Fysica: golven (3832)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Bart VERMANG 
  
Co-titularis :Prof. dr. Stan WOUTERS 
  
Lid van het onderwijsteam :De heer Dieter REENAERS 
 ing. Femke DE BIE 
 De heer Joost CAEYERS 
 De heer Mihir MAHAJAN 
 De heer Pieter GIESEN 
 Prof. dr. ir. Sabine BERTHO 
 ir. Stefan JANSSEN 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 6,0
  
Periode: semester 2 (6sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Geen volgtijdelijkheid

Begincompetenties

De studenten moet een aantal fysische begrippen kennen en begrijpen uit de mechanica: eenheden en grootheden, vectorrekenen, kinematische en dynamische grootheden en wetmatigheden, energie.

De studenten moeten een aantal wiskundige begrippen en technieken onder de knie hebben: integraalrekenen, differentiaalrekenen, goniometrische begrippen en regels.



Inhoud

Dit opleidingsonderdeel beoogt de studenten een diepgaand inzicht bij te brengen in een aantal domeinen van de klassieke fysica. Naast het inhoudelijke aspect biedt het ook de gelegenheid bij uitstek om probleemoplossend te leren denken, een vaardigheid die bij industrieel ingenieurs zeker niet mag ontbreken en dit zowel op theoretisch als op praktisch vlak. De combinatie van inzicht in de theorie en beheersing van wiskundige en wetenschappelijke oplossingsmethoden is hierbij essentieel.



Inhoud hoorcolleges en oefeningen

  1. Hydrostatica en hydrodynamica

  2. Golven

  3. Geluid

  4. Elektromagnetische golven

  5. Licht: reflectie en breking

  6. Lenzen en optische instrumenten

  7. Golfkarakter van licht, interferentie

  8. Buiging en polarisatie

  9. Kernfysica en radioactiviteit

  10. Kernenergie



Inhoud labo

  • Viscositeit
  • Staande golven
  • Geometrische optica
  • Fysische optica


Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Hoorcollege  
Practicum  
Werkzittingen  
Werkvormen  
Oefeningen  
Verslag  


Evaluatie

Semester 2 (6,00sp)

Evaluatievorm
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode15 %
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Verslag
Schriftelijk examen85 %
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie
ToelichtingEnkel tijdens het oefeningenexamen is het gebruik van een rekentoestel toegestaan op voorwaarde dat het werkgeheugen én het permanent geheugen leeg zijn voor de start van het examen. Enkel het op het examen uitgedeelde formularium mag vrij gebruikt worden tijdens het theorie- en oefeningenexamen.
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen)
VoorwaardenVerplichte aanwezigheid tijdens alle practica.
GevolgBij gewettigde afwezigheid op een practicum dient de student de betrokken docent binnen de 48 u te contacteren voor een mogelijke vervangopdracht. Bij één ongewettigde afwezigheid krijgt men een nul voor dat practicum; meer dan één ongewettigde afwezigheid geeft als resultaat een N (examenonderdeel niet volledig afgelegd: ongewettigd afwezig voor onderde(e)len van de evaluatie) voor het volledige opleidingsonderdeel. Dit betekent dat dit opleidingsonderdeel volgend academiejaar moet hernomen worden.
Extra infoVoor de permanente evaluatie van de practica is het kunnen afronden van de opdracht(en) in het voorziene tijdsbestek onderdeel van de evaluatie. Studenten in bijzondere omstandigheden die als faciliteit een relatieve meertijd kregen toegekend kunnen hierop daarom geen beroep doen voor de bovenstaande deelevaluaties.

Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
Toelichting evaluatievorm Geen vervangend examen voor de permanente evaluatie van het practicum.
De beoordeling van de permanente evaluatie uit de eerste examenkans
wordt overgenomen. Overdracht van cijfer van de permanente evaluatie
naar een volgend academiejaar gebeurt automatisch indien de student
minimaal 12/20 behaalde. De student kan er voor kiezen om toch de
permanente evaluatie te hernemen, maar hij moet dit aan dan expliciet
melden aan de betrokken docent(en) tijdens het eerste practicum.
Studenten die minder dan 12/20 behaalden dienen alle practica opnieuw
uit te voeren. Het is de verantwoordelijkheid van de student om tijdens
het eerste practicum navraag te doen naar het behaalde punt op de
permanente evaluatie van het vorig academiejaar.
 

Verplichte handboeken (boekhandel)
 

Handboek 1:

Fysica: golven, Bart Vermang en Stan Wouters, 1, Pearson Benelux

ISBN: 9789043036580

 

Verplicht studiemateriaal
 

De labotekst 'Practicum fysica: golven' wordt ter beschikking gesteld via toledo.

 

Aanbevolen literatuur
  Physics for Scientists and Engineers,John Jewett, Raymond Serway,8th international edition,Brooks/Cole Cengage Learning,9781439048467


Eindcompetenties
bachelor in de industriële wetenschappen
  •  EC 
  • EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten)

     
  •  DC 
  • 1.6 De student kent de basisbegrippen van mechanica en fysica.

      
  •  BC 
  • definieert fysische begrippen uit de hydrostatica en -dynamica, golven, geluid, geometrische en fysische optica, kernfysica, radioactiviteit en kernenergie.

    benoemt de eenheden van deze begrippen en de formuleert fysische vergelijkingen.
  •  EC 
  • EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen)

     
  •  DC 
  • 2.6 De student heeft inzicht in de basisbegrippen van mechanica en fysica.

      
  •  BC 
  • leidt fysische vergelijkingen en wetmatigheden af uit de hydrostatica en -dynamica, golven, geluid, geometrische en fysische opt ica, kernfysica, radioactiviteit en kernenergie. Beschrijft daarbij de veronderstellingen, geeft een situatieschets met vermeldi ng van de gebruikte grootheden, beargumenteert de verschillende stappen van de afleiding en interpreteert het resultaat.

    verklaart fysische verschijnselen en principes (in praktische toepassingen) uit hydrostatica en -dynamica, golven, geluid, geo metrische en fysische optica, kernfysica, radioactiviteit en kernenergie op basis van zijn inzicht in de fysische begrippen,verg elijkingen en wetmatigheden.
  •  EC 
  • EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven)

     
  •  DC 
  • 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen.

      
  •  BC 
  • verzamelt op een wetenschappelijk correcte manier experimentele gegevens uit laboproeven.
  •  EC 
  • EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren)

     
  •  DC 
  • 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren.

      
  •  BC 
  • verwerkt de experimentele gegevens verkregen uit laboproeven zodanig dat hij hieruit wetenschappelijk gefundeerde besluiten kan formuleren. Hierbij houdt hij ook rekening met onzekerheden.
     
  •  DC 
  • 5.2 De student kan toepassingsgerichte opgaven vertalen naar een 'gegeven-gevraagde-formule'-structuur.

      
  •  BC 
  • vertaalt iedere opgave van oefeningen naar een 'gegeven-gevraagde-formule'-structuur.
     
  •  DC 
  • 5.3 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct (her)formuleren.

      
  •  BC 
  • vertaalt iedere opgave van oefeningen naar een 'gegeven-gevraagde-formule'-structuur.
     
  •  DC 
  • 5.10 De student kan toepassingsgerichte opgaven uit de mechanica en de fysica analyseren.

      
  •  BC 
  • vertaalt iedere opgave van oefeningen naar een 'gegeven-gevraagde-formule'-structuur.
  •  EC 
  • EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen)

     
  •  DC 
  • 6.4 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct oplossen.

      
  •  BC 
  • zondert het gevraagde af in formulevorm.
     
  •  DC 
  • 6.11 De student kan toepassingsgerichte opgaven uit de mechanica en de fysica oplossen.

      
  •  BC 
  • kiest op basis van zijn inzicht in de fysische grootheden en wetmatigheden een geschikte aanpak voor het oplossen van oefeningen .

    lost oefeningen op door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van fysische vergelijkingen en wetmatigheden en van wiskundige technieken. Hij toont hierbij product (resultaat/oplossing) en proces (werkwijze/argumentatie).

    hanteert op een correcte manier de regels van het afronden van (tussen-)resultaten.
  •  EC 
  • EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren)

     
  •  DC 
  • 7.1 De student kan een experiment opbouwen en/of uitvoeren.

      
  •  BC 
  • kan zelfstandig een voorbereide laboproef, veilige manier uitvoeren binnen de voorziene tijd.
     
  •  DC 
  • 7.2 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software gebruiken.

      
  •  BC 
  • kan zelfstandig een voorbereide laboproef, veilige manier uitvoeren binnen de voorziene tijd.
  •  EC 
  • EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren)

     
  •  DC 
  • 8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid.

      
  •  BC 
  • kijkt elk resultaat van een oefening na en toets af of deze oplossing overeen kan komen met de werkelijkheid.

    verifieert/vergelijkt/nuanceert zijn meetresultaten uit de laboproeven aan de hand van externe bronnen.
     
  •  DC 
  • 8.3 De student kan door kritische reflectie eigen denken en handelen bijsturen.

      
  •  BC 
  • neemt bij resultaten die sterk afwijkend zijn van de verwachte waarde zelf initiatief om experimenten te herhalen of de oplossingsstrategie van oefeningen te herevalueren.
     
  •  DC 
  • 8.4 De student kan omgaan met onzekere en/of beperkende context.

      
  •  BC 
  • hanteert op een correcte manier de regels van het bepalen van de onzekerheid en het afronden van (meet-)resultaten.
  •  EC 
  • EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren)

     
  •  DC 
  • 9.1 De student kan correct, gestructureerd en gepast schriftelijk communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied.

      
  •  BC 
  • schrijft op gestructureerde wijze zijn antwoord op de theorievragen en de oefeningen en geeft hierbij de veronderstellingen en/o f een situatieschets met vermelding van de gebruikte grootheden. Hij beargumenteert de verschillende stappen.

    schrijft met behulp van een tekstverwerker een correct en volledig laboverslag: korte beschrijving van de theoretische achtergrond, de pr oefopstelling, de meetresultaten, de verwerking en de interpretatie van de meetresultaten en de conclusies van het labo.
     
  •  DC 
  • 9.3 De student kan correct, gestructureerd en gepast grafisch communiceren.

      
  •  BC 
  • kan een stralendiagram bij spiegels en lenzen tekenen ter ondersteuning van zijn berekeningen en dit volgens de gemaakte afsprak en.
  •  EC 
  • EC10 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan op een constructieve en verantwoordelijke wijze functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken)

     
  •  DC 
  • 10.2 De student kan op een actieve constructieve manier samenwerken met anderen om een gemeenschappelijk doel te bereiken (product).

      
  •  BC 
  • voert in teamverband laboproeven uit.
  •  EC 
  • EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude)

     
  •  DC 
  • 12.1 De student heeft een open houding om te leren uit ervaring, feedback en fouten.

      
  •  BC 
  • stuurt naar aanleiding van feedback, eigen denken en handelen bij.
     
  •  DC 
  • 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...).

      
  •  BC 
  • toont aan dat hij de theoretische achtergrond van de laboproeven via zelfstudie heeft voorbereid en het doel en de gebruikte methodes begrijpt. Dit getuigt van een professionele houding.

    voert op veilige en nauwkeurige wijze laboproeven uit.
 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
1ste bachelorjaar in de industriële wetenschappen J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.