Masterproef (4321)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Kris BRIJS 
  
Lid van het onderwijsteam :Mevrouw Akanksha AGARWAL 
 Prof. dr. ir. Ali PIRDAVANI 
 Prof. dr. An NEVEN 
 Prof. dr. ir. Ansar YASAR 
 Prof. dr. Ariane CUENEN 
 De heer Brent PETERS 
 Prof. dr. Davy JANSSENS 
 Prof. dr. Evelien POLDERS 
 De heer Farhan JAMIL 
 Prof. dr. Geert WETS 
 dr. Hélène DIRIX 
 dr. Jan VUURSTAEK 
 Mevrouw Jana HOREMANS 
 De heer Jeroen LUYCK 
 De heer Mohammed HAJOUJ 
 Prof. dr. Muhammad ADNAN 
 De heer Muhammad Faiq AHMED 
 De heer Muhammad Waqas AHMED 
 Mevrouw Nadine SMEYERS 
 Mevrouw Regina PETER 
 De heer Roeland PAUL 
 De heer Satria Bagus WICAKSONO 
 De heer Shi QIU 
 ir. Thi TRAN 
 De heer Thomas STIEGLITZ 
 Prof. dr. ir. Tom BELLEMANS 
 Prof. dr. Tom BRIJS 
 dr. Veerle ROSS 
 Prof. dr. ir. Wim ECTORS 
 dr. Wisal KHATTAK 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 27,0
  
Periode: semester 1 (0sp) semester 2 (27sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
 
 
Groep 1
 
  Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
    Bachelorproef (1615) 12.0 stptn
    Onderzoekstechnieken (4190) 6.0 stptn
 
Of groep 2
 
  Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
    Mobiliteitsproject (4187) 6.0 stptn
    Onderzoekstechnieken (4190) 6.0 stptn
 
   Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
 
 
Advies Om de studio en masterproef aan te vatten, dient de student over voldoende kennis en vaardigheden op vlak van de master mobiliteitswetenschappen te beschikken. De masterproef en studio vindt best plaats in het laatste masterjaar

Begincompetenties

De student dient na te vragen in het kader van het specifieke onderwerp van masterproef welke noodzakelijke kennis en vaardigheden nodig zijn uit diverse OPO’s van de masteropleiding om de masterproef aan te vangen. Hieronder volgt alvast een niet-limitatieve opsomming:

  • De student kan verschillende invalshoeken van een mobiliteitsuitdaging identificeren (bv. ruimtelijke planning, verkeerstechniek, gedrag, verkeersonderzoek, verkeersveiligheid) en voor elk van deze invalshoeken relevante informatie verzamelen om te komen tot een geïntegreerde benadering;
  • De student kan beschrijven en beredeneren welke stakeholders invloeden ondervinden van een mobiliteitsprobleem/-uitdaging, op welke manier deze stakeholders beïnvloed worden door het mobiliteitsprobleem/-uitdaging en hiermee rekening houden bij het uitwerken van oplossingen;
  • De student kan de maatschappelijke relevantie van het onderzoek duiden;
  • De student is vertrouwd met de basisprincipes van een plan van aanpak (probleemstelling, doelstelling, onderzoeksvragen, keuze onderzoeksmethode en literatuurstudie) en kan dit opstellen volgens de aangeboden voorschriften;
  • De student kan zelfstandig een heldere planning opstellen, deze planning bewaken en gepast met de beschikbare tijd omgaan;
  • De student is vertrouwd met het opzoeken van geschikte wetenschappelijke literatuur (i.e., artikelen, boeken, rapporten) via de website van de bibliotheek van de Universiteit Hasselt en kan de wetenschappelijke literatuur structureren en samenvatten met correcte bronvermelding (APA-richtlijnen);
  • De student is vertrouwd met de verschillende onderzoeksmethoden binnen de mobiliteitswetenschappen en kan hieruit op basis van een bepaalde context de gepaste onderzoeksmethode(n) kiezen, deze keuze verantwoorden, en de onderzoeksmethode(n) vervolgens correct toepassen;
  • De student kan op basis van een bepaalde context de meest geschikte (statische) analysemethode selecteren en toepassen om de verzamelde data te analyseren en kan de resultaten correct interpreteren;
  • De student kan een rapport maken dat een duidelijke structuur heeft en hierin de aanpak en resultaten op een heldere en wetenschappelijke wijze bespreken;
  • De student kan op een wetenschappelijk correcte manier presenteren;
  • De student kan op basis van de interpretatie van de onderzoeksresultaten gepaste duurzame oplossingen aanreiken;
  • De student kan op basis op basis van een bepaalde context aanbevelingen opstellen die praktisch relevant zijn.


Inhoud

In deze cursus kiezen studenten een bepaald onderwerp (gebaseerd op algemene thema's die hen worden aangereikt) en werken ze aan de ontwikkeling van een plan van aanpak. Het document met het plan van aanpak moet een probleemstelling bevatten, een beknopte literatuurstudie, onderzoeksvragen/doelstellingen, methdologische details en een planning van de activiteiten. Na goedkeuring door de relevante promotor moet de student het onderwerp verder uitwerken met de nodige begeleiding van de promotor, en het nodige werk doen zoals beschreven in het plan van aanpak (zoals gegevensverzameling, gedetailleerde literatuurstudie, statistische analyse/modellering, rapportage van resultaten en een masterproef schrijven). In de masterproef moet er sterk oplossingsgericht gewerkt worden.



Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Individueel begeleidingsmoment  
Masterproef  
Werkvormen  
Presentatie  
Seminarie  
Verslag  


Evaluatie

Semester 2 (27,00sp)

Evaluatievorm
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode5 %
Andere:De student ontvangt een cijfer voor het peerfeedbackproces van de
masterproef. Dit cijfer weerspiegelt de kwaliteit van de peerfeedback
die de student heeft gegeven tijdens de twee momenten die tijdens de
studieperiode zijn georganiseerd. Het coördinatorenteam beoordeelt dit
onderdeel.
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaarDe student dient de peer feedback tijdig in te leveren. Indien de student niet tijdig deelneemt/werk inlevert voor een van de onderdelen van de cursus, resulteert dit in een 'N' voor de gehele cursus.
Schriftelijk examen60 %
Paper
Reflectieopdracht
Verslag
Mondeling examen25 %
Open vragen
Presentatie
Ander examen10 %
Andere:De student krijgt een evaluatiecijfer voor het proces van de masterproef
(procesevaluatie). Dit cijfer is een weergave van de organisatie,
vooruitgang en regelmatigheid van de werkzaamheden.
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie
ToelichtingDe student mag zijn/haar masterproef/scriptie en presentatie gebruiken tijdens de juryverdediging.
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen)
Voorwaarden

Aanwezigheid en deelname aan de seminars zijn verplicht.

Het geven van schriftelijke peerfeedback is verplicht.

De onderdelen van de masterproef moeten tijdig worden ingediend.

GevolgAls een student niet aan bovenstaande voorwaarden voldoet, krijgt hij/zij een score N op dit opleidingsonderdeel.
Extra info

De student krijgt een eindbeoordeling over het opleidingsonderdeel Masterproef van in totaal 20 punten. Verder maakt dit opleidingsonderdeel gebruik van een interne en externe jury voor het onderdeel Masterproef. De jury beoordeelt het schriftelijk verslag, de mondelinge verdediging en de voortgang over de gehele onderwijsperiode. Aanvullende informatie zoals richtlijnen voor de masterscriptie, methodologische aspecten, praktische afspraken en deadlines, de omvang van de masterscriptie en algemene instructies voor de lay-out zijn te vinden in de studiehandleiding. 

Bij een onvoldoende (minder dan 10/20) voor dit onderdeel van de opleiding in de eerste examenperiode, heeft de student de mogelijkheid om de masterproef opnieuw in te dienen en de mondelinge verdediging tijdens de tweede examenperiode opnieuw af te leggen.


Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
Toelichting evaluatievorm In het geval van een onvoldoende (minder dan 10/20) voor dit
opleidingsonderdeel in de eerste examenperiode, heeft de student de
mogelijkheid om de masterproef opnieuw in te dienen en de mondelinge
verdediging over te doen tijdens de tweede examenperiode indien hij/zij
op dit opleidingsonderdeel een score <10/20 heeft behaald.
 

Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel)
 
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
    Bachelorproef (1615) 12.0 stptn
    Mobiliteitsproject (4187) 6.0 stptn
    Onderzoekstechnieken (4190) 6.0 stptn
 

Verplicht studiemateriaal
 

Het scriptiebegeleidingsteam stelt verplichte/aanbevolen cursusmateriaal vast in de vorm van onderzoeksartikelen, gegevens en soms leermateriaal met betrekking tot bepaalde software. Studenten moeten de instructies van de begeleider opvolgen om het in de scriptie vastgestelde doel te bereiken. Studenten zijn verplicht om regelmatig contact op te nemen met hun begeleiders.

 

Aanbevolen studiemateriaal
 

Courante Microsoft office toepassingen (Word, Excel, Powerpoint), Qualtrics, NVIVO (versie 14), statistische analysesoftware zoals SPSS (29.0.2.0), SAS (9.4). NVIVO, SPPS en SAS zijn ook beschikbaar op de computers in de pc-lokalen van de universiteit.

 

Opmerkingen
 

Aanvullende informatie zoals begeleiding van de masterscriptie, methodologische aspecten, praktische afspraken en deadlines, de reikwijdte van de masterscriptie en algemene instructies zijn te vinden in de studiehandleiding.

Deze wordt beschikbaar gesteld via Blackboard.



Eindcompetenties
master in de mobiliteitswetenschappen
  •  EC 
  • EC1: De afgestudeerde past kennis toe op een zelfstandige en zelfsturende manier. De afgestudeerde is in staat om kritisch de eigen leerprocessen te plannen, te bewaken, te sturen en te evalueren en zorg te dragen voor eigen (kwaliteits-) controle.

     
  •  DC 
  • DC2: De student toont in groepsverband initiatief, creëert kansen door te anticiperen en stelt zich flexibel op.

     
  •  DC 
  • DC3: De student heeft een gevorderd niveau van kennis en inzicht eigen aan het wetenschappelijk functioneren in het domein van de mobiliteitswetenschappen.

     
  •  DC 
  • DC4: De student evalueert zijn/haar manier van werken rekening houdend met de kwaliteit van het werk en trekt lessen voor de toekomst. 

     
  •  DC 
  • DC5: De student werkt op een zelfstandige en zelfsturende manier, doet hierbij aan zelfreflectie en streeft steeds verbetering na.

  •  EC 
  • EC2: De afgestudeerde heeft diepgaande kennis en inzicht in de concepten, methodes, en (onderzoeks)technieken van de mobiliteitswetenschappen en past deze adequaat en zelfstandig toe.

     
  •  DC 
  • DC1: De student kan op zelfstandige wijze internationale wetenschappelijke vakliteratuur uit het vakgebied van mobiliteitswetenschappen raadplegen, beoordelen en synthetiseren i.f.v. de kennis die nodig is.

     
  •  DC 
  • DC2: De student kan op basis van de informatie uit de internationale wetenschappelijke vakliteratuur een standpunt innemen en dit beargumenteren.

     
  •  DC 
  • DC3: De student kan op basis van een bepaalde context zelfstandig de juiste concepten, methoden of technieken voor wetenschappelijk onderzoek selecteren en verantwoorden.

     
  •  DC 
  • DC4: De student past de geselecteerde concepten, methoden of technieken voor wetenschappelijk onderzoek zelfstandig toe en interpreteert op een adequate wijze.

  •  EC 
  • EC3: De afgestudeerde voert zelfstandig een onderzoek uit in de mobiliteitswetenschappen en reikt realistische en duurzame oplossingen aan voor complexe mobiliteitsproblemen door het aanwenden van relevante theorieën en/of modellen uit het vakgebied van mobiliteitswetenschappen en uit gerelateerde vakgebieden.

     
  •  DC 
  • DC1: De student kan relevante mobiliteitsproblemen identificeren in het vakgebied van mobiliteitswetenschappen.

     
  •  DC 
  • DC2: De student biedt een realistische duurzame oplossing aan voor een bepaald probleem op basis van verworven kennis en inzichten uit zijn/haar academische opleiding.

     
  •  DC 
  • DC3: De student onderbouwt de aangereikte oplossingen vanuit verschillende perspectieven.

     
  •  DC 
  • DC4: De student bezit het vermogen om om te gaan met onzekerheden die gepaard gaan met complexe mobiliteitsproblemen en ontwikkelt hiervoor op een creatieve manier gepaste duurzame oplossingsstrategieën.

  •  EC 
  • EC4: De afgestudeerde beschouwt de maatschappij inclusief alle belanghebbenden als belangrijke stakeholder en denkt kritisch na over de maatschappelijke relevantie en consequenties van adviezen en opdrachten. Hierbij streeft de master onder andere naar een duurzame impact op de regio.

     
  •  DC 
  • DC1: De student is in staat om naast de maatschappij de voornaamste andere stakeholders te identificeren en hun relevantie te verduidelijken.

     
  •  DC 
  • DC2: De student kan zich inleven in en rekening houden met de standpunten van verschillende stakeholders bij het beoordelen en uitwerken van verschillende oplossingsmogelijkheden.

     
  •  DC 
  • DC3: De student kan op basis van het uitgevoerde onderzoek aanbevelingen opstellen die praktisch relevant zijn voor de stakeholders en die bijdragen aan een duurzame impact op de regio.

     
  •  DC 
  • DC4: De student koppelt de resultaten op een duidelijk manier terug naar de stakeholders.

  •  EC 
  • EC6: De afgestudeerde is in staat om te communiceren - zowel schriftelijk als mondeling - over zijn vakgebied met wetenschappers uit het eigen of aangrenzende vakgebieden en met brede maatschappelijke groeperingen en anderen hierbij te overtuigen.

     
  •  DC 
  • DC1: De student is in staat om schriftelijk op een logisch gestructureerde en duidelijk begrijpbare manier het proces, de resultaten alsook zijn/haar standpunten kenbaar te maken en hierover van mening te wisselen.

     
  •  DC 
  • DC2: De student is in staat om mondeling op een logisch gestructureerde en duidelijk begrijpbare manier het proces, de resultaten alsook zijn/haar standpunten kenbaar te maken en hierover van mening te wisselen.

     
  •  DC 
  • DC3: De student communiceert respectvol met brede maatschappelijke groeperingen en wetenschappers en kan hen overtuigen van de eigen standpunten.

  •  EC 
  • EC7: De afgestudeerde kan functioneren als lid van een (multidisciplinair) team en heeft zicht op de eigen rol binnen de organisatie en in een brede maatschappelijke en internationale context.

     
  •  DC 
  • DC2: De student kan reflecteren over zijn/haar eigen rol in een (multidisciplinair) team.

     
  •  DC 
  • DC3: De student levert een actieve en constructieve bijdrage aan het team.

     
  •  DC 
  • DC4: De student kan op een constructieve manier onderbouwde feedback aan medestudenten geven en zelf ook ontvangen.

     
  •  DC 
  • DC5: De student werkt in overleg met anderen naar duurzame oplossingen toe.

  •  EC 
  • EC8: De afgestudeerde handelt en reflecteert op een ethische en duurzame manier.

     
  •  DC 
  • DC1: De student is in staat om zelfstandig een onderzoek in de mobiliteitswetenschappen uit te voeren, inclusief duurzame aanbevelingen te formuleren en de praktische toepasbaarheid aan te tonen.

     
  •  DC 
  • DC2: De student handelt volgens de deontologische codes van onderzoek.

     
  •  DC 
  • DC3: De student gaat systematisch te werk en reflecteert bij iedere stap kritisch over het proces.

     
  •  DC 
  • DC4: De student houdt in zijn handelen rekening met de impact op zichzelf, de mens en de maatschappij.

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
2e masterjaar in de mobiliteitswetenschappen N



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.