Fiscaal en sociaal recht (1553) |
| Onderwijstaal : Nederlands |
| Studiepunten: 6,0 | | | | Periode: semester 1 (6sp)  | | | | | 2de Examenkans1: Ja | | | | | Eindcijfer2: Numeriek |
|
Volgtijdelijkheid
|
| |
|
Geen volgtijdelijkheid
|
|
|
Algemene competenties: - Zelfstandig juridische situaties inschatten
- Basisnoties van Belgisch recht (zoals onderwezen in bachelor) gebruiken in een concrete situatie en ze kunnen situeren in fiscale en sociaalrechtelijke gevalssituaties te bestuderen in het vak (bv. basiskennis Belgisch rechtsstelsel, nopens begrip van een overeenkomst,
- zakenrechtelijke rechtsfiguren, een onderneming, een vennootschap)
- Kritisch reflecteren over een boekhoudkundige vraag
- - Zelfstandig een concreet juridisch vraagstuk kunnen doornemen, analyseren en duiden en de
- oplossing actief toepassen in een gelijkaardige maar niet gelijke context
- Bij voorkeur heeft de student het opleidingsonderdeel “Inleiding tot het recht (3278)” reeds opgenomen
In het bijzonder voor dit vak: - De student kent het “Belgisch recht” zoals gedoceerd in de voorafgaande fase van de gevolgde bacheloropleiding
- De student is vertrouwd met de basisbegrippen van boekhouding voor het onderdeel fiscaal recht
- De student kan wetgeving opzoeken en een juridische codex hanteren
- De student kan een zeer algemene definitie geven van wat recht is.
- De student kan het onderscheid herkennen tussen privaatrecht en publiekrecht.
- De student kan verscheidene rechtstakken onderbrengen onder deze tweedeling.
- De student kan classificeren welke rechtstakken tot het privaatrecht behoren, en welke rechtstakken tot het publiekrecht behoren.
- De student kan basisbegrippen toelichten (verjaring, grondrechten, subjectieve rechten,…)
- De student kent het onderscheid tussen de verschillende rechtsbronnen (rechtsleer, rechtspraak, wetgeving)
- De student kan nationale rechtsbronnen identificeren.
- De student kan internationale rechtsbronnen identificeren.
- De student kan uitleggen hoe deze rechtsbronnen zich hiërarchisch tot elkaar verhouden.
- De student heeft noties van de scheiding der machten en kan hun bevoegdheden toelichten.
- De student kan de structuur van de werking van de Belgische hoven en rechtbanken samenvatten (vredegerecht, politierechtbank, rechtbank van eerste aanleg, arbeidsrechtbank, hoven van beroep, arbeidshoven, Hof van Cassatie).
- De student kan rechterlijke uitspraken identificeren (vonnis, arrest)
- De student heeft noties van verbintenissen en overeenkomsten.
- De student kan een aanbod en aanvaarding onderscheiden.
- De student kan de totstandkoming van een overeenkomst of verbintenis analyseren.
- De student kan afleiden of er sprake kan zijn van wilsgebreken.
|
|
|
|
Het betreft een overgangscurriculum. Er worden standaard geen contactmomenten voorzien. De student dient enkel deel te nemen aan de evaluatie.
Deel fiscaal recht
Allereerst wordt de personenbelasting bestudeerd, waarin de volgende vragen over deze belasting aan bod komen: wie is belastingen verschuldigd? Welke inkomsten worden belast? Hoeveel moet worden betaald (bruto vs. netto)? Waarop wordt het tarief berekend?
Daarnaast wordt de vennootschapsbelasting besproken, met specifieke aandacht voor de eigen kenmerken van de belastbare grondslag (de administratieve stappen worden overlopen).
Voor beide inkomstenbelastingenwordt in het bijzonder stilgestaan bij het stelsel van de meerwaarden,de DBI, de NIA, de wijze van taxatie van inkomsten van bedrijfsleiders, het stelsel van de voordelen van alle aard, ...
Inzake BTW wordt stilgestaan bij de grote vragen omtrent wie belastingplichtige is, wat de belastbare handeling is, of er vrijstellingen zijn, wat de belastbare materie is, wat het tarief is, ...
In het algemeen ligt de focus op de relevantie voor het beroepsleven bij de studie van het inkomstenbelastingrecht en de BTW.
Deel sociaal recht
Wordt onder meer behandeld:
Opdeling sociaal recht in 2 deelgebieden: arbeidsrecht en sociale zekerheid.
Individueel arbeidsrecht: de arbeidsovereenkomst (soorten, ...), bijzondere bedingen (proefbeding, concurrentiebeding, scholingsbeding, ...), rechten en plichten van werkgever en werknemer, het einde van de arbeidsovereenkomst (regelmatig en onregelmatig ontslag, ...).
Collectief arbeidsrecht: de ondernemingsraad, de syndicale afvaardiging, het comité voor preventie en bescherming op het werk, de collectieve arbeidsovereenkomst. Enkele algemene zaken: bronnen/ normenhiërarchie, taalgebruik, gelijke behandeling, vrij verkeer, handhaving (arbeidsauditoraten, arbeidsinspectie, arbeidsgerechten, ...), overzicht van de andere professionele stelsels (zelfstandige arbeid, statutair verband).
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
Semester 1 (6,00sp) Tweede examenkans
| Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
| Verplichte handboeken (boekhandel) |
| |
Vademecum Fiscale Falconis,De BROE Luc (ed),meest recente editie,Wolters Kluwer, Mechelen
Arbeidsrecht toegepast,D. Heylen, I. Verrreyt,meest recente versie,Intersentia
Codex Economie 2022-2023 met 2 addenda Sociaal + Fiscaal recht,Die Keure,978ADSOCFIS |
|
 
|
| Verplicht studiemateriaal |
|
 
|
| Opmerkingen |
| |
Het betreft een overgangscurriculum. Er worden standaard geen contactmomenten voorzien. De student dient enkel deel te nemen aan de evaluatie. |
|
|
Eindcompetenties | | EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
| Aangeboden in | Tolerantie3 |
|
1ste master handelsingenieur - accountancy en financiering - accountancy track
|
J
|
|
1ste masterjaar handelsingenieur in de beleidsinformatica
|
J
|
|
2de masterjaar handelsingenieur in de beleidsinformatica
|
J
|
|
3de bachelorjaar in de toegepaste economische wetenschappen keuze
|
J
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
| 2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|