Organische chemie 2 (2816) |
| Onderwijstaal : Nederlands |
| Studiepunten: 3,0 | | | | | Periode: semester 1 (3sp) | | | | | 2de Examenkans1: Ja | | | | | Eindcijfer2: Numeriek |
|
Volgtijdelijkheid
|
| |
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
| |
| |
| |
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
| |
|
Algemene chemie 1 (3830)
|
3.0 stptn |
| |
|
Organische chemie 1 (2516)
|
4.0 stptn |
| |
|
Organische chemie en procestechnologie (5552)
|
4.0 stptn |
| |
|
|
|
Organische chemie 2: Reactiemechanismen
Hoofdstuk 1: Radicaalreacties
Hoofdstuk 2: Nucleofiele substituties en eliminaties
Hoofdstuk 3: Elektrofiele substituties op aromaten
Hoofdstuk 4: Oxidaties en reducties
Hoofdstuk 5: Elektrofiele Addities
Hoofdstuk 6: Nucleofiele Addities aan ketonen en aldehyden
Hoofdstuk 7: Nucleofiele acyclsubstituties
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 3,00
|
| Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
| Toelichting | Er wordt een gegevensbundel ter beschikking gesteld (zie Toledo). |
|
|
|
Tweede examenkans
| Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
|
| Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
| |
Cursus 1:
Subtitel: Reactiemechanismen, (E. Van Hoof)
Extra info: |
|
|
| Aanbevolen studiemateriaal |
| |
Inleiding tot de organische chemie: Cursus met verwachte voorkennis: verkrijgbaar via Toledo. |
|
|
| Opmerkingen |
| |
Situering in het curriculum:
Het vak organische chemie 2 behoort tot de leerlijn: Industriële (bio)chemische processen. Relatie met onderzoek:
Het opleidingsonderdeel stelt resultaten van onderzoek voor, met vaak een directe verwijzing naar de onderzoeker zelf.
Relatie met werkveld:
Kennis van het precieze verloop van organische reacties is een essentieel onderdeel in organische onderzoeksgroepen, maar ook in bedrijven waar organische verbindingen worden gesynthetiseerd. Kennis van het reactieverloop laat vaak toe om geschikte reactieparameters te selecteren, en op die manier de snelheid van de productie te verbeteren, of de opbrengst te vergroten. Bovendien laat deze kennis vaak toe om innovatieve productiemethoden te ontwikkelen, of nieuwe producten te synthetiseren. |
|
|
Eindcompetenties bachelor in de industriële wetenschappen
|
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | | - DC
| CE 1.2 De student heeft een ruime chemische basiskennis over de fysico-chemische eigenschappen en reactiviteit van (an)organische moleculen. | | | | - BC
| De student kan de reactiviteit van molecules voorspellen op basis van hun zuurconstante.
De student kan de belangrijke (vetgedrukte) reacties en postulaten benoemen (Friedel-Crafts acylering en alkylering, Chichibabin reactie, regel vanMarkovnik ov, ...)
De student kan volgende reactiemechanismen definiëren en hun onderling verband beredeneren: radicalaire reacti e, nucleofiele en elektrofiele substitutie, nucleofiele en elektrofiele additie, eliminatie
De student kanbovenstaande reactiemechanismen uitschrijven. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | | - DC
| CE 2.2 De student kan fysico-chemische eigenschappen en reactiviteit van (an)organische verbindingen voorspellen en verklaren. | | | | - BC
| De student kan reactiemechanismen uitschrijven voor gegeven reagentia en procescondities
De student kan het optreden van eventuele nevenreacties beredeneren en verklaren. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | | - DC
| CE 5.1 De student kan bestaande processen, technieken of reacties uit de (bio)chemie, materiaalkunde of microbiologie doelgericht analyseren | | | | - BC
| De student kan mogelijke reactiewegen ter vorming van een gewenst product voorstellen en op basis van een grodige analyse van het reactiemechanisme, de reactieweg met de hoogste selectiviteit selecteren. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | | - DC
| CE 6.3 De student kan een (bio)chemisch, materiaalkundig of microbiologische proces, test of analyse ontwerpen of optimaliseren. | | | | - BC
| De student kan op basis van de gepaste reactiemechanismen zelf een reactiepad uitschrijven en noteert voldoende tussenstappen.
De student kan een reactiemechanisme stap voor stap uitschrijven en geeft telkens met behulp van kromme pijlen aanhoe d e elektronen zich verplaatsen. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | | - DC
| 8.2 De student kan kritisch reflecteren met betrekking tot een technisch-wetenschappelijk project. | | | | - BC
| De student controleert tijdens het uittekenen van reactiemechanismen kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte. |
|
|
|
| | EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
| Aangeboden in | Tolerantie3 |
|
3de bachelor in de industriële wetenschappen - chemie
|
J
|
|
schakel IW Chemie - gemeenschappelijk
|
J
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
| 2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|