Organische chemie 1 (2516) |
| Onderwijstaal : Nederlands |
| Studiepunten: 4,0 | | | | | Periode: semester 2 (4sp) | | | | | 2de Examenkans1: Ja | | | | | Eindcijfer2: Numeriek |
|
Volgtijdelijkheid
|
| |
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
| |
| |
| |
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
| |
|
Algemene chemie 1 (3830)
|
3.0 stptn |
| |
|
Organische chemie en procestechnologie (5552)
|
4.0 stptn |
| |
|
|
|
Algemene beschrijving: In het kader van een brede algemene, wetenschappelijke en technische vorming hoort organische chemie als wetenschappelijke discipline tot de opleiding van elke ingenieur in de chemie en de biochemie. De student moet voldoende basiscompetenties in organisch chemische begrippen verwerven, waarbij een beperkt gedeelte feitenkennis onvermijdelijk is. De nadruk ligt echter vooral op abstractievermogen en op logische redeneervaardigheden, en op het toepassen van de verworven kennis voor het aanpakken van technische en wetenschappelijke problemen. Inhoud: Algemene Organische Chemie
Hoofdstuk 1: Enkele basisconcepten uit de organische chemie
Hoofdstuk 2: Overzicht van de belangrijkste klassen organische verbindingen
Hoofdstuk 3: Conformeren van alkanen en cyclo-alkanen
Hoofdstuk 4: Isomeren
Hoofdstuk 5: De naamgeving van organische verbindingen
Hoofdstuk 6: Zuur-Base eigenschappen van organische verbindingen
Hoofdstuk 7: Fysische eigenschappen van organische verbindingen
Hoofdstuk 8: Reacties van organische verbindingen
Hoofdstuk 9: Toepassing: De bereiding van polymeren
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Applicatiecollege ✔
|
|
|
|
|
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 4,00
| Evaluatievorm | |
|
| Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
|
|
|
| Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
| Toelichting | Gegevensbundel Organische chemie 1 en Periodiek Systeem der Elementen (wordt ter beschikking gesteld door de docent). |
|
|
|
| Extra info | De student legt schriftelijk 4 toetsen af on-campus. De student beschikt bij het oplossen van de toetsen enkel over de gegevensbundel organische chemie 1 en een PSE. Studenten die ongewettigd afwezig waren op 1 of meerdere toetsen krijgen een 0 op de toetsen waarbij ze afwezig waren. Studenten die hun afwezigheid tijdig aangekondigd (ten laatste de dag van de toets) én gewettigd hebben (max 3 werkdagen na de test) kunnen een inhaaltoets maken in de laatste lesweek (zie lesrooster). |
|
Tweede examenkans
| Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
| Toelichting evaluatievorm | De studenten maken tijdens het 2de zit-examen een regulier schriftelijk
examen met enkel open vragen. De volledige cursusinhoud wordt bevraagd.
De studenten beschikken tijdens het examen over de Gegevensbundel
Organische chemie 1 en een Periodiek Systeem der Elementen. |
|
|
|
|
|
| Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
| |
Cursus 1:
Subtitel: Structuur en eigenschappen van organische verbindingen, Dr. Sc. E. Van Hoof
Extra info: |
|
|
| Opmerkingen |
| |
Situering in het curriculum
Dit opleidingsonderdeel behoort tot de leerlijn Industriële (bio)chemische processen. In het kader van een brede algemene, wetenschappelijke en technische vorming hoort organische chemie als wetenschappelijke discipline tot de opleiding van elke ingenieur in de chemie en de biochemie. De student moet voldoende basiscompetenties in organisch chemische begrippen verwerven, waarbij een beperkt gedeelte feitenkennis onvermijdelijk is. De nadruk ligt echter vooral op abstractievermogen en op logische redeneervaardigheden, en op het toepassen van de verworven kennis voor het aanpakken van technische en wetenschappelijke problemen.
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel Organische Chemie 1 stelt resultaten van onderzoek voor, met nu en dan een directe verwijzing naar de onderzoeker zelf.
Relatie met het werkveld
Vermits het hier om een basiscursus gaat, met aanbrengen van basiskennis en basisvaardigheden uit het vakgebied van de organische scheikunde, is er geen directe relatie met het werkveld. |
|
|
Eindcompetenties bachelor in de industriële wetenschappen
|
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | | - DC
| 1.1 De student kent de chemische basisbegrippen, symbolen, structuurformules en reacties van moleculen. | | | | - BC
| kan volgende begrippen definiëren: isomeren, tautomeren, conformeren, Haworth en Newmann projectie, mesomerie, SN1, SN2, E1, E2, additie, radicalaire reactie, ...
De student kent de functionele groepen en kan aan organische molecules eencorrecte naam geven (gebruiksnaam, functionele groepsnaam of IUPAC naam) | | | - DC
| CE 1.2 De student heeft een ruime chemische basiskennis over de fysico-chemische eigenschappen en reactiviteit van (an)organische moleculen. | | | | - BC
| De student weet welke structuren, functionele groepen en interacties tussen moleculen aanleiding kunnen geven tot een verhoging van de smelt- en kooktemperatuur
De student weet welke functionele groepen protonen kunnen opnemen ofafgeven
De student weet welke functionele groepen of structuren nodig zijn of kunnen deelnemen aan substitutie- en eliminatiereacties, addities, oxidaties en reducties. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | | - DC
| 2.1 De student heeft inzicht in de chemische basisbegrippen, structuurformules, kenmerken en reacties van moleculen. | | | | - BC
| De student kan bijgevolg op basis van de IUPAC naam, een systematische naam of een gebruiksnaam de correcte structuurformule noteren en omgekeerd.
De student kan van een gegeven molecule alle kanonieken schrijven
De student weet wanneertautomerie optreedt en kan de juiste tautomere vorm schrijven
De student kan op basis van functionele groepen in molecules inschatten of een molecule zich als zuur of als base zal gedragen
De student kan redeneren over mogelijkereacties die kunnen uitgevoerd worden met een gegeven molecule
De student kan de juiste structuurformule van sacharides en disacharides noteren op basis van hun naam of omschrijving | | | - DC
| CE 2.2 De student kan fysico-chemische eigenschappen en reactiviteit van (an)organische verbindingen voorspellen en verklaren. | | | | - BC
| De student kan op basis van gegeven molecules (naam of structuurformule) bepalen welk molecule het sterkste zuur (of base) is
De student kan op basis van gegeven molecules bepalen welk molecule het hoogste smelt- of stolpunt heeft
Destudent kan voor gegeven molecules bepalen via welk reactiemechanisme ze met elkaar kunnen reageren en welke producten ze opleveren.
De student kan bepalen hoeveel en welke optische isomeren een molecule bezit, en voor elk van deze isomeren decorrecte naam vormen. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | | - DC
| CE 5.1 De student kan bestaande processen, technieken of reacties uit de (bio)chemie, materiaalkunde of microbiologie doelgericht analyseren | | | | - BC
| De student kan de nodige procesparameters en de toegepaste industriële productiemethode verklaren voor productieprocessen van polymeren | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | | - DC
| CE 8.1 De student kan kritisch reflecteren over bekomen resultaten, modellen en vergelijkingen. | | | | - BC
| De student beredeneert kritisch welke reactie kan opgaan, en in welke mate er (eventueel) nevenreacties optreden
De student beredeneert kritisch welke conformeer het stabielst is en of er meerdere conformeren kunnen voorkomen.
Destudent controleert bij het maken van oefeningen kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte. |
|
|
|
| | EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
| Aangeboden in | Tolerantie3 |
|
2de bachelor in de industriële wetenschappen - chemie
|
N
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
| 2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|