Ontwerpmethodiek 1 / Inleiding in onderzoek (2309) |
| Onderwijstaal : Nederlands |
| Studiepunten: 3,0 | | | | Periode: kwartiel 1 (1sp) + kwartiel 2 (2sp)  | | | | | 2de Examenkans1: Ja | | | | | Eindcijfer2: Numeriek |
|
Volgtijdelijkheid
|
| |
|
Geen volgtijdelijkheid
|
|
|
Ontwerpmethodiek: In dit eerste luik van de leerlijn ontwerpmethodiek wordt een theoretische achtergrond geboden aan de beginselen van het ontwerpen. Dit wordt steeds geduid aan de hand van een thematisch historisch overzicht van invloedrijke architectuurprojecten, en geprojecteerd op de huidige maatschappij. De aspecten ‘concept’ en ‘context’ worden in de diepte geduid. Daarnaast vormt ook de analyse van hedendaagse, kwalitatieve woningen een belangrijke bron om de studenten aan te moedigen om een kritische onderzoekende houding te ontwikkelen. Inleiding in onderzoek: De cursus introduceert de student in de wereld van het onderzoek. Er wordt een overzicht gegeven van het hele onderzoeksproces, van probleemstelling tot rapportage. In elke fase van het onderzoeksproces worden de basisbegrippen verder toegelicht aan de hand van theoretische overzichten en praktische voorbeelden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
|
Discussies /debat ✔
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Onderwijsleergesprek ✔
|
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
|
Kwartiel 1 (1,00sp)
| Evaluatievorm | |
|
| Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
| Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Deelcijfer wordt behouden indien minstens 10/20 op het deel Onderzoek. |
|
|
|
|
|
|
|
|
| Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
| Voorwaarden |
- Voorwaarde 1: Tijdig en volledig indienen van de opdrachten tijdens de onderwijsperiode is een voorwaarde voor deelname aan het schriftelijk examen. Tijdig inleveren van de opdrachten volgens de opgegeven modaliteiten.
- Voorwaarde 2: Een student moet minstens 10/20 halen op het onderdeel Onderzoek en minstens 10/20 voor het totaal van het onderdeel Ontwerpmethodiek opdat het totaalcijfer mathematisch wordt berekend, zoniet telt het laagste deelcijfer als eindcijfer voor de betreffende zittijd.
|
|
|
|
| Gevolg |
- Bij het niet tijdig inleveren van de opdrachten volgens de opgegeven modaliteiten, krijgt de student een 0 voor dit deel. Niet, niet tijdig of onvolledig indienen van de opdrachten resulteert in een uitsluiting voor het schriftelijk examen Ontwerpmethodiek en resulteert in een 0-score voor Ontwerpmethodiek.
- Een student moet minstens 10/20 halen op het onderdeel Onderzoek en minstens 10/20 voor het totaal van het onderdeel Ontwerpmethodiek opdat het totaalcijfer voor het vak mathematisch wordt berekend, zoniet telt het laagste deelcijfer als eindcijfer voor de betreffende zittijd.
|
|
|
|
Kwartiel 2 (2,00sp)
| Evaluatievorm | |
|
| Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 25 % |
|
| Andere: | Evaluatie o.b.v. verschillende opdrachten tijdens de onderwijsperiode: huiswerktaken, discussie en presentatie, logboek |
|
|
|
| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
| Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Behoud deelcijfer indien het totaal voor het onderdeel Ontwerpmethodiek
(opdrachten en examen) minstens 10/20 is. |
|
|
|
|
|
|
|
| Schriftelijk examen | 75 % |
|
| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
| Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Behoud deelcijfer indien het totaal voor het onderdeel Ontwerpmethodiek
(opdrachten en examen) minstens 10/20 is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
| Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
| Voorwaarden |
- Voorwaarde 1: Tijdig en volledig indienen van de opdrachten tijdens de onderwijsperiode is een voorwaarde voor deelname aan het schriftelijk examen. Tijdig inleveren van de opdrachten volgens de opgegeven modaliteiten.
- Voorwaarde 2: Een student moet minstens 10/20 halen op het onderdeel Onderzoek en minstens 10/20 voor het totaal van het onderdeel Ontwerpmethodiek opdat het totaalcijfer mathematisch wordt berekend, zoniet telt het laagste deelcijfer als eindcijfer voor de betreffende zittijd.
|
|
|
|
| Gevolg |
- Bij het niet tijdig inleveren van de opdrachten volgens de opgegeven modaliteiten, krijgt de student een 0 voor dit deel. Niet, niet tijdig of onvolledig indienen van de opdrachten resulteert in een uitsluiting voor het schriftelijk examen Ontwerpmethodiek en resulteert in een 0-score voor Ontwerpmethodiek.
- Een student moet minstens 10/20 halen op het onderdeel Onderzoek en minstens 10/20 voor het totaal van het onderdeel Ontwerpmethodiek opdat het totaalcijfer voor het vak mathematisch wordt berekend, zoniet telt het laagste deelcijfer als eindcijfer voor de betreffende zittijd.
|
|
|
|
Tweede examenkans
| Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
| Toelichting evaluatievorm | Bij de tweede examenkans bestaat de evaluatie voor het onderdeel Ontwerpmethodiek (2/3) uit een schriftelijk gesloten-boek examen en voor het onderdeel Onderzoek (1/3) uit een individuele opdracht. |
|
|
|
|
 
|
| Verplicht studiemateriaal |
| |
Het aanvullend studiemateriaal wordt ter beschikking gesteld opBlackboard |
|
 
|
| Aanbevolen literatuur |
| |
Ontwerp en analyse,Leupen, B., Grafe, C., Körnig, N., Lampe, M. & P. De Zeeuw,2005,Rotterdam / 010 Publishers,9064505586, |
|
 
|
| Opmerkingen |
| |
Aanbevolen literatuur:
Leupen, B., Grafe, C., Körnig, N., Lampe, M., de Zeeuw, P. (2009). Ontwerp en Analyse. NAi uitgevers. |
|
|
Eindcompetenties bachelor in de architectuur
|
- EC
| De student brengt in het ontwerpen bouwkundige, architectuurwetenschappelijke, menswetenschappelijke en cultureel-artistieke kennis en inzichten op effectieve wijze tot synthese, waarbij het gebruik steeds centraal staat. | | | - DC
| De student kan de ingrepen plaatsen en analyseren in het maatschappijbeeld en cultuurbeeld. | | | - DC
| De student kan reflecteren over de invloed van ruimte op de beleving van gebruikers. | | | - DC
| De student kan reflecteren over waarom beslissingen door ontwerpers genomen werden in hun ontwerpprocessen. | - EC
| De student heeft inzicht in de rol en betekenis van architectuur in de samenleving en kan via architectuur in dialoog treden over ethische, culturele, maatschappelijke en esthetische kwesties. | | | - DC
| De student is in staat een gefundeerde mening te vormen rond ontwerpmethodologische kwesties. | | | - DC
| De student is in staat scherpe vragen te poneren rond architectuur vanuit de wetenschap dat een ontwerp nooit 100% goed of fout is. | | | - DC
| De student kan gefundeerde debatten over architectuur en ontwerpprocessen begrijpen en samenvatten. | | | - DC
| De student kan ontwerpmethodologische kwesties in een ruimer kader plaatsen en verbanden leggen tussen ontwerpmethodiek en de tijdsgeest (heden, verleden, toekomst). | - EC
| De student is in staat om onder begeleiding en binnen een afgebakende context en gedefinieerde randvoorwaarden maatschappelijke vragen te analyseren en te vertalen naar een architecturaal concept en naar een ruimtelijk samenhangend ontwerp, rekening houdend met economische, ecologische, sociale, historische en esthetische dimensies. | - EC
| De student is in staat om onder begeleiding ontwerpend onderzoek te verrichten. | - EC
| De student kan een architecturaal concept, ontwerp, ontwerpproces en onderzoeksdata creatief en overtuigend communiceren, gebruikmakend van de gepaste communicatie- en visualisatietechnieken, zowel handmatig als digitaal. | | | - DC
| De student leest, interpreteert en produceert visuele weergaves van concepten en ontwerpprocessen. | | | - DC
| De student herkent en gebruikt ontwerpmethodologisch jargon. | - EC
| De student kan kritisch, onderbouwd en met een sterke beeldende en ruimtelijke gevoeligheid reflecteren over de bestaande omgeving en ingrepen hierin. | | | - DC
| De student heeft kennis van de begrippen 'concept' en 'context' en hun betekenis in de ruimtelijke omgeving. | | | - DC
| De student kan het type ingreep dat een ontwerper in de omgeving aanbrengt herkennen en benoemen. | | | - DC
| De student kan ontwerpprocessen analyseren van ingrepen in de ruimtelijke omgeving. | - EC
| De student kan onderzoeksmethoden selecteren, toepassen en integreren in het ontwerpproces en kan onderzoeksdata verzamelen, verwerken en interpreteren, en op gerichte en kritische wijze omgaan met bronmateriaal. | | | - DC
| De student kan belevingsgerichte data van gebruikers verzamelen en interpreteren in het licht van een ontwerpproces. | | | - DC
| De student kan historische ontwerpmethodieken benoemen, reprocuderen, toepassen, internaliseren. | | | - DC
| De student kan vanuit een aangereikte toolbox aan ontwerpmethodieken gepaste methodieken hypothetiseren bij specifieke ontwerpvragen. | | | - DC
| De student kan verschillende ruimtelijke analysemethodes toepassen op de gebouwde omgeving. | - EC
| De student kan zelfstandig en in team opdrachten managen in de tijd, in functie van een onderzoek/ontwerp. | | | - DC
| De student functioneert zelfstandig en in een groep van bekenden en onbekenden. | | | - DC
| De student is in staat een opdracht tijdig en volgens de opgelegde voorwaarden af te ronden en in te dienen. |
|
|
|
| | EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
| Aangeboden in | Tolerantie3 |
|
1ste bachelorjaar in de architectuur
|
J
|
|
schakelprogramma architectuur jaar 1
|
J
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
| 2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|