De elektronische studiegids voor het academiejaar 2025 - 2026 is onder voorbehoud.





Diversiteit van de hogere planten (3125)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Yves BAWIN 
  
Met medewerking van :Mevrouw Ria VANDERSPIKKEN 
  
Lid van het onderwijsteam :dr. Wouter SILLEN 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 4,0
  
Periode: semester 2 (4sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
 
 
  Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
    Biologie van de protista, fungi en lagere planten (3121) 7.0 stptn
    Veldkennis (4118) 4.0 stptn
 

Inhoud
  • De student(e) kent de voornaamste anatomische en biochemische aanpassingen van de cormofyten aan het leven op het land.
  • De student(e) kent de grote lijnen van de vorming van de celwand bij planten.
  • De student(e) kent de verschillende weefseltypes (inclusief functies) en steletypes voorkomend bij de cormofyten.
  • De student(e) kent de uitwendige en inwendige bouw van de vegetatieve cormus bij de verschillende groepen van pteridofytenenspermatofyten .
  • De student(e) kent de verschillende vormen van fyllotaxis, stengelvertakkingen en bloeiwijzen.
  • De student(e) kent voorbeelden van wortel-, stengel- en bladmetamorfosen bij cormofyten.
  • De student(e) kent de fylogenie, taxonomie en levenscycli van de verschillende groepen van de pteridofytenen spermatofyten.
  • De student(e) kent de algemene bouw van de bloem, de fylogenie en de verschillende opvattingen over classificatie en taxonomie van angiospermen.
  • De student(e) kent de verschillende vormen van bestuiving, de bevruchting, de embryo-, zaad- en vruchtvorming en de verschillende vruchttypen bij angiospermen.
  • De student(e) kent een aantal algemene species van verschillende families en subclassis van de angiospermenen kan aan de hand van een specimen (vers of herbarium materiaal) een bloemanalyse opstellen en algemene karakteristieke kenmerken van familie of subclassis geven.
  • De student(e) verwerft een diepgaand inzicht in de evolutie van angiospermen en in evolutionaire tendensen die zich in de angiospermen hebben voorgedaan.


Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Excursie/veldwerk  
Hoorcollege  
Practicum  
Werkzittingen  


Evaluatie

Periode 2    Studiepunten 4,00

Evaluatievorm
Mondeling examen100 %
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen)
VoorwaardenHet bijwonen van en rapporteren over de praktische oefeningen is verplicht en is een voorwaarde om te kunnen slagen. Het aanmaken en indienen van een herbarium is verplicht.
GevolgStudenten die niet voldoen aan deze voorwaarde krijgen voor het opleidingsonderdeel als eindresultaat een N: examenonderdeel niet volledig afgelegd: ongewettigd afwezig voor onderde(e)len van de evaluatie.
Extra info

Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding. De studenten worden geëvalueerd over het theoretisch gedeelte en over hun praktische vaardigheden.


Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
 

Verplichte handboeken (boekhandel)
 

Handboek 1:

Flora van België, het Groothertogdom Luxemburg, Noord-Frankrijk en de aangrenzende gebieden (Pteridofyten en Spermatofyten); Filip Verloove, Fabienne Van Rossum; Plantentuin Meise

ISBN: 9789072619044

 

Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel)
 

Cursus 1:

Subtitel: Diversiteit van hogere planten, Cursustekst (in het Nederlands)
Extra info:

Cursus 2:

Subtitel: Practicumtekst 2024-2025
Extra info:



Eindcompetenties
bachelor in de biologie
  •  EC 
  • EC 1: De bachelor Biologie heeft een grondige kennis en inzicht verworven in de levende wereld op moleculair, cellulair , functioneel, organismaal, populatie en ecosysteemniveau.

  •  EC 
  • EC 2: De bachelor Biologieheeft inzicht in de processen die de grondslag vormen van de evolutie van het leven. Hij/zijkan nieuwe kennis verzameld op de verschillende biologische niveausintegreren in de evolutietheorie.

  •  EC 
  • EC 5: De bachelor Biologie kan met inzicht metingen verrichten en observeren waarbij hij/zij de hoogst mogelijke precisie nastreeft en integer handelt in zijn/haar observaties en metingen.

  •  EC 
  • EC 9: De bachelor Biologie is in staat de eigen leerprocessen te plannen, te bewaken, te sturen, te evalueren en zo nodig bij te sturen (zelf management).

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
2de bachelorjaar in de biologie J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.