De elektronische studiegids voor het academiejaar 2025 - 2026 is onder voorbehoud.





Functioneren bij pediatrische aandoeningen (4112)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Evi VERBECQUE 
  
Co-titularis :Prof. dr. Katrijn KLINGELS 
  
Lid van het onderwijsteam :Mevrouw Hanne LYSKAWA 
 dr. Jasmine HOSKENS 
 Prof. dr. Jonas ZAMAN 
 Mevrouw Linde CAUWELIER 
 Mevrouw Louise BEUK 
 Mevrouw Maja VAN GRINDERBEEK 
 dr. Marijke BRAEKEN 
 dr. Mieke GOETSCHALCKX 
 Mevrouw Silke VELGHE 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 5,0
  
Periode: kwartiel 4 (5sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Geen volgtijdelijkheid

Begincompetenties

De student kan de motorische ontwikkeling en het huidig functioneren van een kind in kaart brengen



Inhoud

Binnen pediatrische aandoeningen focussen we ons op volgende doelgroepen: kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar met courante neuromotorische, orthopedische, pulmonale aandoeningen, gedrags- en ontwikkelingsstoornissen, syndromen en verstandelijke beperkingen. Voor deze aandoeningen komen de pathologie en het functioneren, het kinesitherapeutisch onderzoek en het klinisch redeneren aan bod. Deze aspecten zijn vereist voor het opstellen van een kinesitherapeutisch behandelplan met als doel de leeftijdsadequate functionele capaciteiten en mogelijkheden te optimaliseren.



Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Hoorcollege  
Practicum  
Responsiecollege  
Werkzittingen  


Evaluatie

Periode 4    Studiepunten 5,00

Evaluatievorm
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode60 %
Meerkeuzevragen, zekerheidsgraden
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode40 %
Open vragen
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen)
VoorwaardenDe compensatieregel houdt in dat als een student minder dan de helft scoort op 1 van beide onderdelen, de student dit tekort in het andere onderdeel moet compenseren met een dubbel aantal positieve punten tegenover de behaalde negatieve punten (vb een 9/20 op schriftelijk examen wordt gecompenseerd door een 12/20 op mondeling examen). Of een student al dan niet heeft voldaan aan de compensatieregel, wordt berekend op basis van de niet afgeronde-deelcijfers.
GevolgAls  de student voldoet aan de compensatieregel, wordt zijn eindcijfer het gewogen gemiddelde van de niet-afgeronde deelcijfers. Als de student niet voldoet aan de compensatieregel en zijn gewogen gemiddelde van de niet-afgeronde evaluatie onderdelen is een voldoende, wordt zijn eindcijfer een negen. Als de student niet voldoet aan de compensatieregel en zijn gewogen gemiddelde van de niet-afgeronde evaluatie onderdelen is een onvoldoende, dan wordt er van dit niet-afgerond gewogen gemiddelde 2 punten (op 20) afgetrokken. Dit resultaat wordt vervolgens conform de afrondingsregels van het OER afgerond en vormt het eindresultaat van het opleidingsonderdeel.
Extra infoBij de meerkeuzevragen van het schriftelijk examen worden zekerheidsgraden gebruikt.

Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
 

Verplichte handboeken (boekhandel)
 

Handboek 1:

Kinderfysiotherapie, Van Empelen, 4e editie, Bohn Stafleu van Loghum

ISBN: 9789036815918

 

Eerder aangekochte verplichte handboeken
 

Psychiatrie: een inleiding,Nevid JS, Rathus SA, Greene B,10e editie,Parson Benelux,9789043033541

 

Verplicht studiemateriaal
 

Blokwijzer: Functioneren bij pediatrische aandoeningen, K. Klingels, E. Verbecque



Eindcompetenties
bachelor in de revalidatiewetenschappen en de kinesitherapie
  •  EC 
  • EC 01 De bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie kan - voor courante problemen en op basisniveau - in functie van preventief of curatief handelen evidenced based en op ethisch verantwoorde wijze een kinesitherapeutische diagnose stellen, uitgaande van de hulpvraag van de gesimuleerde patiënt/cliënt, de doelgerichte anamnese en het klinisch kinesitherapeutisch onderzoek en deze professioneel communiceren naar de patiënt/cliënt.

     
  •  DC 
  • DC 19 De student kent de pathologie, symptomen, functioneringsproblemen en het natuurlijk en afwijkend beloop van courante aandoeningen.

      
  •  BC 
    • De student kent de pathologie en het functioneren van courante pediatrische aandoeningen.
     
  •  DC 
  • DC 20 De student kent de oranje en rode vlaggen voor doorverwijzing naar een specialist.

      
  •  BC 
    • De student kent de signalen in het motorisch functioneren en gedrag van het kind, waarvoor doorgestuurd moet worden naar de specialist.
     
  •  DC 
  • DC 21 De student voert de anamnese en het klinisch onderzoek uit, met inbegrip van klinisch redeneren. Deze deelcompetentie omvat het onderzoek op functie- en activiteitenniveau.

      
  •  BC 
    • De student kent de generieke en conditie-specifieke onderzoeken voor courante pediatrische aandoeningen en kan deze uitvoeren.
     
  •  DC 
  • DC 22 De student kan op basis van klinisch redeneren vanuit de hulpvraag, de anamnese en het kinesitherapeutisch onderzoek een kinesitherapeutische diagnose stellen.

      
  •  BC 
    • De student kan op basis van de hulpvraag de relevante inhoud vanuit de anamnese integreren met de resultaten van het kinesitherapeutisch onderzoek en door klinisch redeneren komen tot een kinesitherapeutische diagnose.
     
  •  DC 
  • DC 23 De student kent de diagnostiek van courante aandoeningen.

     
  •  DC 
  • DC 26 De student heeft inzicht in de aangeboden psychopathologische beelden, zowel op vlak van diagnostiek als binnen de maatschappelijke context.

  •  EC 
  • EC 03 De bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie kan, in functie van een efficiënt verloop van het kinesitherapeutisch handelen en met respect voor de identiteit/privacy van de cliënt, het resultaat van elke fase van het kinesitherapeutisch handelen, schriftelijk en mondeling communiceren, met inbegrip van het dossier.

     
  •  DC 
  • DC 03 De student kan de communicatievaardigheden die relevant zijn voor de kinesitherapeut in de kinesitherapeut-patiënt relatie toepassen.

      
  •  BC 
    • De student hanteert professioneel en correct taalgebruik aangepast aan het niveau van de patiënt.
     
  •  DC 
  • DC 07 De student beheerst de didactische principes die horen bij het geven van instructies aan individuen en groepen in de kinesitherapeutische context.

      
  •  BC 
    • De student kan deze didactische principes toepassen in de klinische praktijk bij verschillende doelgroepen.
 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
2de bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie J
voorbereidingsprogramma revalidatiewetenschappen en kinesitherapie J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.