Beginselen van het recht (1874)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Petra FOUBERT 
  
Co-titularis :Prof. dr. Sara VANCLEEF 
  
Lid van het onderwijsteam :De heer Diego SERRE 
 Mevrouw Hafize NURDOGAN 
 Mevrouw Marie-Laure LUYKX 
 Mevrouw Thanée STOKX 
 De heer Tim GREVEN 
 De heer Vincent LOENDERS 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 8,0
  
Periode: kwartiel 1 (8sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Geen volgtijdelijkheid

Inhoud

Inhoud

Het opleidingsonderdeel Beginselen van het recht beoogt de studenten kennis te laten maken met de hoofdlijnen van het recht, hen enthousiast te maken voor het recht en hen een eerste, doch betrouwbare indruk te geven van wat de rechtenstudie inhoudt.

Wat de inhoud van dit opleidingsonderdeel betreft, ligt de nadruk niet zozeer op het uiteenzetten van juridische leerstukken, maar eerder op de soorten problemen die in de samenleving voorkomen en waarvoor vanuit een juridische invalshoek een oplossing wordt gezocht.

Daarbij komen onder meer de volgende onderwerpen aan bod: de aard, het doel en de functies van het recht; de rechtsstaat en de scheiding der machten; algemene rechtsbeginselen; positief recht; gemeen recht en uitzonderingsrecht; diverse vormen van afdwingbaarheid van het recht; institutionele structuur en bevoegdheidsverdeling; onderscheid nationale en internationale rechtsorde; hiërarchie der normen; toepassing van de wet in de tijd en in de ruimte; de interpretatie van het recht; algemene begrippen van het burgerlijk recht: subjectief recht, rechtssubject, rechtsobject/ rechtsfeit, rechtshandelingen, waaronder overeenkomsten; bronnen van verbintenissen; fundamentele begrippen uit het publiek recht: formele en materiële wetten; formele en materiële bronnen van het recht; objectief en subjectief recht.

Vermits juridische vragen niet altijd en overal op dezelfde manier worden beantwoord, besteedt dit opleidingsonderdeel ook aandacht aan de uiteenlopende manieren waarop de Belgische rechtsorde, maar ook andere rechtsordes, omgaan met bepaalde algemene rechtsvragen.

Behalve op juridisch-inhoudelijke onderwerpen gaat dit opleidingsonderdeel ook in op meer algemene onderwerpen, zoals interpretatiemethoden.

Opzet

Studenten lezen wetgeving, rechtspraak en rechtsleer en leren hieruit de nuttige informatie te halen in het licht van een opdracht. Zij leren kritisch met deze bronnen om te gaan; ze interpreteren ze en schatten ze naar waarde. Studenten moeten nu en dan een juridische bron zelf opzoeken.De bronnen zijn geschreven in het Nederlands, Frans of Engels.

De studenten moeten vooral leren de opgedane kennis daadwerkelijk te gebruiken. Daarom wordt veel aandacht besteed aan het oplossen van problemen en het maken van opdrachten (opdrachtgestuurd onderwijs). De studenten leren dat het recht soms verschilt naargelang het land waarin het juridisch probleem zich voordoet (nut van de rechtsvergelijking). Studenten krijgen ook opdrachten waarin zij een juridisch onderbouwd standpunt moeten innemen. Bepaalde opdrachten bevatten ethische aspecten. Het is dan de taak van de student om in zijn antwoord tevens dit aspect te schetsen, er zijn oordeel over te vormen en het mee te delen.

Van de studenten wordt verwacht dat zij juridische vragen schriftelijk kunnen beantwoorden of problemen kunnen oplossen, en dit op zelfstandige en heldere wijze. Tijdens de onderwijsbijeenkomsten in kleine groep bespreekt de student zijn oplossingen met de medestudenten, onder leiding van een tutor.

Sleutelwoorden

- Rechtsbronnen, formele en materiële

- Gewoonte

- Billijkheid

- Rechtsvinding

- Normenhiërarchie

- Privaatrecht

- Publiekrecht

- Strafrecht

- Bijzondere rechtsgebieden

- Formele en materiële wetten

- Discretionaire en gebonden bevoegdheden

- Subjectieve rechten en objectief recht

- Grondrechten

- Absolute en relatieve rechten

- Soorten verbintenissen

- Bronnen van verbintenissen

- Overeenkomst

- Personenrecht

- Onrechtmatige daad

- Rechtsmisbruik

- Rechtsbevoegdheid

- Handelingsbekwaamheid

- Nietigheid

- Vernietigbaarheid



Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Hoorcollege  
Onderwijsgroep  


Evaluatie

Kwartiel 1 (8,00sp)

Evaluatievorm
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode10 %
Andere:2 van de 20 punten worden gekoppeld aan de wijze waarop de student
optreedt als gespreksleider en deelneemt aan de discussies tijdens de
onderwijsbijeenkomsten. Een scoretabel is opgenomen in het blokboek.
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Schriftelijk examen90 %
Gesloten-boek
Casus
Meerkeuzevragen
Open vragen
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen)
VoorwaardenTeneinde een cijfer te kunnen krijgen voor de permanente evaluatie, moet de student minimum 8 van de 11 onderwijsbijeenkomsten bijwonen. De student kan, met andere woorden, slechts 3 keer ongewettigd afwezig zijn.
GevolgIndien de student geen 8 onderwijsbijeenkomsten bijwoont, zal de student voor het onderdeel permanente evaluatie 0/2 krijgen.
Extra info

Voor de meerkeuzevragen wordt geen giscorrectie toegepast.

De docent bepaalt in overleg met het Onderwijsmanagementteam en de studentenadministratie de planning en de examenvorm voor een eventueel inhaalexamen. De examenvorm kan afwijken van de examenvorm die werd gebruikt tijdens de reguliere examenperiode. De planning en examenvorm worden aan de student meegedeeld nadat de aanvraag van een inhaalexamen is goedgekeurd.


Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
Toelichting evaluatievorm De examenvorm voor de tweede examenkans is dezelfde als die voor de
eerste examenkans. Bemerk dat het cijfer voor de permanente evaluatie
uit de eerste examenkans behouden blijft voor de tweede examenkans!
 

Verplichte handboeken (boekhandel)
 

Handboek 1:

De Valks Juridisch Woordenboek (pocketversie), B. Tilleman, S. Lierman & V. Sagaert (eds.), 2024, Intersentia

ISBN: 9789400018877 

Handboek 2:

Een kennismaking met recht en rechtspraktijk, G. Martyn e.a., 2024, Die Keure

ISBN: 9789048650422

 

Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel)
 

Cursus 1:

Subtitel: Blokboek 2025-2026
Extra info:

 

Verplicht studiemateriaal
 

VRG Codex, Wolters Kluwer, 2025-2026.



Eindcompetenties
bachelor in de rechten
  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemeen-wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan in toenemende mate van zelfstandigheid omgaan met verschillende (digitale) bronnen van het juridische vakgebied, zowel Nederlandstalige, Franstalige als Engelstalige.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemeen-wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan wetgeving, rechtspraak, rechtsleer en andere juridische teksten en bronnenmateriaal verzamelen, selecteren, analyseren en kritisch verwerken.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan de Nederlandse, Franse en Engelse (rechts)taal adequaat gebruiken in een juridische context.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan de verschillende belanghebbenden en hun specifieke belangen in een eenvoudige probleemstelling identificeren en houdt hiermee rekening in zijn eigen redenering en aanpak.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan een eenvoudig juridisch probleem onderkennen, benaderen vanuit het betrokken rechtsgebied  en de bijhorende elementen en relevante rechtsregels detecteren. Hij kan een aan bachelorniveau aangepaste casus oplossen door het toepassen van oplossingsstrategieën onder andere vanuit een rechtsvergelijkende benadering.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: onderkent ethische en sociaal-maatschappelijke aspecten in een juridische context. Hij kan deze aspecten laten meewegen bij het richting geven aan zijn oordeelsvorming.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan op zelfstandige en heldere wijze mondeling en schriftelijk adequaat communiceren over juridische informatie, ideeën, argumenten, problemen en oplossingen. De student maakt hierbij desgevallend gebruik van de meest adequate gespreks- of presentatietechnieken.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: toont een kritische attitude en is in staat het recht en juridische standpunten naar waarde te schatten, in vraag te stellen en hierover te reflecteren. Hij kan een argumentatie opbouwen en verdedigen.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft (basis)kennis van meta-juridische wetenschappen, waaronder historische, filosofische, sociale en politieke aspecten van het recht en economische beginselen.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft inzicht in de voortdurende interactie tussen nationaal, supranationaal en internationaal recht.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft juridische (basis)kennis van en inzicht in de leerstukken en systematiek van de belangrijkste rechtsgebieden behorende tot het nationale, internationale en supranationale recht gekoppeld aan de recente ontwikkelingen en aan het wetenschappelijk onderzoek in het vakgebied en met aandacht voor de maatschappelijke realiteit.

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
1ste bachelorjaar in de rechten J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.