Infectie en immuniteit (3922) |
| Onderwijstaal : Nederlands |
| Studiepunten: 11,0 | | | | Periode: kwartiel 4 (11sp)  | | | | | 2de Examenkans1: Ja | | | | | Eindcijfer2: Numeriek |
| | | Examencontract: niet mogelijk |
|
Volgtijdelijkheid
|
| |
|
Geen volgtijdelijkheid
|
|
- De student(e) begrijpt de bouw en de functie van de lymfoïde organen die betrokken zijn bij de afweer en herkent ze op histologische preparaten.
- De student(e) begrijpt de functie en componenten van het aangeboren en het verworven afweersysteem en de onderlinge interacties tussen beide systemen.
- De student(e) heeft inzicht in de rol van het afweersysteem bij het herkennen en het bestrijden van kwaadaardige tumoren.
- De student(e) heeft inzicht in de rol van het afweersysteem bij transplantaties en afstotingsverschijnselen.
- De student(e) heeft inzicht in de mechanismen die betrokken zijn bij auto-immune aandoeningen.
- De student(e) heeft begrip van de belangrijkste groepen van reumatologische aandoeningen.
- De student(e) kent de belangrijkste immunofarmaca.
- De student(e) heeft inzicht in de verschillende types van hypersensitiviteit en begrijpt hoe deze kunnen worden vermeden en behandeld.
- De student(e) kent de principes van vaccinatie, de verschillende types vaccins en de uitgelokte immuunrespons.
- De student(e) kent de principes van flowcytometrie en ELISA en kan meetgegevens ervan interpreteren.
- De student(e) verwerft een basiskennis over de bouw en functie van micro-organismen.
- De student(e) verwerft een inzicht in interacties van micro-organismen met de omgeving en in de wijze waarop deze interacties kunnen leiden tot kolonisatie of infectie.
- De student(e) verwerft kennis over de verschillende mogelijkheden om infectie- en immuunziekten te diagnosticeren.
- De student(e) verwerft een basiskennis betreffende de behandeling en preventie van infectieziekten.
- De student(e) verwerft inzicht in de manier waarop antibioticaresistentie ontstaat, zich verspreidt en kan worden voorkomen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
|
Onderwijsgroep ✔
|
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Kwartiel 4 (11,00sp)
| Evaluatievorm | |
|
| Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 18 % |
|
|
| Meerkeuzevragen, zekerheidsgraden | ✔ |
|
|
|
|
|
| Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 5 % |
|
| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
| Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student moet enkel de presentatie hernemen als hij/zij niet
geslaagd is of de compensatieregels niet van toepassing zijn. |
|
|
|
|
|
|
|
|
| Schriftelijk examen | 77 % |
|
|
|
| Meerkeuzevragen, zekerheidsgraden | ✔ |
|
|
|
|
|
| Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
| Voorwaarden | Actieve deelname aan de integratiecasus en de pgo's is verplicht.
De evaluatie van het kwartiel bestaat uit verschillende onderdelen. Voor alle onderdelen (de presentatie, de gewogen kennistoetsen en de kwartieltoets) dient de student minstens 8/20 te behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
| Gevolg |
- Indien de student gewettigd afwezig is op een verplichte activiteit, neemt de student contact op met de coördinator om een ad hoc regeling uit te werken.
Een student die ongewettigd afwezig is op een verplichte activiteit, maakt de student een alternatieve opdracht en dient deze uiterlijk in op de dag van het examen. Indien de opdracht als voldoende wordt beoordeeld door de coördinator, krijgt de student het behaalde eindcijfer van het opleidingsonderdeel. Indien de opdracht als onvoldoende wordt beoordeeld door de coördinator, krijgt de student F als eindcijfer en neemt hij/zij contact op met de coördinator voor de opdracht in de tweede zitperiode.
- Een student die voor één of meerdere onderdelen van de evaluatie minder dan 8/20 behaalt, krijgt als eindcijfer F in het studentendossier. Dit resultaat is niet tolereerbaar.
Studenten die voor alle onderdelen minstens 8/20 behalen, krijgen een gewogen gemiddelde als eindresultaat. Dit cijfer is tolereerbaar.
- Een student die niet geslaagd is op de kennistoetsen of kwartieltoets in de eerste zittijd, legt zowel de kennistoetsen als de kwartieltoets opnieuw af in de tweede zittijd.
Indien de student niet geslaagd is voor de presentatie, neemt de student contact op met de coördinator voor een alternatieve opdracht in de tweede zittijd. Voor de verplichte activiteiten volgt de student de regeling zoals hierboven beschreven.
|
|
|
|
| Extra info | De schriftelijke toets tijdens het blok bestaat uit één kennistoets (2sp) en bevraagt de domeinspecifieke kennis. Een tweede kennistoets (2sp) wordt afgenomen tijdens de examenperiode. Aan de kennistoetsen wordt één gewogen deelcijfer toegekend (4sp). De kwartieltoets (7sp) wordt afgenomen in de examenperiode. |
|
Tweede examenkans
| Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
| Toelichting evaluatievorm | Indien de student niet geslaagd is voor de presentatie, neemt de student contact op met de coördinator voor een alternatieve opdracht in de tweede zittijd. |
|
|
|
|
 
|
| Verplichte handboeken (boekhandel) |
| |
Handboek 1:
Immunology for medical students, Nairn & Helbert, 4e editie, Elsevier Science Ltd
ISBN: 9780702084348
Handboek 2:
Leerboek Microbiologie en infectieziekten, A.I.M. Hoepelman, A.C.M. Kroes, R.W., Sauerwein, H.A. Verbrugh & J.L. Nouwen, 5e editie, Bohn Stafleu Van Loghum
ISBN: 9789036829434 |
|
 
|
| Verplicht studiemateriaal |
| |
- Online studieleidraad 'Infectie en immuniteit'
- Bijkomend studiemateriaal (ppt, reviews, COO) worden op BB beschikbaar gesteld
|
|
|
Eindcompetenties bachelor in de geneeskunde
|
- EC
| EC01 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de werking van de cel, de weefsels, de organen en de mens an sich, in normale en pathologische toestand, in interactie met de omgeving. De bachelor kan in preklinische fase klinisch redeneren aan de hand van de aangeleerde kennis. | | | - DC
| DC1.2 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de werking van de cellen en weefsels in normale en pathologische toestand. | | | - DC
| DC1.3 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de werking van de organen en het menselijk lichaam in normale en pathologische omstandigheden. | | | - DC
| DC1.5 De bachelor in de geneeskunde gebruikt de kennis uit de klinische en biomedische wetenschappen om veel voorkomende medische problemen te identificeren, te analyseren en vervolgens te komen tot een onderbouwde diagnostische aanpak en behandeling. | | | - DC
| DC1.6 De bachelor in de geneeskunde is vertrouwd met de principes van evidence based medicine en kan de passende richtlijnen opzoeken, kritisch beoordelen en gebruiken. | - EC
| EC06 De bachelor in de geneeskunde kan constructief samenwerken in een team en erkent de meerwaarde van het werken in interdisciplinaire en interprofessionele context. | | | - DC
| DC6.1 De bachelor in de geneeskunde werkt effectief samen met medestudenten, artsen en andere zorgverleners. | | | - DC
| DC6.6 De bachelor in de geneeskunde kan verschillende rollen in een team opnemen en is vertrouwd met de beginselen van leiderschap. | - EC
| EC07 De bachelor in de geneeskunde kan het eigen werk effectief en efficiënt organiseren. | | | - DC
| DC7.1 De bachelor in de geneeskunde maakt een realistische planning en respecteert deadlines. | | | - DC
| DC7.2 De bachelor in de geneeskunde toont een gepast niveau van zelfstandig probleemoplossend gedrag. | - EC
| EC09 De bachelor in de geneeskunde heeft inzicht in de principes en processen van ziektepreventie, gezondheidspromotie en gedragsverandering en past deze toe in zijn/haar omgeving. | | | - DC
| DC9.2 De bachelor in de geneeskunde is vertrouwd met specifieke thema's in de gezondheidsbevordering, waaronder volksgezondheid, leefstijlgerelateerde gezondheidsrisico's en gezondheidszorg voor kwetsbare groepen. | - EC
| EC12 De bachelor in de geneeskunde kan, onder begeleiding, wetenschappelijk onderzoek uitvoeren en hierover helder communiceren. | | | - DC
| DC12.2 De bachelor in de geneeskunde kan gepaste wetenschappelijke bronnen opzoeken en selecteren om vragen te beantwoorden. | | | - DC
| DC12.4 De bachelor in de geneeskunde kan wetenschappelijke informatie mondeling en schriftelijk communiceren naar een professioneel en lekenpubliek. | - EC
| EC13 De bachelor in de geneeskunde heeft een attitude van levenslang leren met een persoonlijke leerstrategie. | | | - DC
| DC13.2 De bachelor in de geneeskunde gebruikt examenresultaten en feedback van docenten, begeleiders, coaches en medestudenten om zijn/haar eigen ontwikkeling kritisch te beschouwen en bevorderen. | - EC
| EC14 De bachelor in de geneeskunde kan het eigen functioneren kritisch evalueren. | | | - DC
| DC14.5 De bachelor in de geneeskunde vertoont passend professioneel gedrag in diverse situaties. |
|
|
|
| | EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
| Aangeboden in | Tolerantie3 |
|
1ste bachelorjaar in de geneeskunde
|
J
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
| 2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|