Verbintenissenrecht (1875)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Ilse SAMOY 
  
Lid van het onderwijsteam :Mevrouw Alice HOUVENAGHEL 
 Mevrouw Bieke CORNELISSEN 
 Mevrouw Charlotte CUYPERS 
 Mevrouw Fleur VANSWIJGENHOVEN 
 De heer Hervé GEERAERT 
 Mevrouw Liesbet DILISSEN 
 De heer Lukas VAN ROY 
 Mevrouw Trees CEUSTERMANS 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 10,0
  
Periode: kwartiel 3 (10sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Geen volgtijdelijkheid

Begincompetenties

De student kent en begrijpt elementaire begrippen van het recht die relevant zijn voor het opleidingsonderdeel, zoals rechtssubject/rechtsobject, rechtsfeit, rechtshandeling, rechtsbekwaamheid, handelingsbekwaamheid, feitelijke bekwaamheid (feitelijke geschiktheid), contract, verbintenis, rechtsmisbruik en nietigheid. Deze begrippen zijn als algemene begrippen van het privaatrecht aan bod gekomen tijdens het opleidingsonderdeel ‘Beginselen van het recht (1874)’ in het eerste kwartiel. De student kan deze begrippen toelichten en gebruiken om casussen binnen het verbintenissenrecht op te lossen.

De student weet dat België deel uitmaakt van de supranationale rechtsorde van de Europese Unie. De invloed en de doorwerking van het Europese recht is aan bod gekomen tijdens het opleidingsonderdeel ‘Staatsrecht (3843)’ in het tweede kwartiel.

De student is na de eerste twee kwartielen volledig bekend met het concept van Opdracht Gestuurd Onderwijs. De student heeft de vaardigheid om oefeningen zelfstandig op een gestructureerde wijze voor te bereiden, waarbij (1) de student weet hoe te identificeren wat precies wordt gevraagd, (2) de student de vaardigheid heeft om rechtsregels op te zoeken in wetgeving en rechtspraak en (3) de student die rechtsregels voldoende kan toepassen op de feitelijke context van de oefening om tot een zinvolle conclusie te komen. De student is in staat om over oefeningen een gesprek te voeren met medestudenten en de docent en helder het eigen standpunt uiteen te zetten.



Inhoud

Het doel van het blok Verbintenissenrecht is het verkrijgen van een grondige kennis van en inzicht in de begrippen, beginselen, concrete casuïstiek en rechtsbronnen van het Belgische verbintenissenrecht, ingebed in het Europees privaatrecht.

Een verbintenis is een rechtsband tussen twee of meer personen. De ene persoon (schuldeiser) heeft een aanspraak jegens de ander (schuldenaar) die een schuld heeft. Ons recht laat toe dat schuldeisers hun aanspraken indien nodig in rechte afdwingen. De verbintenissen vormen dan ook één van de pijlers van de relaties tussen mensen en hun juridische bescherming is één van de uitdagingen voor onze maatschappij.

De leerstof valt uiteen in twee grote delen. Het eerste deel besteedt aandacht aan de bronnen van verbintenissen: het contract, de eenzijdige rechtshandeling, de oneigenlijke contracten en de buitencontractuele aansprakelijkheid. Het tweede deel besteedt aandacht aan het algemeen regime van de verbintenis. Het tweede deel behandelt vragen die alle verbintenissen, ongeacht hun oorsprong, aanbelangen: onder welke modaliteiten kan een verbintenis worden aangegaan, hoe wordt een verbintenis overgedragen, hoe dooft ze uit en hoe wordt ze bewezen? 



Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Hoorcollege  
Onderwijsgroep  


Evaluatie

Kwartiel 3 (10,00sp)

Evaluatievorm
Schriftelijk examen100 %
Gesloten-boek
Casus
Open vragen
Meerkeuzevragen, giscorrectie
Extra infoDe docent bepaalt in overleg met het Onderwijsmanagementteam en de studentenadministratie de planning en de examenvorm voor een eventueel inhaalexamen. De examenvorm kan afwijken van de examenvorm die werd gebruikt tijdens de reguliere examenperiode. De planning en examenvorm worden aan de student meegedeeld nadat de aanvraag van een inhaalexamen is goedgekeurd. Er wordt giscorrectie gebruikt voor de meerkeuzevragen.

Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
 

Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel)
 

Cursus 1:

Subtitel: Blokboek Verbintenissenrecht
Extra info:

Cursus 2:

Subtitel: Studentencursus verbintenissenrecht
Extra info:



Eindcompetenties
bachelor in de rechten
  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemeen-wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan in toenemende mate van zelfstandigheid omgaan met verschillende (digitale) bronnen van het juridische vakgebied, zowel Nederlandstalige, Franstalige als Engelstalige.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemeen-wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan wetgeving, rechtspraak, rechtsleer en andere juridische teksten en bronnenmateriaal verzamelen, selecteren, analyseren en kritisch verwerken.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan de Nederlandse, Franse en Engelse (rechts)taal adequaat gebruiken in een juridische context.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan een eenvoudig juridisch probleem onderkennen, benaderen vanuit het betrokken rechtsgebied  en de bijhorende elementen en relevante rechtsregels detecteren. Hij kan een aan bachelorniveau aangepaste casus oplossen door het toepassen van oplossingsstrategieën onder andere vanuit een rechtsvergelijkende benadering.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: onderkent ethische en sociaal-maatschappelijke aspecten in een juridische context. Hij kan deze aspecten laten meewegen bij het richting geven aan zijn oordeelsvorming.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan op een actieve en constructieve manier bijdragen aan een gemeenschappelijke doelstelling en dit al dan niet in teamverband (formeel of informeel).

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan op zelfstandige en heldere wijze mondeling en schriftelijk adequaat communiceren over juridische informatie, ideeën, argumenten, problemen en oplossingen. De student maakt hierbij desgevallend gebruik van de meest adequate gespreks- of presentatietechnieken.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: toont een kritische attitude en is in staat het recht en juridische standpunten naar waarde te schatten, in vraag te stellen en hierover te reflecteren. Hij kan een argumentatie opbouwen en verdedigen.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft inzicht in de problematiek van eenmaking van het recht, in het bijzonder binnen de Europese context.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft inzicht in de voortdurende interactie tussen nationaal, supranationaal en internationaal recht.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft juridische (basis)kennis van en inzicht in de leerstukken en systematiek van de belangrijkste rechtsgebieden behorende tot het nationale, internationale en supranationale recht gekoppeld aan de recente ontwikkelingen en aan het wetenschappelijk onderzoek in het vakgebied en met aandacht voor de maatschappelijke realiteit.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: kan een nationaal rechtsgebied benaderen vanuit een Europees, internationaal en rechtsvergelijkend perspectief.

 

master in de rechten
  •  EC 
  • De afgestudeerde master in de rechten heeft de volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: hij heeft een inleidende en uitdiepende wetenschappelijk-disciplinaire kennis van en inzicht in de leerstukken en systematiek van de rechtsgebieden behorende tot de truncus communis van de masteropleiding, mede vanuit Europees en rechtsvergelijkend perspectief. Hij kan deze kennis, inzichten en systematiek(en) toepassen, mede vanuit Europees en rechtsvergelijkend perspectief.

  •  EC 
  • De afgestudeerde master in de rechten heeft de volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: hij heeft inzicht in de problematiek van eenmaking van het recht, in het bijzonder binnen de Europese context.

  •  EC 
  • De afgestudeerde master in de rechten heeft de volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: hij heeft inzicht in de voortdurende interactie tussen nationaal, supranationaal en internationaal recht.

  •  EC 
  • De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemeen wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan kritisch en op zelfstandige wijze omgaan met verschillende (digitale) bronnen van het juridische vakgebied, zowel Nederlandstalige, Franstalige als Engelstalige bronnen.

  •  EC 
  • De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemeen wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan wetgevingen, rechtspraak, rechtsleer en andere juridische teksten analyseren, interpreteren en verantwoord aanwenden.

  •  EC 
  • De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: is in staat om de verschillende elementen en de relevante rechtsregels in een complexe probleemstelling te detecteren en een of meerdere adequate oplossingsstrategieën te selecteren, zijn keuze te verantwoorden en de gekozen oplossingstrategie(ën) toe te passen.

  •  EC 
  • De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: is in staat om eigen ideeën, standpunten en oplossingen zowel schriftelijk als mondeling op een adequate manier te communiceren en te presenteren in diverse contexten. Hij is in staat om presentaties te geven en daarbij gebruik te maken van de Engelse en Franse (rechts)taal.

  •  EC 
  • De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan in teamverband op een actieve en constructieve manier bijdragen aan een gemeenschappelijke doelstelling in een multidisciplinaire context.

  •  EC 
  • De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: onderkent ethische en sociaal maatschappelijke aspecten in een juridische context, kan er kritisch over reflecteren en kan op basis van ethische aspecten en met in acht neming van zijn verantwoordelijkheden als jurist richting geven aan zijn oordeelsvorming.

  •  EC 
  • De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: toont een kritische attitude en is in staat het recht en de verschillende juridische standpunten in kaart te brengen, kritisch te benaderen en zo te komen tot een eigen juridisch onderbouwd oordeel.

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
1ste bachelorjaar in de rechten J
master in de rechten (equivalentieprogramma) J
Schakelprogramma Rechten, jaar 1, verplichte opleidingsonderdelen J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.