Culturele diversiteit en recht (1891)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Susan RUTTEN 
  
Lid van het onderwijsteam :Mevrouw Elles RAMAKERS 
 dr. Leontine BRUIJNEN 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 6,0
  
Periode: kwartiel 2 (6sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Geen volgtijdelijkheid

Begincompetenties

Basiskennis van de hoofdgebieden van het recht. Meer in het bijzonder dient student basiskennis te hebben van:

  • De verhouding tussen internationaal recht, Europees recht, nationaal recht (federaal recht en het recht van de gewesten) (monistisch/dualistisch stelsel)
  • De belangrijkste mensenrechtelijke verdragen, en hun rechtsprekende organen
  • Belgische rechterlijke organisatie en procesvoering
  • Belgisch staatsrecht
  • Belgisch strafrecht (waaronder in ieder geval het beslismodel – rechtvaardigingsgronden, schulduitsluitingsgronden, verschoningsgronden) en strafprocesrecht (m.n. processuele fundamentele waarborgen)

De student kan zowel Belgische als Nederlandse rechterlijke uitspraken lezen, deze ontleden en analyseren, alsook hierin de voor de beantwoording van de rechtsvraag relevante rechtsoverwegingen en argumenten onderscheiden. Student heeft deze vaardigheden zowel met betrekking tot Nederlandstalige, Engelstalige en ook Franstalige rechtspraak.

De student heeft geleerd en is in staat om bij bestudering van literatuur de voor het desbetreffende opleidingsonderdeel relevante hoofd- en bijzaken te onderscheiden.

De student kan een kritische houding innemen ten aanzien van ontwikkelingen in het recht.

De student kan zich openstellen voor verschillende visies op maatschappelijk relevante juridische thema’s.



Inhoud

De Belgische en Nederlandse samenleving zijn in toenemende mate samenlevingen waarin mensen van verschillende culturele herkomst samenleven. Deze samenleving, die in belangrijke mate het gevolg is van immigratie, stelt ons voor de vraag hoe de rechtsordes met hun eigen historisch gegroeide normen en waarden moeten reageren op deze ontwikkelingen. Al decennia lang is het thema “culturele diversiteit en recht” een actueel en uiterst relevant maatschappelijk thema, dat, mede afhankelijk van de politieke wind die waait en de gebeurtenissen die maatschappelijk en politiek spelen, nu eens wordt belicht vanuit mensenrechten perspectief of vanuit een integratieperspectief dan weer vanuit het perspectief van veiligheid, of nog, vanuit het principe van individuele autonomie en zelfbeschikking. Een eenduidig antwoord is nog niet gevonden. Ook niet in het recht, al zijn we anno 2025-2026 al een stuk verder gevorderd dan pakweg 50 jaar geleden. De vragen die rijzen laten zich gelden op alle terreinen van het recht: van islamitische verstotingen in het familierecht, eergerelateerd geweld kwesties in het strafrecht, discriminatie op de werkvloer, in het onderwijs of bij de dienstverlening, tot de vraag naar een verbod op het dragen van boerka’s in het openbare leven en de vraag naar de begrenzingen van de vrijheid van meningsuiting. De ontwikkeling op dit gebied vindt niet op federaal overheidsniveau plaats maar in belangrijke mate ook via de rechtspraak. Ook aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg worden steeds vaker zaken voorgelegd waarin het Hof zich moet uitlaten over de reikwijdte en de grenzen van de godsdienstvrijheid, de vrijheid van meningsuiting, het gelijkheidsbeginsel, en andere vrijheden in een multiculturele samenleving. Ook het EU Hof van Justitie in Luxemburg laat zich niet onbetuigd en voorziet de juridische markt met enige regelmaat van rechtspraak, handreikingen en handleidingen, op het gebied van non-discriminatie en het vrij verkeer van personen binnen de EU. Centraal in het blok staat een bestudering van het recht (en beleid) van België, vanuit een casuïstische benadering: bestudering van casuïstiek, rechtspraak, beleid, en regelgeving. Een aantal onderwerpen wordt rechtsvergelijkend (België - Nederland) bestudeerd. Daarnaast verdiepen studenten zich in theoretische grondslagen van een cultureel divers samengestelde samenleving en bestuderen zij rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), in het bijzonder op de volgende gebieden:

  • vrijheid van godsdienst en godsdienstuitoefening (artikel 9 EVRM)
  • bescherming van het gezinsleven (family life) (artikel 8 EVRM) 
  • vrijheid van meningsuiting (artikel 10 EVRM) en van het Hof van Justitie EU (verbod van discriminatie).

Ruime aandacht bestaat ook voor de bestudering van achtergronden van culturen en religies, zoals de beginselen van islamitisch familierecht, traditioneel bepaalde beginselen van eerwraak en dergelijke. Bestudeerd wordt met welke kwesties Belgische en Nederlandse autoriteiten in aanraking komen, hoe zij tot oplossingen komen, welke argumenten in de overwegingen worden betrokken, en op welk niveau oplossingen worden gezocht. De te bestuderen onderwerpen liggen op verschillende rechtsgebieden: mensenrechten, grondslagen van het recht, strafrecht, strafprocesrecht, internationaal privaatrecht, staats- en bestuursrecht, arbeidsrecht, familierecht, Europees recht en grondslagen van het recht.

Thema’s die aan de orde komen, zijn:

  1. denken over pluriformiteit in het recht;
  2. strafrecht (eergerelateerd geweld en andere kwesties) en strafprocesrecht (bejegening van culturele diversiteit in opsporingsonderzoeksfase, ter terechtzitting, en bij de uitvoering van straffen);
  3. vrijheid van meningsuiting;
  4. culturele praktijken in de opvoeding;
  5. familierecht (religieuze huwelijken en religieuze scheidingen);
  6. godsdienstvrijheid;
  7. het discriminatieverbod;
  8. etnisch profileren.


Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Hoorcollege  
Onderwijsgroep  
Werkvormen  
Huiswerktaken  


Evaluatie

Kwartiel 2 (6,00sp)

Evaluatievorm
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode5 %
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Presentatie
Schriftelijk examen95 %
Gesloten-boek
Casus
Open vragen
Extra infoDit examen zal open vragen bevatten. De vragen zullen bestaan uit een casus met te beantwoorden deelvragen, en kunnen voorts ook bestaan uit één of meer stellingen die moeten worden besproken. De docent bepaalt in overleg met het Onderwijsmanagementteam en de studentenadministratie de planning en de examenvorm voor een eventueel inhaalexamen. De examenvorm kan afwijken van de examenvorm die werd gebruikt tijdens de reguliere examenperiode. De planning en examenvorm worden aan de student meegedeeld nadat de aanvraag van een inhaalexamen is goedgekeurd.

Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
Toelichting evaluatievorm Als uitgangspunt geldt dat de tweede examenkans gelijk is aan de eerste
(reguliere) examenkans. Dat wil zeggen:
- Tijdens de onderwijsperiode: presentaties (5%). De tijdens de
onderwijsperiode behaalde punten
kunnen worden ingebracht in de tweede examenkans. De tweede examenkans
zelf geeft geen herkansing van de presentaties.
- Afsluitend examen: schriftelijk (95%). Het schriftelijk examen zal
open vragen bevatten. De
vragen zullen bestaan uit een casus met te beantwoorden deelvragen, en
kunnen voorts ook bestaan uit één of meer stellingen die moeten worden
besproken.
Bij een gering aantal deelnemers aan de tweede examenkans
(minder dan 10), kan worden besloten tot het afnemen van mondelinge
examens. De mondelinge examens worden individueel afgenomen. Tijdens het
mondelinge examen worden open vragen gesteld, bestaande uit naar
aanleiding van casussen te beantwoorden vragen en kennis, inzichts- en
toepassingsvragen over de theorie. De vragen worden niet voorafgaande
aan het examen aan de student ter inzage gegeven. Behaalde punten voor
de presentaties (5%) kunnen ook bij een afsluitend mondeling examen
worden ingebracht. Het afsluitend mondeling examen bepaalt 95% van de
beoordeling.
De vorm waarin het tweede-kans-examen wordt afgenomen,
zal ten laatste bij de bekendmaking van het examenrooster worden
meegedeeld.
 

Verplichte handboeken (boekhandel)
 

Handboek 1:

Culturele diversiteit en recht, Susan Rutten, Elles Ramakers en Annick van den Eshof (eds.), 2023, Larcier-Intersentia

ISBN: 9789400015890

 

Eerder aangekochte verplichte handboeken
  VRG Codex,Recentste editie,Kluwer
 

Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel)
 

Cursus 1:

Subtitel: Reader.
Extra info:

Cursus 2:

Subtitel: Blokboek.
Extra info:



Eindcompetenties
bachelor in de rechten
  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemeen-wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan in toenemende mate van zelfstandigheid omgaan met verschillende (digitale) bronnen van het juridische vakgebied, zowel Nederlandstalige, Franstalige als Engelstalige.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemeen-wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan wetgeving, rechtspraak, rechtsleer en andere juridische teksten en bronnenmateriaal verzamelen, selecteren, analyseren en kritisch verwerken.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan een eenvoudig juridisch probleem onderkennen, benaderen vanuit het betrokken rechtsgebied  en de bijhorende elementen en relevante rechtsregels detecteren. Hij kan een aan bachelorniveau aangepaste casus oplossen door het toepassen van oplossingsstrategieën onder andere vanuit een rechtsvergelijkende benadering.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: onderkent ethische en sociaal-maatschappelijke aspecten in een juridische context. Hij kan deze aspecten laten meewegen bij het richting geven aan zijn oordeelsvorming.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: is in staat zijn eigen aanpak en leerprocessen (in toenemende mate zelfstandig en zelfgestuurd) te plannen en te evalueren en hij doet dit vanuit een ingesteldheid tot levenslang leren.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan op een actieve en constructieve manier bijdragen aan een gemeenschappelijke doelstelling en dit al dan niet in teamverband (formeel of informeel).

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan op zelfstandige en heldere wijze mondeling en schriftelijk adequaat communiceren over juridische informatie, ideeën, argumenten, problemen en oplossingen. De student maakt hierbij desgevallend gebruik van de meest adequate gespreks- of presentatietechnieken.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: toont een kritische attitude en is in staat het recht en juridische standpunten naar waarde te schatten, in vraag te stellen en hierover te reflecteren. Hij kan een argumentatie opbouwen en verdedigen.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft (basis)kennis van meta-juridische wetenschappen, waaronder historische, filosofische, sociale en politieke aspecten van het recht en economische beginselen.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft juridische (basis)kennis van en inzicht in de leerstukken en systematiek van de belangrijkste rechtsgebieden behorende tot het nationale, internationale en supranationale recht gekoppeld aan de recente ontwikkelingen en aan het wetenschappelijk onderzoek in het vakgebied en met aandacht voor de maatschappelijke realiteit.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: kan een nationaal rechtsgebied benaderen vanuit een Europees, internationaal en rechtsvergelijkend perspectief.

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
3de bachelorjaar in de rechten J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.