Onderwijstaal : Nederlands |
Studiepunten: 6,0 | | | Periode: semester 2 (6sp) | | | 2de Examenkans1: Ja | | | Eindcijfer2: Numeriek |
| Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Ruimtelijke ontwikkeling 1 (3498)
|
6.0 stptn |
|
|
Verkeerskunde 1 (1255)
|
6.0 stptn |
|
|
Verkeersonderzoeksmethodologie (3499)
|
6.0 stptn |
|
|
|
- De student kan relaties tussen ruimtelijke planning, verkeersonderzoek, verkeerstechniek en gedrag herkennen en beschrijven;
- De student kan het drie-marktenmodel en de bijhorende concepten gebruiken als handvaten om adviezen en suggesties te formuleren en een visie over duurzaam mobiliteitsbeleid te ontwikkelen;
- De student kan beschrijven en beredeneren welke stakeholders invloeden ondervinden van een mobiliteitsprobleem/-uitdaging en welke stakeholders betrokken zijn in eenvoudige en concrete mobiliteitsproblemen;
- De student is vertrouwd met de basisprincipes van een plan van aanpak (probleemstelling, doelstelling, onderzoeksvragen, keuze onderzoeksmethode en literatuurstudie) en kan dit opstellen volgens de aangeboden voorschriften;
- De student kan een rapport maken dat een duidelijke structuur heeft en kan hierin literatuurbronnen op een correcte (APA-richtlijnen) en heldere wijze bespreken;
- De student kan een presentatie maken die een duidelijke structuur heeft en kan de informatie op begrijpelijke wijze overbrengen.
|
|
|
In dit opleidingsonderdeel verwerven de studenten meer kennis en inzicht in diverse methoden voor verkeersonderzoek zoals een enquête, kentekenonderzoek, parkeeronderzoek, etc. Vervolgens passen de studenten deze kennis op een geïntegreerde en concrete wijze toe bij het oplossen van een concreet probleem uit het domein van de mobiliteitswetenschappen. Voor het uitwerken van het praktijkprobleem of de casestudie maken de studenten niet enkel gebruik van de in dit opleidingsonderdeel behandelde methoden voor verkeersonderzoek maar ook van de theoretische concepten uit de verkeerskundige basisvakken van het eerste jaar Mobiliteitswetenschappen.
Deze vaardigheden worden ontwikkeld en getest in een concrete groepsopdracht. In projectgroepen doorlopen de studenten het begin van een projectcyclus, waar de focus vooral ligt op het correct uit werken van het plan van aanpak, probleemanalyse, doelstellingen, onderzoeksvragen, onderzoeksmethode(n), de presentatie en rapportering. Daarnaast testen de studenten de ontwikkelde onderzoeksmethode(n) ook uit op het terrein zodat deze kan/kunnen worden bijgestuurd indien nodig.
Het vervolg van de projectcyclus, namelijk het verzamelen en analyseren van onderzoeksgegevens met behulp van de ontwikkelde onderzoeksmethoden en het uitwerken van oplossingsvoorstellen en scenario’s, vindt plaats in Casestudie 2 (1382) in het 2de bachelorjaar Mobiliteitswetenschappen.
Tijdens de laatste werkzitting presenteren de studenten het eindresultaat van dit projectwerk in groep aan een jury.
|
|
|
|
|
|
|
Collectief feedback moment ✔
|
|
|
Excursie/veldwerk ✔
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Individueel begeleidingsmoment ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
Project ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Seminarie ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 45 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Deelcijfer op het plan van aanpak (10%) uit de onderwijsperiode blijft
behouden bij de tweede examenkans ook indien de student een onvoldoende
heeft behaald. Deelcijfer op het eindrapport (35%) uit de
onderwijsperiode blijft behouden bij de tweede examenkans indien de
student een score gelijk aan of hoger dan 10/20 heeft behaald. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Deelcijfer op de presentatie (10%) uit de onderwijsperiode blijft
behouden bij de tweede examenkans indien de student een score gelijk aan
of hoger dan 10/20 heeft behaald. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
Andere: | De procesevaluatie telt mee voor 10% van de eindscore en omvat een
individuele evaluatie o.b.v. actieve medewerking/aanwezigheid tijdens
werkzittingen; actieve deelname aan het seminarie, de juryverdediging en
begeleidingsmomenten; het logboek en de evolutie die de student heeft
doorgemaakt. Tevens wordt er van de studenten gevraagd om peer review
uit te voeren via het platform “Buddycheck”. |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Deelcijfer op de procesevaluatie (10%) uit de onderwijsperiode blijft
behouden bij de tweede examenkans ook wanneer het om een onvoldoende
gaat. |
|
|
|
|
|
|
|
Schriftelijk examen | 35 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Deelcijfer op het schriftelijk gesloten boek examen (35%) blijft
behouden bij de tweede examenkans indien de student een score gelijk aan
of hoger dan 10/20 heeft behaald (evaluatie tijdens examenperiode). |
|
|
|
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | De student mag zijn/haar eindrapport en presentatie gebruiken tijdens de juryverdediging.
Bij het schriftelijk gesloten-boek examen is het gebruik van een gewone rekenmachine toegelaten (het intern geheugen van het toestel dient volledig leeg te zijn en grafische rekenmachines zijn niet toegelaten). |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 1) Het tijdig indienen van alle vereiste opdrachten (het plan van aanpak, het eindrapport, het logboek en de presentatie) is verplicht om een eindcijfer te kunnen verkrijgen.
2) De student wordt geacht actief deel te nemen aan de verplichte organisatie- en werkvormen die interactie vereisen, met name het seminarie, de werkzittingen/practica, het groepswerk, collectieve feedbackmomenten en de juryverdediging.
3) Een student moet geslaagd zijn (>= 10/20) op het eindrapport, de presentatie en het schriftelijk gesloten-boek examen om te kunnen slagen voor het volledige opleidingsonderdeel.
4) De student wordt verwacht om, wanneer hier om gevraagd wordt, peerevaluatie in te vullen. De peerevaluatie gebeurt via het “Buddycheck” programma op Blackboard. |
|
|
|
Gevolg | 1+2) Het niet of laattijdig indienen van verplichte opdrachten het plan van aanpak, het eindrapport, het logboek en de presentatie) en/of ongewettigde afwezigheid bij verplichte onderwijsactiviteiten met name het seminarie, de werkzittingen/practica, het groepswerk, collectieve feedbackmomenten en juryverdediging kan leiden tot een 0 voor de specifieke deelevaluatie.Gewettigde afwezigheid wordt tijdig gemeld door de student met de nodige stukken. Indien mogelijk, wordt een vervangopdracht opgelegd.
3) Wanneer de student op een deel van dit opleidingsonderdeel (met name het eindrapport, de presentatie en/of het schriftelijk gesloten-boek examen) minder dan 10/20 behaalt, wordt dit laagste deelcijfer het eindcijfer van het volledige opleidingsonderdeel voor de betreffende examenkans.
4) Bij het groepswerk wordt voldoende inbreng van elke student verwacht. Bij een niet-actieve deelname en/of onvoldoende inbreng van de student, vastgesteld via tussentijdse opvolgmomenten of via peerevaluatie, kan de individuele score van de student worden aangepast. Door “Buddycheck” kan er een correctiefactor worden toegepast op de groepsscore, om individuele bijdragen van studenten binnen de groep te differentiëren. De berekeningswijze en het verloop van de peerevaluatie wordt verder uiteengezet in de studieleidraad. Is er sprake van een mogelijk beduidend kleinere bijdrage, dan zal het opvolgproces inzake meeliftgedrag opgestart worden.Bij actieve deelname aan groepswerk, kan de individuele score van de student variëren op basis van de presentatievaardigheden en de kwaliteit van het beantwoorden van de vragen tijdens de juryverdediging.Indien er problemen zijn in de groep op het vlak van samenwerking, dan kan het docententeam vragen om een kleine extra opdracht in te dienen, zoals een zelfreflectieverslag. De aard van deze opdracht is afhankelijk van de problemen die zich voordoen binnen de groep.Het niet tijdig invullen van de peerevaluatie via het platform “Buddycheck” kan leiden tot een scorevermindering. |
|
|
|
Extra info | De schriftelijke evaluatie tijdens de onderwijsperiode telt mee voor 45% van de eindscore en omvat het plan van aanpak (10%) en het eindrapport (35%) van de casestudie.
Tijdens de begeleidingsmomenten in groep kunnen de studenten tussentijdse feedback ontvangen op de casestudie. Om van deze tussentijdse feedback gebruik te kunnen maken dienen de studenten hun documenten ten laatste 3 werkdagen voor de ingeplande werkzitting/begeleidingsmoment aan de begeleidende docent te bezorgen. Is dit niet het geval, dan ontvangen de studenten geen tussentijdse feedback. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Het deelcijfer op het plan van aanpak (15%) en de procesevaluatie (10%)
worden overgenomen uit de eerste examenkans, ook indien het om een
onvoldoende resultaat gaat.
De student dient het eindrapport (30%) te herwerken en/of de presentatie
(10%) opnieuw te doen en/of het schriftelijke examen (35%) te hernemen
indien hij/zij op deze deelevaluaties minder dan 10 op 20 behaalde.
Groepsopdrachten kunnen in de tweede examenkans niet opnieuw worden
opgenomen, aangezien de doelstellingen van groepswerk – zoals
samenwerkingsvaardigheden – niet haalbaar zijn binnen de context van de
zomerperiode. In de tweede zit wordt daarom uitsluitend een individuele
schriftelijke en/of mondelinge verdediging van het eindrapport van de
casestudie georganiseerd, steeds in functie van de te behalen
eindcompetenties. Indien de student in de eerste zit een onvoldoende
behaalt op het eindrapport (score lager dan 10/20), kan hij of zij
gevraagd worden een herwerkte, individuele versie van de oorspronkelijke
opdracht (eindrapport en/of presentatie) in te dienen.
Indien de student een tweede examenkans heeft, is het de
verantwoordelijkheid van de student om tijdig contact op te nemen met de
docent indien het onduidelijk is welke deelevaluatie(s) de student moet
afleggen in tweede kans. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
De presentaties van de hoorcolleges, studieleidraad, instructies (ivm rapporteren, presenteren en refereren) en overig studiemateriaal worden via Blackboard ter beschikking gesteld. |
|
 
|
Aanbevolen studiemateriaal |
|
Studiemateriaal opleidingsonderdelen 1e bachelor Mobiliteitswetenschappen |
|
 
|
Verplichte software |
|
Softwarepakket 1:
- Naam: Kenteko 4.4.0
- Licentietype: voorzien door UHasselt
- Beschikbaarheid: in computerlokalen AB units op Campus Diepenbeek
Softwarepakket 2:
- Naam: Qualtrics XM
- Licentietype: voorzien door UHasselt
- Beschikbaarheid: Eigen laptop van student en in computerlokalen AB units op Campus Diepenbeek
Softwarepakket 3:
- Naam: Microsoft Excel
- Licentietype: voorzien door UHasselt
- Beschikbaarheid: Eigen laptop van student en in computerlokalen AB units op Campus Diepenbeek
|
|
|
Eindcompetenties bachelor in de mobiliteitswetenschappen
|
- EC
| EC1: De afgestudeerde bouwt zelfstandig, zelfsturend en kritisch kennis op. De afgestudeerde is in staat de eigen leerprocessen te plannen, te bewaken, te sturen en te evalueren en zorg te dragen voor eigen (kwaliteits-) controle. | | - DC
| DC1: De student is in staat om (in groep) de vereiste opdrachten te organiseren en uit te voeren binnen de voorziene tijdsperiode. De docent biedt richtlijnen en kaders die de student hierbij helpen. | | - DC
| DC2: De student kan een groepsplanning opstellen m.b.t. de studieinzet en deze bewaken en waar nodig bij sturen in functie van de voortgang. Gedurende het groepswerk is er afstemming en overleg met medestudenten waarmee de student samenwerkt. | - EC
| EC2: De afgestudeerde heeft een gedegen kennis en inzicht in de concepten, methodes, en (onderzoeks)technieken van de mobiliteitswetenschappen en past deze adequaat toe. | | - DC
| DC1: De student kan op een zelfstandige wijze (anderstalige) vakliteratuur opzoeken, beoordelen en samenvatten i.f.v. de kennis die nodig is. | | - DC
| DC4: De student kan uit veel voorkomende concepten, onderzoeks- en evaluatietechnieken, zelfstandig de juiste keuze maken in functie van de context en kan deze keuze verantwoorden. | | - DC
| DC5: De student kan de onderzoeksmethode of techniek op een adequate wijze uitvoeren en interpreteren, al dan niet met de hulp van courante computertechnieken zoals softwarepakketten. | | - DC
| DC6: De student kan de belangrijkste theoretische denkkaders toepassen in de praktijk. | | - DC
| DC7: De student kan belangrijke theorieën m.b.t. een duurzame mobiliteit toepassen op eenvoudige en concrete mobiliteitsproblemen. | - EC
| EC3: De afgestudeerde is in staat om op basis van verworven kennis en inzicht te komen tot duurzame oplossingen voor complexe mobiliteitsvraagstukken. Daarnaast benadert de bachelor mobiliteitsproblemen vanuit het ruimere systeem door verbanden te leggen binnen het domein van mobiliteit en in relatie tot andere disciplines. | | - DC
| DC2: De student kan de samenhang tussen het vakgebied van mobiliteitswetenschappen en aanverwante disciplines aantonen. | | - DC
| DC4: De student formuleert een duurzame oplossing waarin hij/zij de relevante kennis en inzichten samenbrengt. | - EC
| EC4: De afgestudeerde beschouwt de maatschappij inclusief alle belanghebbenden als belangrijke stakeholder en denkt kritisch na over de maatschappelijke relevantie en consequenties van adviezen en opdrachten. | | - DC
| DC1: De student reflecteert over de maatschappelijke relevantie van mobiliteitsgerelateerde onderwerpen. | | - DC
| DC2: De student kan naast de maatschappij ook de andere stakeholders (belanghebbenden) en hun specifieke belangen identificeren. | - EC
| EC6: De afgestudeerde is in staat om te communiceren - zowel schriftelijk als mondeling - over zijn vakgebied met wetenschappers uit het eigen of aangrenzende vakgebieden en met brede maatschappelijke groeperingen. | | - DC
| DC1: De student is in staat om op een professionele manier schriftelijk te communiceren. | | - DC
| DC2: De student is in staat om op een professionele manier mondeling te communiceren. | | - DC
| DC3: De student communiceert gepast met brede maatschappelijke groeperingen (zoals bewoners, overheden, handelaars). | - EC
| EC7: De afgestudeerde is in staat om constructief en coöperatief in teamverband naar oplossingen toe te werken. | | - DC
| DC1: De student staat open voor het gedachtegoed van anderen. | | - DC
| DC2: De student kan onderbouwde feedback aan medestudenten geven alsook ontvangen. | | - DC
| DC3: De student werkt actief mee in de groepsdynamische processen. | | - DC
| DC5: De student kan in teamverband communiceren met verschillende stakeholders. | - EC
| EC8: De afgestudeerde handelt en reflecteert op een ethische en duurzame manier. | | - DC
| DC1: De student gaat systematisch te werk en reflecteert bij iedere stap in het proces. | | - DC
| DC2: De student handelt volgens de deontologische codes van onderzoek. |
|
|
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
Aangeboden in | Tolerantie3 |
1ste bachelorjaar in de mobiliteitswetenschappen
|
N
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|