Histologie en genetica (3814) |
| Onderwijstaal : Nederlands |
| Studiepunten: 11,0 | | | | Periode: kwartiel 1 (11sp)  | | | | | 2de Examenkans1: Ja | | | | | Eindcijfer2: Numeriek |
| | | Examencontract: niet mogelijk |
|
Volgtijdelijkheid
|
| |
|
Geen volgtijdelijkheid
|
|
|
Waarmee kan je de opleiding geneeskunde beter beginnen als met een vak over de kleinste bouwstenen van het menselijk lichaam: het DNA en de cellen. In dit OPO bestudeer je de menselijke genetica op het niveau van de DNA-molecule, de chromosomen, de cellen en de patiënt. Talrijke ziektes zijn het gevolg van fouten in de genen of chromosomen zoals het syndroom van Down, Alzheimer, mucoviscidose en kanker om er maar enkele te noemen. Het is erg belangrijk dat een toekomstige arts de nodige kennis heeft om de razendsnelle ontwikkelingen in de genetica te kunnen volgen en om te kunnen inschatten welke gevolgen dit heeft voor zijn patiënten. Fouten in de genen resulteren ook in disfunctionele cellen en weefsels. Daarom krijg je in dit OPO ook les over de structuur van de weefsels en welke afwijkingen deze vertonen in frequent voorkomende pathologieën. Daarnaast krijg je ook een korte inleiding op de ontwikkelingsbiologie.
Tijdens dit OPO zit je niet alleen in een aula, maar krijg je ook practica in het laboratorium en werk je met de virtuele microscoop aan de computer. Verder zal er een multidisciplinaire casus zijn over spina bifida (open rug syndroom) waarbij je in contact komt met een echte patiënt. Niet alleen zal je leren over de ontstaanswijze van deze aandoening maar ook over alle verbonden ethische aspecten (zoals zwangerschapsscreening en prenatale zorg) komen aan bod.
Na het volgen van dit blok, zijn de volgende competenties bereikt:
- De student(e) kent de genetische vaktaal
- De student(e) begrijpt DNA-replicatie en genexpressie op moleculair niveau evenals de regelmechanismen.
- De student(e) heeft inzicht in de genetische basis van geselecteerde mono- en multifactoriële aandoeningen.
- De student(e) begrijpt dat moleculair-genetische processen kunnen leiden tot het ontstaan van kanker.
- De student(e) kent de principes van enkele cytogenetische en moleculair-genetische experimentele methoden en de toepassing ervan in de medische praktijk.
- De student(e) kan de ontwikkeling van de mens (tot het drie kiembladig stadium) beschrijven.
- De student(e) kan verbanden leggen tussen de ontwikkeling van de mens en het functioneren van de cel.
- De student(e) begrijpt de bouw en het functioneren van gedifferentieerde cellen in weefselverband.
- De student(e) kan direct samenhangende histopathologische afwijkingen zoals ontstekingsreactie en tumorvorming beschrijven.
- De student(e) herkent gedifferentieerde cellen in weefselverband en direct samenhangende histopathologische afwijkingen zoals ontstekingsreactie en tumorvorming.
- De student(e) kan zelfstandig lichtmicroscopische waarnemingen verrichten.
- De student(e) kan in medische termen discussiëren en diagnoses stellen aan de hand van histopathologische preparaten.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
|
Demonstraties ✔
|
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Workshop ✔
|
|
|
|
Kwartiel 1 (11,00sp)
| Evaluatievorm | |
|
| Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 18 % |
|
|
| Meerkeuzevragen, zekerheidsgraden | ✔ |
|
|
|
|
|
| Schriftelijk examen | 82 % |
|
|
|
|
| Meerkeuzevragen, zekerheidsgraden | ✔ |
|
|
|
|
|
| Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
| Voorwaarden | Actieve deelname aan de practica en de integratiecasus is verplicht.
De evaluatie van het kwartiel bestaat uit verschillende onderdelen. Voor alle onderdelen (de gewogen kennistoetsen en de kwartieltoets) dient de student minstens 8/20 te behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
| Gevolg |
- Indien de student gewettigd afwezig is op een verplichte activiteit, neemt de student contact op met de coördinator om een ad hoc regeling uit te werken.
Een student die ongewettigd afwezig is op een verplichte activiteit, maakt een alternatieve opdracht en dient deze uiterlijk in op de dag van het examen. Indien de opdracht als voldoende wordt beoordeeld door de coördinator, krijgt de student het behaalde eindcijfer van het opleidingsonderdeel. Indien de opdracht als onvoldoende wordt beoordeeld door de coördinator, krijgt de student F als eindcijfer en neemt hij/zij contact op met de coördinator voor de opdracht in de tweede zitperiode.
- Een student die voor één of meerdere onderdelen van de evaluatie minder dan 8/20 behaalt, krijgt als eindcijfer F in het studentendossier. Dit resultaat is niet tolereerbaar.
Studenten die voor alle onderdelen minstens 8/20 behalen, krijgen een gewogen gemiddelde als eindresultaat. Dit cijfer is tolereerbaar.
Een student die niet geslaagd is in de eerste zittijd, legt zowel de kennistoetsen als de kwartieltoets opnieuw af in de tweede zittijd. Voor de integratiecasus volgt de student de regeling zoals hierboven beschreven. |
|
|
|
| Extra info | De schriftelijke toets tijdens het kwartiel bestaat uit één kennistoets (2sp) en bevraagt de domeinspecifieke kennis. Een tweede kennistoets (2sp) wordt afgenomen tijdens de examenperiode. Aan de kennistoetsen wordt één gewogen deelcijfer toegekend (4sp). De kwartieltoets (7sp) wordt afgenomen in de examenperiode. |
|
Tweede examenkans
| Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
| Verplichte handboeken (boekhandel) |
| |
Handboek 1:
Medical Genetics,L.B. Jorde, J.C. Carey & M.J. Bamshad, 6e editie, Elsevier
ISBN: 9780323597371
Handboek 2:
Before we are born: Essentials of embryology and birth defects, K. Moore, T.V.N. Persaud, M. Torchia, 11e editie, Elsevier
ISBN: 9780443116971
Handboek 3:
Human Histology, A. Stevens, J. Lowe, 6e editie, Elsevier
ISBN: 9780443109706 |
|
 
|
| Verplicht studiemateriaal |
| |
- Online studieleidraad 'Histologie en genetica'
- Bijkomend studiemateriaal is beschikbaar op Blackboard
|
|
|
Eindcompetenties bachelor in de geneeskunde
|
- EC
| EC01 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de werking van de cel, de weefsels, de organen en de mens an sich, in normale en pathologische toestand, in interactie met de omgeving. De bachelor kan in preklinische fase klinisch redeneren aan de hand van de aangeleerde kennis. | | | - DC
| DC1.2 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de werking van de cellen en weefsels in normale en pathologische toestand. | | | - DC
| DC1.3 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de werking van de organen en het menselijk lichaam in normale en pathologische omstandigheden. | | | - DC
| DC1.5 De bachelor in de geneeskunde gebruikt de kennis uit de klinische en biomedische wetenschappen om veel voorkomende medische problemen te identificeren, te analyseren en vervolgens te komen tot een onderbouwde diagnostische aanpak en behandeling. | - EC
| EC07 De bachelor in de geneeskunde kan het eigen werk effectief en efficiënt organiseren. | | | - DC
| DC7.1 De bachelor in de geneeskunde maakt een realistische planning en respecteert deadlines. | | | - DC
| DC7.2 De bachelor in de geneeskunde toont een gepast niveau van zelfstandig probleemoplossend gedrag. | - EC
| EC13 De bachelor in de geneeskunde heeft een attitude van levenslang leren met een persoonlijke leerstrategie. | | | - DC
| DC13.2 De bachelor in de geneeskunde gebruikt examenresultaten en feedback van docenten, begeleiders, coaches en medestudenten om zijn/haar eigen ontwikkeling kritisch te beschouwen en bevorderen. |
|
|
|
| | EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
| Aangeboden in | Tolerantie3 |
|
1ste bachelorjaar in de geneeskunde
|
J
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
| 2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|