De student(e) heeft inzicht in de normale macroscopische bouw van het centrale zenuwstelsel, de bloedvoorziening, de vliezen en kan de bestudeerde structuren herkennen en aanduiden op (beelden van) humane preparaten.

De student(e) kan de relevante celtypes in het zenuwstelsel herkennen op licht- en elektronenmicroscopisch niveau.

De student(e) kan de voornaamste neurale structuren herkennen en vergelijken bij proefdieren, dit zowel macroscopisch als microscopisch.

De student(e) heeft inzicht in de relatie tussen de verschillende celtypes van het zenuwstelsel en hun micro-omgeving.

De student(e) heeft inzicht in de structuur en de werking van het somatosensorische systeem.

De student(e) heeft inzicht in de controlemechanismen van de motoriek.

De student(e) weet hoe de beeldvorming door het oog gebeurt.

De student(e) kent de optica van het visuele systeem.

De student(e) heeft inzicht in bouw en functie van de gespecialiseerde zintuigen. Hij/zij weet hoe de informatie afkomstig van de zintuigen de gespecialiseerde corticale zones bereikt.

De student(e) heeft inzicht in de cellulaire en moleculaire achtergronden van de ontwikkeling en de veroudering van het zenuwstelsel. Hierbij komen o.m. celproliferatie, celmigratie en - differentiatie, axonale groei, vorming van synapsen en celdood aan bod.

De student(e) heeft begrip van de hogere functies van het centrale zenuwstelsel , waaronder geheugen, met inbegrip van hun moleculaire achtergrond.

De student(e) heeft inzicht in de cellulaire en moleculaire achtergronden van neurodegeneratieve ziektes zoal ziekte van Parkinson, Chorea Huntington, perifere zenuwschade, ruggenmergletsels, traumatische hersenschade.

De student(e) kan veilig omgaan met preparaten en infectieuze agentia.

De student(e) heeft inzicht in zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid om met de kennis en ervaringen uit de snijzaal professioneel om te gaan.

De student(e) heeft kennis van ethische kwesties in de neurowetenschappen.