De elektronische studiegids voor het academiejaar 2025 - 2026 is onder voorbehoud.





Histologie en fysiologie van de gewervelde dieren (3354)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Maarten VANHOVE 
  
Co-titularis :Prof. dr. Karen SMEETS 
  
Met medewerking van :Mevrouw Ann WIJGAERTS 
  
Lid van het onderwijsteam :Prof. dr. Jelle HENDRIX 
 Mevrouw Lore VERHEYEN 
 Prof. dr. Maarten VAN STEENBERGE 
 De heer Nathan VRANKEN 
 dr. Sam DUWE 
 De heer Stijn DILISSEN 
 De heer Tom KACHE 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 4,0
  
Periode: semester 2 (4sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
 
 
  Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
    Biologie van de cel (3370) 5.0 stptn
 

Begincompetenties

De student heeft een goede kennis van de eukaryote cel en de basisgenetica.



Inhoud

1. De student(e) kan de basistechnieken voor het prepareren en observeren van cellen en weefsels in een histologisch preparaat beschrijven. Hij/zij kan in deze context verbanden leggen tussen de basistechnieken en de waarneming van cel-weefselstructuren en hun belangrijkste functies.

2. De student(e) kan volledig zelfstandig histologische preparaten adequaat bestuderen met een lichtmicroscoop (bright field).

3. De student(e) kan de basiselementen van de geometrische en fysische optica zoals die toegepast worden in de optische microscopie beschrijven en toelichten, zowel theoretisch als bij het hanteren van de lichtmicroscoop.


4. De student(e) kan de verschillende soorten epithelen beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan de verschillende soorten epitheel functioneel en histologisch kaderen in een orgaan of systeem.

5. De student(e) kan de verschillende soorten bindweefsel (m.i.v. vetweefsel) beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan de verschillende soorten bindweefsel functioneel en histologisch kaderen in een orgaan of systeem.

6. De student(e) kan kraakbeen en botweefsel (m.i.v. de genese) beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan kraakbeen en botweefselfunctioneel en histologisch kaderen in een orgaan of systeem.

7. De student(e) kan de verschillende soorten spierweefsel beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan spierweefsel functioneel en histologisch kaderen in een orgaan of systeem.

8. De student(e) kan de samenstelling van het bloed beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en de cellulaire elementen herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan de relatie tussen structuur en functie van de verschillende bloedcellen toelichten.

9. De student(e) kan de structuur en de functie van de verschillende componenten van het bloedvatensysteem beschrijven en toelichten.

10. De student(e) kan de belangrijkste types neuronen en gliacellen beschrijven en toelichten tot op het E.M. niveau en herkennen in een L.M. preparaat.

11. De student(e) kan perifere zenuwen en cellen in de ganglia en in het CZS herkennen in een L.M. preparaat. Hij/zij kan deze zenuwen/cellen functioneel en histologisch kaderen in een orgaan of systeem.

12. De student(e) kan de basisprincipes van de fysiologische relatie tussen structuur en functie in dierlijke stelsels beschrijven en toelichten, m.i.v. de basisconcepten: homeostasie, thermoregulatie, controle van feedback, energiehuishouden, hormonen en het endocriene systeem.

13. De student(e) kan het functioneren van het arterieel en veneus bloedvatenstelsel, de hartcyclus en de regeling van het hart, beschrijven en toelichten (m.i.v. bloeddebiet en arteriële bloed druk).

14. De student(e) kan de gaswisseling en ventilatie bij vertebraten (mens) op het land beschrijven en toelichten.

15. De student(e) kan de stikstofexcretie bij vertebraten beschrijven en toelichten. Hij/zij kan in deze context de nierwerking bij de mens beschrijven en toelichten (m.i.v. nierdoorbloeding, ultrafiltratie, transportmechanismen, concentratievermogen en regeling).

16. De student(e) kan de belangrijkste voedingsstoffen en voedselopnamestreategieën bij vertebraten beschrijven en toelichten.

17. De student(e) kan enkele spijsverteringssystemen die voorkomen bij vertebraten beschrijven en toelichten. Hij/zij kan daarbij verteringsmechanismen en de opname van voedingsstoffen beschrijven en toelichten.

18. De student(e) kan de basisprincipes van de organisatie en de werking van het centraal en perifeer zenuwstelsel beschrijven en toelichten.

19. De student(e) kan de processen beschrijven en toelichten, die leren, integratie en ontwikkeling van het geheugen mogelijk maken.

20. De student(e) kan voor de studie van de histologie en de fysiologie werken in het systeem van begeleide zelfstudie, aan de hand van leesopdrachten.



Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Hoorcollege  
Practicum  
Responsiecollege  
Werkzittingen  
Zelfstudieopdracht (ZSO)  


Evaluatie

Periode 3    Studiepunten 4,00

Evaluatievorm
Schriftelijk examen100 %
Gesloten-boek

Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
 

Verplichte handboeken (boekhandel)
 

Handboek 1:

Functionele Histologie, L.C. Junqueira en J. Carneiro bewerkt door dr. E. Wisse, dr. P. Nieuwenhuis, dr. L.A. Ginsel, Laatste editie, Elsevier Gezondheidszorg

ISBN: 9789036820240

 

Eerder aangekochte verplichte handboeken
 

Handboek 1:

Biology. A Global Approach, Campbell et al., Pearson education, Last edition (12th)

ISBN: 9780135188743

 

Verplicht studiemateriaal
 

Tijdens de introductiecolleges kunnen bijkomende teksten worden uitgereikt of deze zijn vooraf beschikbaar op Blackboard. Powerpointpresentaties van docenten met bijkomend illustratiemateriaal zijn eveneens beschikbaar via Blackboard.



Eindcompetenties
bachelor in de chemie
  •  EC 
  • EC 2: De bachelor in de chemie heeft daartoe een grondige kennis in de voornaamste disciplines van de chemie, is vertrouwd met hun denkwijze en hun wetenschappelijke methodologie, en kan die toepassen voor het oplossen van een chemisch probleem, met name in:

    - de analytische chemie

    - de anorganische chemie

    - de fysische en de theoretische chemie

    - de organische chemie

    - de beginselen van biochemie en macromoleculaire chemie

    - de levende wereld op moleculair, cellulair, genetisch en organismaal niveau, voor de bachelor chemie in de optie Biochemie

    - elementen van de fysische chemie in het domein van anorganische, organische en theoretische chemie, voor de bachelor chemie in de optie Materiaalchemie en deels ook in de optie Onderwijs

  •  EC 
  • EC 3: Debachelor in de chemie heeft kennis van en inzicht in aanverwante wetenschappelijke disciplines zoals fysica, biologie, geologie en ingenieurswetenschappen. Hij/zij is in staat adequaat te communiceren met vertegenwoordigers uit deze vakgebieden.

  •  EC 
  • EC 13: De bachelor in de chemiehoudt rekeningmet de ethische, morele en wettelijke dimensies van zijn wetenschapsdicipline, haar risicoaspecten in maatschappelijke context, en zal zich ernaar gedragen.

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
3de bachelorjaar in de chemie pakket vrije keuze aanvulling J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.