EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten)

NT 1.2 De student kent de theoretische grondslagen binnen de materiaalkunde, procestechnologie en reactortechnologie.

• De student bezit een gespecialiseerde kennis van de reactortechnologie. De student kan de verschillende soorten kernreactoren (inclusief de nieuwe generaties) beschrijven.
• De student kan de kenmerkende aspecten van de reactortechnologie ‑ van de neutronenfysica ‑ de kernsplijting en de kettingreactie uitleggen.
• De student kan het tijdsafhankelijk gedrag van de kernreactor bespreken inclusief de reactiviteitseffecten.
• De student kan de technische bouw van een PWR‑vermogenreactor be schrijven (primair ‑ secundair ‑ hulp en controlecircuits ‑ water‑ en afvalbehandelingssysteem).
• De student kent de belangrijkste reactorongevallen en de International Nuclear Event Scale INES.

EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen)

NT 2.2 De student heeft inzicht in de grondslagen binnen de materiaalkunde, procestechnologie en reactortechnologie.

De student begrijpt het concept van neutronen multiplicatie, het kinetisch gedrag van een kernreactor en de technologische werking van een kernreactor.

EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven)

4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken.

De student kan nucleaire data opzoeken in referentie werken zoals handboeken.

EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren)

5.2 De student kan toepassingsgerichte opgaven vertalen naar een 'gegeven-gevraagde-formule'-structuur.

De student kan de punt-kinetica vergelijkingen interpreteren en oplossen en de impact van de reactiviteitseffecten inschatten.

EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen)

6.3 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software selecteren.

De student kan de verschillende wiskundige vergelijkingen interpreteren en hiervoor oplossingsmethodes voorstellen.

EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren)

7.1 De student kan een experiment opbouwen en/of uitvoeren.

De student kan de basisparameters van een reactor meten.

NT 7.1 De student kan de basisparameters van een kernreactor meten.

De student kan een experiment opbouwen en/of uitvoeren.

EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren)

8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid.

De student zal tijdens metingen op de kernreactor de berekende waarden toetsen met de werkelijkheid.

8.2 De student kan kritisch reflecteren met betrekking tot een technisch-wetenschappelijk project.

De inzichten van de student met betrekking tot reactortechnologie worden gechallenged.

8.3 De student kan door kritische reflectie eigen denken en handelen bijsturen.

De student wordt tijdens de hoorcolleges regelmatig getoetst door de docent op de verworven kennis tot op dat moment.