Onderwijstaal : Nederlands |
Studiepunten: 6,0 | | | Periode: semester 1 (6sp) | | | 2de Examenkans1: Ja | | | Eindcijfer2: Numeriek |
| Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Casestudie 1 (1558)
|
6.0 stptn |
|
|
Verkeersplanning (1381)
|
6.0 stptn |
|
|
|
- De student kan relaties tussen ruimtelijke planning, verkeersonderzoek, verkeerstechniek en gedrag herkennen en beschrijven;
- De student kan een rapport maken dat een duidelijke structuur heeft en kan hierin literatuurbronnen op een correcte (APA-richtlijnen) en helder wijze bespreken;
- De student kan een presentatie maken die een duidelijke structuur heeft en kan de informatie op begrijpelijke wijze overbrengen
|
|
|
In het opleidingsonderdeel passen de studenten de theoretische concepten uit de verkeerskundige basisvakken van het eerste en tweede jaar Mobiliteitswetenschappen op een geïntegreerde en concrete wijze toe, bij het oplossen van een concreet probleem uit het domein van de mobiliteitswetenschappen. De studenten maken in projectgroepen het vervolg van de project-cyclus van Casestudie 1 (1558) door, waar de focus vooral zal liggen op het uitvoeren van onderzoek, uitwerken van scenario’s en het uitwerken van verkeerskundige oplossingen voor het projectgebied. In de laatste werkzitting presenteren de studenten het eindresultaat van dit projectwerk in groep aan een jury.
|
|
|
|
|
|
|
Excursie/veldwerk ✔
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Individueel begeleidingsmoment ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 60 % |
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 25 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 15 % |
|
Andere: | De procesevaluatie telt mee voor 15% van de eindscore en omvat een
individuele evaluatie o.b.v. actieve medewerking/aanwezigheid tijdens
werkzittingen; actieve deelname aan het seminarie, de juryverdediging en
begeleidingsmomenten; het logboek en de evolutie die de student heeft
doorgemaakt. Tevens wordt er van de studenten gevraagd om peer review
uit te voeren via het platform “Buddycheck”. |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Het tijdig indienen van alle vereiste opdrachten (het plan van aanpak, het eindrapport, het logboek, de reflectiemodule en de presentatie) is verplicht om een eindcijfer te kunnen verkrijgen. De student moet ook aanwezig zijn bij alle onderwijsactiviteiten.
De student wordt geacht actief deel te nemen aan de verplichte organisatie- en werkvormen die interactie vereisen, met name de reflectiemodule, de werkzittingen/practica, het groepswerk, collectieve feedbackmomenten en juryverdediging.
De student wordt verwacht om, wanneer hier om gevraagd wordt, peerevaluatie in te vullen. De peerevaluatie gebeurt via het “Buddycheck” programma op Blackboard. |
|
|
|
Gevolg | Het niet of laattijdig indienen van verplichte opdrachten het eindrapport, de reflectiemodule, het logboek en de presentatie) en/of ongewettigde afwezigheid bij verplichte onderwijsactiviteiten met name de werkzittingen/practica, de reflectiemodule, het groepswerk, collectieve feedbackmomenten en juryverdediging kan leiden tot een 0 voor de specifieke deelevaluatie.
Bij het groepswerk wordt voldoende inbreng van elke student verwacht. Bij een niet-actieve deelname en/of onvoldoende inbreng van de student, vastgesteld via tussentijdse opvolgmomenten of via peerevaluatie, kan de individuele score van de student worden aangepast. Door “Buddycheck” kan er een correctiefactor worden toegepast op de groepsscore, om individuele bijdragen van studenten binnen de groep te differentiëren. De berekeningswijze en het verloop van de peerevaluatie wordt verder uiteengezet in de studieleidraad. Is er sprake van een mogelijk beduidend kleinere bijdrage, dan zal het opvolgproces inzake meeliftgedrag opgestart worden. Bij actieve deelname aan groepswerk, kan de individuele score van de student variëren op basis van de presentatievaardigheden en de kwaliteit van het beantwoorden van de vragen tijdens de juryverdediging.Indien er problemen zijn in de groep op het vlak van samenwerking, dan kan het docententeam vragen om een extra opdracht in te dienen, zoals een zelfreflectieverslag. De aard van deze opdracht is afhankelijk van de problemen die zich voordoen binnen de groep.Gewettigde afwezigheid wordt tijdig gemeld door de student met de nodige stukken. Indien mogelijk, wordt een vervangopdracht opgelegd.
Het niet tijdig invullen van de peerevaluatie via het platform “Buddycheck” kan leiden tot een scorevermindering.
Indien de student een score fail behaalt op de reflectiemodule, wordt er 0,5 punt afgetrokken van de totale eindscore. |
|
|
|
Extra info | Tijdens de begeleidingsmomenten in groep kunnen de studenten tussentijdse feedback ontvangen op de casestudy. Om van deze tussentijdse feedback gebruik te kunnen maken dienen de studenten hun documenten ten laatste 3 werkdagen voor de ingeplande werkzitting/begeleidingsmoment aan de begeleidende docent te bezorgen. Is dit niet het geval, dan ontvangen de studenten geen tussentijdse feedback.
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | In de tweede zittijd dient een individuele vervangende opdracht
aangevraagd te worden. In de tweede zittijd worden de scores van de
presentatie en procesevaluatie overgenomen uit de eerste zittijd, ook
wanneer het om een onvoldoende gaat. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Verplicht studiemateriaal: De presentaties van de hoorcolleges en overig lesmateriaal worden via Blackboard ter beschikking gesteld. Daarnaast voeren de studenten zelf een literatuurstudie uit over het onderwerp.
|
|
 
|
Aanbevolen studiemateriaal |
|
Het studiemateriaal van het 1e en 2e bachelorjaar vormen samen met het studiemateriaal dat voor Casestudie 2 ter beschikking gesteld wordt de basis om de case studie tot een goed einde te brengen. Begeleiders bezorgen ook achtergrondliteratuur via Blackboard. |
|
 
|
Verplichte software |
|
Word, Excel, PowerPoint, Qualtrics en Kenteko |
|
|
Eindcompetenties bachelor in de mobiliteitswetenschappen
|
- EC
| EC1: De afgestudeerde bouwt zelfstandig, zelfsturend en kritisch kennis op. De afgestudeerde is in staat de eigen leerprocessen te plannen, te bewaken, te sturen en te evalueren en zorg te dragen voor eigen (kwaliteits-) controle. | | - DC
| DC1: De student is in staat om (in groep) de vereiste opdrachten te organiseren en uit te voeren binnen de voorziene tijdsperiode. De docent biedt richtlijnen en kaders die de student hierbij helpen. | | - DC
| DC2: De student kan een groepsplanning opstellen m.b.t. de studieinzet en deze bewaken en waar nodig bij sturen in functie van de voortgang. Gedurende het groepswerk is er afstemming en overleg met medestudenten waarmee de student samenwerkt. | | - DC
| DC3: De student plant zelfstandig zijn/haar werk en bewaakt deze planning. De student houdt hierbij een heldere planning aan en gaat passend met de beschikbare tijd om. | - EC
| EC2: De afgestudeerde heeft een gedegen kennis en inzicht in de concepten, methodes, en (onderzoeks)technieken van de mobiliteitswetenschappen en past deze adequaat toe. | | - DC
| DC1: De student kan op een zelfstandige wijze (anderstalige) vakliteratuur opzoeken, beoordelen en samenvatten i.f.v. de kennis die nodig is. | | - DC
| DC2: De student kan informatie m.b.t. het eigen vakgebied kritisch beoordelen en synthetiseren. | | - DC
| DC3: De student kan een document verwerken, kritisch evalueren en in verband brengen met zowel de gedoceerde cursus als beleidsrelevante toepassingen. | | - DC
| DC4: De student kan uit veel voorkomende concepten, onderzoeks- en evaluatietechnieken, zelfstandig de juiste keuze maken in functie van de context en kan deze keuze verantwoorden. | | - DC
| DC5: De student kan de onderzoeksmethode of techniek op een adequate wijze uitvoeren en interpreteren, al dan niet met de hulp van courante computertechnieken zoals softwarepakketten. | | - DC
| DC6: De student kan de belangrijkste theoretische denkkaders toepassen in de praktijk. | | - DC
| DC7: De student kan belangrijke theorieën m.b.t. een duurzame mobiliteit toepassen op eenvoudige en concrete mobiliteitsproblemen. | - EC
| EC3: De afgestudeerde is in staat om op basis van verworven kennis en inzicht te komen tot duurzame oplossingen voor complexe mobiliteitsvraagstukken. Daarnaast benadert de bachelor mobiliteitsproblemen vanuit het ruimere systeem door verbanden te leggen binnen het domein van mobiliteit en in relatie tot andere disciplines. | | - DC
| DC1: De student heeft zicht op het bredere interdisciplinaire kader waarin mobiliteitswetenschappen zich situeert. | | - DC
| DC2: De student kan de samenhang tussen het vakgebied van mobiliteitswetenschappen en aanverwante disciplines aantonen. | | - DC
| DC3: De student heeft een gedegen interdisciplinaire kennis en inzicht in de belangrijkste theorieën en bevindingen van de verschillende basisdisciplines in mobiliteitswetenschappen. | | - DC
| DC4: De student formuleert een duurzame oplossing waarin hij/zij de relevante kennis en inzichten samenbrengt. | - EC
| EC4: De afgestudeerde beschouwt de maatschappij inclusief alle belanghebbenden als belangrijke stakeholder en denkt kritisch na over de maatschappelijke relevantie en consequenties van adviezen en opdrachten. | | - DC
| DC2: De student kan naast de maatschappij ook de andere stakeholders (belanghebbenden) en hun specifieke belangen identificeren. | | - DC
| DC3: De student kan beredeneren en beschrijven welke invloed stakeholders mogelijk zullen ervaren van een advies en kan hierover een standpunt innemen en dit beargumenteren. | | - DC
| DC4: De student houdt in zijn/haar aanpak rekening met de belangen en standpunten van stakeholders en/of consequenties van adviezen bij het uitwerken van verschillende oplossingsmogelijkheden. | | - DC
| DC5: De student koppelt de resultaten op een duidelijke manier terug naar de stakeholders. | - EC
| EC6: De afgestudeerde is in staat om te communiceren - zowel schriftelijk als mondeling - over zijn vakgebied met wetenschappers uit het eigen of aangrenzende vakgebieden en met brede maatschappelijke groeperingen. | | - DC
| DC1: De student is in staat om op een professionele manier schriftelijk te communiceren. | | - DC
| DC2: De student is in staat om op een professionele manier mondeling te communiceren. | | - DC
| DC3: De student communiceert gepast met brede maatschappelijke groeperingen (zoals bewoners, overheden, handelaars). | - EC
| EC7: De afgestudeerde is in staat om constructief en coöperatief in teamverband naar oplossingen toe te werken. | | - DC
| DC1: De student staat open voor het gedachtegoed van anderen. | | - DC
| DC2: De student kan onderbouwde feedback aan medestudenten geven alsook ontvangen. | | - DC
| DC3: De student werkt actief mee in de groepsdynamische processen. | | - DC
| DC5: De student kan in teamverband communiceren met verschillende stakeholders. | - EC
| EC8: De afgestudeerde handelt en reflecteert op een ethische en duurzame manier. | | - DC
| DC1: De student gaat systematisch te werk en reflecteert bij iedere stap in het proces. | | - DC
| DC2: De student handelt volgens de deontologische codes van onderzoek. | | - DC
| DC3: De student gaat na wat de impact is op zichzelf, de mens en de maatschappij |
|
|
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
Aangeboden in | Tolerantie3 |
2de bachelorjaar in de mobiliteitswetenschappen
|
N
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|