Genetica (0623)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Ann CUYPERS 
  
Co-titularis :Prof. dr. Tom ARTOIS 
  
Met medewerking van :Mevrouw Ann WIJGAERTS 
  
Lid van het onderwijsteam :Prof. dr. Kris KUNNEN 
 Mevrouw Liesa ENGELEN 
 Mevrouw Maartje VANGENEUGDEN 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 4,0
  
Periode: semester 2 (4sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
 
 
  Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
    Biologie van de cel (3370) 5.0 stptn
 

Begincompetenties
  • De student(e) heeft kennis van de structuur van macromoleculen (nucleïnezuren en eiwitten) (OPO Biologie van de Cel; Chemie voor levenswetenschappen 1)
  • De student(e) kent de verschillende celstructuren en organellen. (OPO Biologie van de Cel)
  • De student(e) heeft een goede kennis van de celcyclus en de mitose. (OPO Biologie van de Cel)


Inhoud

Theoretische doelstellingen:

  1. De student(e)kan de meiose en basisprincipes van sexuele levenscycli beschrijven en relateren aan erfelijkheid.
  2. De student(e) kent de wetmatigheden binnen de klassieke Mendeliaanse genetica en is in staat om ze toe te passen in vraagstukken over erfelijkheid.
  3. De student(e) kan de structuur en functie van chromosomen beschrijven.
  4. De student(e) verwerft inzicht in de chromosomale basis van de erfelijkheid en is in staat om ze toe te passen in vraagstukken in verband met niet-Mendeliaanse overerving.
  5. De student(e) kent de moleculaire basis van de genetica: de structuur, replicatie en herstel van DNA en kent de basismethoden van DNA technologie.
  6. De student(e) kent het verband tussen fenotype en genotype, hij (zij) kent de basismechanismen van transcriptie, RNA processing en translatie.
  7. De student(e) kent de basisbeginselen van de regulatie van de genexpressie en de organisatie van het eukaryote genoom.
  8. De student(e) kan de prokaryota genetica vergelijken met eukaryote organelgenetica.
  9. De student(e) heeft inzicht in de replicatie van virussen.
  10. De student(e) kent de basisbeginselen omtrent de informatie van genomen, en de ontwikkeling ervan in de evolutie.
  11. De student(e) kent de basisprincipes van populatiegenetica en kan deze toepassen.

Praktische vaardigheden:

  1. De student(e) verwerft basisvaardigheden met betrekking tot DNA technologie.
  2. De student(e) beheerst basistechnieken om de genetische databanken te exploreren.


Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Hoorcollege  
Practicum  
Responsiecollege  
Werkzittingen  
Zelfstudieopdracht (ZSO)  


Evaluatie

Semester 2 (4,00sp)

Evaluatievorm
Schriftelijk examen50 %
Gesloten-boek
Meerkeuzevragen
Open vragen
Mondeling examen50 %
Open vragen
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen)
Voorwaarden

Het bijwonen van de praktische oefeningen (natte practica) is verplicht voor studenten 2Ba Chemie optie Biochemie. De andere studenten maken verplicht een alternatieve opdracht. Alle andere practica (computergestuurd) zijn verplicht voor alle studenten.

GevolgDe student(e) die ongewettigd afwezig is op een of meerdere praktische oefeningen, krijgt voor het opleidingsonderdeel als eindresultaat een N: examenonderdeel niet volledig afgelegd: ongewettigd afwezig voor onderde(e)len van de evaluatie.
Extra info

Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding


Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
 

Eerder aangekochte verplichte handboeken
 

Handboek 1:

Biology. A Global Approach, Campbell et al., Pearson education, Last edition (12th)

ISBN: 9780135188743

 

Verplicht studiemateriaal
 

Studieleidraad wordt op Blackboard geplaatst: bevat de instructies voor die delen van het handboek die de studenten moeten studeren, inclusief korte samenvattingen en vragen. Opdrachten (zelftests) zijn beschikbaar op het einde van ieder hoofdstuk in het handboek en op de website van het handboek. Tevens bevat de studieleidraad de handleiding voor practica en oefenzittingen.



Eindcompetenties
bachelor in de wiskunde
  •  EC 
  • EC 11: De bachelor Wiskunde heeft elementaire kennis verworven in nog een ander wetenschappelijk vakgebied.

 

bachelor in de fysica
  •  EC 
  • EC 3: De bachelor Fysica kan modellen en technieken uit de fysica en andere wetenschappelijke domeinen gebruiken voor het oplossen van multidisciplinaire problemen.

  •  EC 
  • EC 5: De bachelor Fysica maakt kennis met recent internationaal wetenschappelijk onderzoek, kan internationale wetenschappelijke bronnen raadplegen en de betrouwbaarheid ervan correct inschatten.

  •  EC 
  • EC 6: De bachelor Fysica kan, onder begeleiding, de aangeleerde kennis en inzichten aanwenden om wetenschappelijke onderzoek uit te voeren.

  •  EC 
  • EC 8: De bachelor Fysica kan zelfstandig en zelfsturend basiskennis verwerven in nieuwe domeinen.

 

bachelor in de chemie
  •  EC 
  • EC 2: De bachelor in de chemie heeft daartoe een grondige kennis in de voornaamste disciplines van de chemie, is vertrouwd met hun denkwijze en hun wetenschappelijke methodologie, en kan die toepassen voor het oplossen van een chemisch probleem, met name in:

    - de analytische chemie

    - de anorganische chemie

    - de fysische en de theoretische chemie

    - de organische chemie

    - de beginselen van biochemie en macromoleculaire chemie

    - de levende wereld op moleculair, cellulair, genetisch en organismaal niveau, voor de bachelor chemie in de optie Biochemie

    - elementen van de fysische chemie in het domein van anorganische, organische en theoretische chemie, voor de bachelor chemie in de optie Materiaalchemie en deels ook in de optie Onderwijs

  •  EC 
  • EC 3: Debachelor in de chemie heeft kennis van en inzicht in aanverwante wetenschappelijke disciplines zoals fysica, biologie, geologie en ingenieurswetenschappen. Hij/zij is in staat adequaat te communiceren met vertegenwoordigers uit deze vakgebieden.

  •  EC 
  • EC 7: De bachelor in de chemie is in staat zelfstandig en zelfsturend kennis en inzicht te verwerven in de chemie en daaraan gerelateerde domeinen, die binnen de opleiding niet aan bod gekomen zijn.

 

Educatieve master in de wetenschappen en technologie
  •  EC 
  • 5.4 De educatieve master is een domeinexpert WET: de EM heeft gevorderde kennis van en inzicht in de domeindisciplines relevant voor de specifieke vakdidactiek(en).

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  

1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.