Actuele visies op mobiliteit 3 (3931) |
| Onderwijstaal : Nederlands |
| Studiepunten: 3,0 | | | | Periode: semester 1 (0sp) semester 2 (3sp)  | | | | | 2de Examenkans1: Ja | | | | | Eindcijfer2: Numeriek |
| | | Examencontract: niet mogelijk |
|
Volgtijdelijkheid
|
| |
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
| |
| |
| |
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
| |
|
Actuele visies op mobiliteit 2 (3659)
|
3.0 stptn |
| |
|
|
|
Er is geen specifieke voorkennis vereist.
|
|
|
|
In semester 1 van Actuele Visies op Mobiliteit 3 leert de student mobiliteit benaderen als een maatschappelijk systeem met uiteenlopende belangen, perspectieven en effecten. Hij/zij ontwikkelt een persoonlijke en professionele visie op mobiliteit, leert hoe verandering in gang gezet kan worden, en oefent in het initiëren en begeleiden van mobiliteitsinterventies met oog voor rechtvaardigheid, haalbaarheid en draagvlak.
In semester 2 leert de student strategisch communiceren in complexe besluitvormingscontexten, met inzet van framing, storytelling en onderhandeling. Deze vaardigheden worden toegepast om maatschappelijke spanningen te verkennen, uiteenlopende perspectieven zichtbaar te maken en handelingsrichtingen te formuleren.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
|
|
Discussies /debat ✔
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
|
Rollenspel (simulatie) ✔
|
|
|
|
Seminarie ✔
|
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Semester 2 (3,00sp)
| Evaluatievorm | |
|
| Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 45 % |
|
| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
| Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel behoud van deelcijfer uit de eerste examenkans indien een
voldoende resultaat (≥ 10/20) werd behaald. |
|
|
|
|
|
|
|
| Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 45 % |
|
| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
| Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel behoud van deelcijfer uit de eerste examenkans indien een
voldoende resultaat (≥ 10/20) werd behaald. |
|
|
|
|
|
|
|
| Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
| Andere: | Dit betreft een individuele procesevaluatie die gemaakt wordt o.b.v. actieve medewerking tijdens contactmomenten, indivuele inzet en betrokkenheid bij groepswerk, het geven van peer reviews aan medestudenten en het behalen van (tussentijdse) deadlines. |
|
|
|
| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
| Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Dit deelcijfer wordt overgenomen uit de eerste examenkans, ook indien
het om een onvoldoende resultaat gaat. |
|
|
|
|
|
|
|
| Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
| Voorwaarden | 1) Enkel studenten die aan alle verplichte onderwijsactiviteiten (opgenomen in de studieleidraad) voldaan hebben, kunnen een eindscore krijgen voor het opleidingsonderdeel.
2) Het tijdig indienen van alle vereiste opdrachten (opgenomen in de studieleidraad) is verplicht om een eindcijfer te kunnen verkrijgen.
3) De student slaagt voor het opleidingsonderdeel indien:
- de gewogen totaalscore van het opleidingsonderdeel minstens 10/20 bedraagt én
- de student minstens 10/20 behaalt op het geheel van de schriftelijke evaluaties (45% van het eindcijfer) én
- de student minstens 10/20 behaalt op het geheel van de mondelinge evaluaties (45% van het eindcijfer).
Indien aan één van deze voorwaarden niet voldaan is, wordt de student als niet-geslaagd beschouwd, ongeacht het totaal. |
|
|
|
| Gevolg | 1) Afwezigheden tijdens contactmomenten worden gewettigd door de student door dit tijdig te melden aan de docent en te staven met de nodige bewijsstukken.
2) Het niet kunnen halen van deadlines wordt tijdig gemeld door de student en gestaafd met de nodige bewijsstukken. In overleg met de docent wordt een nieuwe deadline voor het indienen van de opdracht afgesproken. Indien nodig, wordt een vervangopdracht opgelegd.
- Bij laattijdig indienen van een opdracht zonder geldige reden, wordt per kalenderdag vertraging 1 punt afgetrokken van de totaalscore (op 20), met een maximum van 5 punten. Opdrachten die meer dan vijf kalenderdagen te laat worden ingediend, worden niet meer aanvaard en krijgen een score van 0.
- Het niet indienen van een opdracht resulteert in een score van 0 op 20 voor die opdracht, aangezien er dan geen beoordeling mogelijk is.
De student krijgt één eindcijfer, maar om te slagen moet zowel op de schriftelijke als de mondelinge component een minimum van 10/20 behaald worden. Wanneer de student op één van deze componenten minder dan 10/20 haalt, wordt dit laagste deelcijfer het eindcijfer van het volledige opleidingsonderdeel voor de betreffende examenkans. Elke component met een score lager dan 10/20 moet de student dan herkansen in tweede zit. |
|
|
|
| Extra info | Hoewel groepsopdrachten gezamenlijk worden uitgevoerd, kan de individuele score van studenten variëren op basis van hun zichtbare bijdrage aan de presentatie, beantwoording van vragen en deelname aan de discussie. |
|
Tweede examenkans
| Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
| Toelichting evaluatievorm | Het deelcijfer van de component ‘Andere evaluatievorm’ (10%) wordt overgenomen uit de eerste examenkans, ook indien het om een onvoldoende resultaat gaat. Studenten kunnen voor de andere evaluatiecomponenten van het opleidingsonderdeel een afzonderlijke herkansing krijgen in tweede zit. Dit werkt als volgt: - Bij een eindtotaal <10/20 en een score van <10/20 op zowel de schriftelijke als de mondelinge component wordt een geïntegreerde vervangopdracht opgelegd die zowel schriftelijke als mondelinge vaardigheden evalueert. - Bij een eindtotaal ≥10/20, een score ≥10/20 op de mondelinge component, maar <10/20 op de schriftelijke component, wordt een schriftelijke vervangopdracht opgelegd. - Bij een eindtotaal ≥10/20, een score ≥10/20 op de schriftelijke component, maar <10/20 op de mondelinge component, wordt een mondelinge vervangopdracht voorzien. Indien de student een tweede examenkans heeft, is het de verantwoordelijkheid van de student om tijdig contact op te nemen met de docent om na te gaan welke componenten (mondelinge en/of schriftelijke component) moeten afgelegd worden in tweede kans. |
|
|
|
|
 
|
| Verplicht studiemateriaal |
| |
Alle benodigde studiematerialen worden tijdens het academiejaar online geplaatst. |
|
|
Eindcompetenties bachelor in de mobiliteitswetenschappen
|
- EC
| EC1: De afgestudeerde bouwt zelfstandig, zelfsturend en kritisch kennis op. De afgestudeerde is in staat de eigen leerprocessen te plannen, te bewaken, te sturen en te evalueren en zorg te dragen voor eigen (kwaliteits-) controle. | | | - DC
| DC1: De student is in staat om (in groep) de vereiste opdrachten te organiseren en uit te voeren binnen de voorziene tijdsperiode. De docent biedt richtlijnen en kaders die de student hierbij helpen. | | | - DC
| DC4: De student leert zichzelf kennen door schriftelijke zelfreflectie en door discussie over zijn/haar werk. | - EC
| EC3: De afgestudeerde is in staat om op basis van verworven kennis en inzicht te komen tot duurzame oplossingen voor complexe mobiliteitsvraagstukken. Daarnaast benadert de bachelor mobiliteitsproblemen vanuit het ruimere systeem door verbanden te leggen binnen het domein van mobiliteit en in relatie tot andere disciplines. | | | - DC
| DC1: De student heeft zicht op het bredere interdisciplinaire kader waarin mobiliteitswetenschappen zich situeert. | | | - DC
| DC2: De student kan de samenhang tussen het vakgebied van mobiliteitswetenschappen en aanverwante disciplines aantonen. | - EC
| EC4: De afgestudeerde beschouwt de maatschappij inclusief alle belanghebbenden als belangrijke stakeholder en denkt kritisch na over de maatschappelijke relevantie en consequenties van adviezen en opdrachten. | | | - DC
| DC1: De student reflecteert over de maatschappelijke relevantie van mobiliteitsgerelateerde onderwerpen. | | | - DC
| DC2: De student kan naast de maatschappij ook de andere stakeholders (belanghebbenden) en hun specifieke belangen identificeren. | | | - DC
| DC3: De student kan beredeneren en beschrijven welke invloed stakeholders mogelijk zullen ervaren van een advies en kan hierover een standpunt innemen en dit beargumenteren. | - EC
| EC5: De afgestudeerde wordt bewustgemaakt van en heeft inzicht in het regionale en internationale beleidskader, de gelijkenissen en verschillen inzake mobiliteitsbeleid. De bachelor wordt gestimuleerd om contacten te leggen met diverse (inter)nationale gesprekspartners inzake mobiliteit. | | | - DC
| DC1: De student kan relevante beleidskaders identificeren | | | - DC
| DC2: De student onderzoekt welke onderdelen van een (inter)nationaal beleidskader op een bepaalde regio toepasbaar zijn. | | | - DC
| DC3: De student treedt in interactie met verschillende gesprekspartners in het werkveld. | - EC
| EC6: De afgestudeerde is in staat om te communiceren - zowel schriftelijk als mondeling - over zijn vakgebied met wetenschappers uit het eigen of aangrenzende vakgebieden en met brede maatschappelijke groeperingen. | | | - DC
| DC1: De student is in staat om op een professionele manier schriftelijk te communiceren. | | | - DC
| DC2: De student is in staat om op een professionele manier mondeling te communiceren. | - EC
| EC7: De afgestudeerde is in staat om constructief en coöperatief in teamverband naar oplossingen toe te werken. | | | - DC
| DC1: De student staat open voor het gedachtegoed van anderen. | | | - DC
| DC2: De student kan onderbouwde feedback aan medestudenten geven alsook ontvangen. | | | - DC
| DC3: De student werkt actief mee in de groepsdynamische processen. | - EC
| EC8: De afgestudeerde handelt en reflecteert op een ethische en duurzame manier. | | | - DC
| DC1: De student gaat systematisch te werk en reflecteert bij iedere stap in het proces. | | | - DC
| DC3: De student gaat na wat de impact is op zichzelf, de mens en de maatschappij |
|
|
|
| | EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
| Aangeboden in | Tolerantie3 |
|
3de bachelor jaar in de mobiliteitswetenschappen
|
J
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
| 2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|