Collectief Vervoer (4217) |
| Onderwijstaal : Nederlands |
| Studiepunten: 6,0 | | | | Periode: semester 2 (6sp)  | | | | | 2de Examenkans1: Ja | | | | | Eindcijfer2: Numeriek |
| | | Examencontract: niet mogelijk |
|
Volgtijdelijkheid
|
| |
|
Geen volgtijdelijkheid
|
|
|
Er is geen specifieke voorkennis vereist.
|
|
|
|
Dit opleidingsonderdeel biedt een grondige kennismaking met collectief vervoer, met een focus op openbaar vervoer in Vlaanderen en daarbuiten. Je ontwikkelt inzicht in de werking, organisatie en optimalisatie van vervoersnetwerken, en past dit ook praktisch toe.
Het opleidingsonderdeel start met een inleiding tot collectief vervoer, waarbij de definitie, voorbeelden en de kenmerken van goed openbaar vervoer aan bod komen. Vervolgens wordt de beleidscontext en organisatiestructuur van het openbaar vervoer besproken. Hierbij wordt ingegaan op de evolutie van basismobiliteit naar basisbereikbaarheid in Vlaanderen en worden voorbeelden gegeven van buitenlandse organisatievormen.
Daarna komt netwerkontwikkeling aan bod. Je leert hoe je een optimaal openbaarvervoernetwerk opbouwt, welke dilemma’s daarbij komen kijken en wat de gevolgen zijn van gemaakte keuzes voor zowel reizigers als kosten. Je gaat ook zelf aan de slag met het uittekenen van een netwerk.
In het onderdeel combimobiliteit en Hoppinpunten wordt onderzocht hoe verschillende vervoersmodi elkaar kunnen versterken. Hierbij werk je zelf een Hoppinpunt uit. Aansluitend wordt het belang van een vlotte doorstroming van het openbaar vervoer toegelicht en leer je welke maatregelen kunnen worden genomen om die doorstroming te verbeteren.
Tot slot wordt ingegaan op Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) en Bus Rapid Transit (BRT). Je leert wanneer er sprake is van hoogwaardig openbaar vervoer en je ontwerpt zelf, op conceptueel niveau, een HOV-corridor.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
|
Semester 2 (6,00sp)
| Evaluatievorm | |
|
| Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 20 % |
|
| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
| Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De punten van de opdracht blijven behouden bij de tweede examenkans
indien de student hiervoor een score gelijk aan of hoger dan 10/20 heeft
behaald. |
|
|
|
|
|
|
|
|
| Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
| Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De punten van de presentatie blijven behouden bij de tweede examenkans
indien de student hiervoor een score gelijk aan of hoger dan 10/20 heeft
behaald. |
|
|
|
|
|
|
|
|
| Mondeling examen | 70 % |
|
| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
| Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De punten van het examen blijven behouden bij de tweede examenkans
indien de student hiervoor een score gelijk aan of hoger dan 10/20 heeft
behaald. |
|
|
|
|
|
|
|
|
| Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
| Voorwaarden | 1) Het tijdig inleveren en presenteren van de groepsopdracht (evaluatie tijdens onderwijsperiode) is verplicht om een eindcijfer te kunnen verkrijgen.
2) De student moet op bepaalde deelevaluaties (zoals de schriftelijke evaluatie tijdens de onderwijsperiode, mondelinge evaluatie tijdens de onderwijsperiode en het mondeling examen) een minimumscore behalen (≥ 10/20) om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
| Gevolg | 1) Het niet of laattijdig indienen van de groepsopdracht en/of ongewettigde afwezigheid bij verplichte onderwijsactiviteiten zoals de presentatie van de groepsopdracht kan leiden tot een 0 voor de specifieke deelevaluatie.
Gewettigde afwezigheid wordt tijdig gemeld door de student met de nodige stukken. Indien mogelijk, wordt een vervangopdracht opgelegd.
2) Wanneer de student op een deel van dit opleidingsonderdeel (de schriftelijke evaluatie tijdens de onderwijsperiode, mondelinge evaluatie tijdens de onderwijsperiode en het mondeling examen) minder dan 10/20 behaalt, wordt dit laagste deelcijfer het eindcijfer van het volledige opleidingsonderdeel voor de betreffende examenkans. |
|
|
|
Tweede examenkans
| Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
| Toelichting evaluatievorm | De student dient alle deelevaluatie(s) (zoals de schriftelijke evaluatie tijdens de onderwijsperiode, mondelinge evaluatie tijdens de onderwijsperiode en/of het mondeling examen) waarop hij/zij minder dan 10 op 20 behaalde te hernemen in 2de zit.
In geval van een onvoldoende resultaat (minder dan 10/20) kan de student gevraagd worden een herwerkte of individuele versie van de oorspronkelijke groepsopdracht in te dienen.
Indien de student een tweede examenkans heeft, is het de verantwoordelijkheid van de student om tijdig contact op te nemen met de docent indien het onduidelijk is welke deelevaluatie(s) de student moet afleggen in tweede kans.
|
|
|
|
|
 
|
| Verplicht studiemateriaal |
| |
Het studiemateriaal wordt via Blackboard ter beschikking gesteld aan de student. |
|
|
Eindcompetenties master in de mobiliteitswetenschappen
|
- EC
| EC1: De afgestudeerde past kennis toe op een zelfstandige en zelfsturende manier. De afgestudeerde is in staat om kritisch de eigen leerprocessen te plannen, te bewaken, te sturen en te evalueren en zorg te dragen voor eigen (kwaliteits-) controle. | | | - DC
| DC2: De student toont in groepsverband initiatief, creëert kansen door te anticiperen en stelt zich flexibel op. | | | - DC
| DC3: De student heeft een gevorderd niveau van kennis en inzicht eigen aan het wetenschappelijk functioneren in het domein van de mobiliteitswetenschappen. | - EC
| EC3: De afgestudeerde voert zelfstandig een onderzoek uit in de mobiliteitswetenschappen en reikt realistische en duurzame oplossingen aan voor complexe mobiliteitsproblemen door het aanwenden van relevante theorieën en/of modellen uit het vakgebied van mobiliteitswetenschappen en uit gerelateerde vakgebieden. | | | - DC
| DC1: De student kan relevante mobiliteitsproblemen identificeren in het vakgebied van mobiliteitswetenschappen. | | | - DC
| DC2: De student biedt een realistische duurzame oplossing aan voor een bepaald probleem op basis van verworven kennis en inzichten uit zijn/haar academische opleiding. | - EC
| EC4: De afgestudeerde beschouwt de maatschappij inclusief alle belanghebbenden als belangrijke stakeholder en denkt kritisch na over de maatschappelijke relevantie en consequenties van adviezen en opdrachten. Hierbij streeft de master onder andere naar een duurzame impact op de regio. | | | - DC
| DC2: De student kan zich inleven in en rekening houden met de standpunten van verschillende stakeholders bij het beoordelen en uitwerken van verschillende oplossingsmogelijkheden. | | | - DC
| DC3: De student kan op basis van het uitgevoerde onderzoek aanbevelingen opstellen die praktisch relevant zijn voor de stakeholders en die bijdragen aan een duurzame impact op de regio. | - EC
| EC5: De afgestudeerde wordt bewustgemaakt van en heeft inzicht in het regionale en internationale beleidskader, de gelijkenissen en verschillen inzake mobiliteitsbeleid. De master wordt gestimuleerd om contacten te leggen met diverse (inter)nationale gesprekspartners inzake mobiliteit. | | | - DC
| DC2: De student onderzoekt welke onderdelen van een (inter)nationaal beleidskader op uiteenlopende regio''s toepasbaar zijn en bepaalt hierbij de kritische succesfactoren en het systeem waarin dit moet functioneren. | - EC
| EC6: De afgestudeerde is in staat om te communiceren - zowel schriftelijk als mondeling - over zijn vakgebied met wetenschappers uit het eigen of aangrenzende vakgebieden en met brede maatschappelijke groeperingen en anderen hierbij te overtuigen. | | | - DC
| DC1: De student is in staat om schriftelijk op een logisch gestructureerde en duidelijk begrijpbare manier het proces, de resultaten alsook zijn/haar standpunten kenbaar te maken en hierover van mening te wisselen. | | | - DC
| DC2: De student is in staat om mondeling op een logisch gestructureerde en duidelijk begrijpbare manier het proces, de resultaten alsook zijn/haar standpunten kenbaar te maken en hierover van mening te wisselen. | - EC
| EC7: De afgestudeerde kan functioneren als lid van een (multidisciplinair) team en heeft zicht op de eigen rol binnen de organisatie en in een brede maatschappelijke en internationale context. | | | - DC
| DC3: De student levert een actieve en constructieve bijdrage aan het team. | | | - DC
| DC5: De student werkt in overleg met anderen naar duurzame oplossingen toe. |
|
|
|
| | EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
| Aangeboden in | Tolerantie3 |
|
1e masterjaar in de mobiliteitswetenschappen
|
J
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
| 2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|