Inleiding tot biotechnologie (4467)

  
Coördinerend verantwoordelijke :dr. ir. Kristel SNIEGOWSKI 
  
Co-titularis :ing. Liesbet PAULS 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 5,0
  
Periode: semester 2 (5sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Volgtijdelijkheid
 
   Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
 
 
  Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
    Algemene chemie 1 (3830) 3.0 stptn
    Organische chemie 1 (2516) 4.0 stptn
    Organische chemie en procestechnologie (5552) 4.0 stptn
    Practicum voedingsanalyse en biotechnologie (4468) 3.0 stptn
 

Begincompetenties

De studenten kennen de structuur en eigenschappen van organische moleculen.



Inhoud

De cursus bestaat uit drie delen:

1. Organellen en organismen (1,5 SP):
Bouw en werking van levende organismen, prokaryotische cellen, eukaryotische cellen, membranen en organellen en hun belang in de industrie.

2. Biomoleculen (1,5 SP):
Suikers, vetten, eiwitten en nucleïnezuren en hun supramoleculaire structuren: chemische structuur, eigenschappen en rol in een organisme en in de industrie.

3. Enzymen en enzymkinetica (2 SP):
Toepassingsdomeinen van enzymen, enzymklassen, werking op moleculaire schaal, invloed van reactieomstandigheden op reactiesnelheid, Michaelis Menten kinetica zonder en met inhibitie, enzymatische activiteit, allosterische enzymen, oefeningen.

Praktische vaardigheden over deze drie topics worden aangeleerd in het vak 'Practicum voedingsanalyse en biotechnologie'

Eventueel: Gastlezing of bezoek aan een biotechnologisch bedrijf.



Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Hoorcollege  
Werkzittingen  
Werkvormen  
Oefeningen  


Evaluatie

Semester 2 (5,00sp)

Evaluatievorm
Schriftelijk examen100 %
Gesloten-boek
Open vragen
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie
Toelichtingrekentoestel (geen grafische rekentoestel nodig, maar mag gebruikt worden op voorwaarde dat het geheugen leeg is)
Extra info

Het deel organellen, organismen en biomoleculen telt mee voor 3/5 van de totale score. 

Het deel enzymen en enzymkinetica telt mee voor 2/5 van de totale score.

Overdracht van deelcijfer binnen en naar volgend academiejaar is mogelijk vanaf 10.0/20. De student neemt bij het begin van het academiejaar zelf contact op met de docent om na te kijken of een deelcijfer mag overgedragen worden. 


Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
 

Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel)
 

Cursus 1:

Subtitel: Organismen en biomoleculen
Extra info

Cursus 2:

Subtitel: Enzymkinetica: theorie & oefenzittingen
Extra info:

 

Verplicht studiemateriaal
 

Elektronisch leerplatform (Toledo/Blackboard Ultra):

  • PowerPoints van de theorielessen 
  • Extra documenten

Andere:

  • Nota's en bordschema's
  • Extra oefeningen (vooral Engelstalig) in theoriecursus om vrijblijvend te oefenen
 

Aanbevolen literatuur
  Biochemistry,J.M. Berg, J.L. Tymoczko, G.J. jr. Gatto, L. Stryer,W.H. Freeman and Company,9781319153939
 

Opmerkingen
 

Situering in het curriculum
Het vak behoort tot de leerlijn industriële biochemische processen en is een inleidende cursus binnen deze leerlijn.
In 2 Ba worden enkele theoretische aspecten uit deze cursus toegepast tijdens het practicum voedingsanalyse en biotechnologie.
In 3 Ba worden de basisprincipes van zowel de theorie als de praktijk gebruikt binnen dezelfde leerlijn waarbij studenten zelfstandiger rond meer geavanceerde biotechnologische topics werken in het vak industriële biochemie en microbiologie. 

Relatie met onderzoek
Onderzoek in een biotechnologische context vereist het kunnen analyseren en ontrafelen van de biochemische en microbiologische processen. Dit is enkel mogelijk bij kennis en inzicht in het functioneren van biomoleculen in vivo en in vitro op moleculaire schaal. Er wordt bv. aangeleerd hoe een kinetica-experiment opgezet wordt, hoe gegevens verwerkt en geanalyseerd worden met de bedoeling maximaal rendement te halen uit labowerk in een onderzoekcontext.ls een directe verwijzing naar de onderzoeksmethoden worden voorbeelden uit de praktijk gebruikt en gekoppeld aan de inhoud van dit vak.

Relatie met werkveld
Relaties met het werkveld zijn te vinden in alle aspecten van industriële biochemie en microbiologie, maar ook in de chemische procestechnologie en milieutechnologie is kennis van deze materie noodzakelijk. Enzymkinetica is nodig voor het inschatten van enzymatische processen in een industriële context en overal waar het nodig is om één welbepaald eiwit, niet noodzakelijk een enzym, op te meten via zijn unieke biologische activiteit. Ook het bestuderen van heel wat geneesmiddelen en allerlei toxines (zoals pesticiden) vereist kennis van enzymkinetica.



Eindcompetenties
bachelor in de industriële wetenschappen
  •  EC 
  • EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten)

     
  •  DC 
  • 1.1 De student kent de chemische basisbegrippen, symbolen, structuurformules en reacties van moleculen.

      
  •  BC 
  • De student kan de structuurformule geven van de diverse bio(polymeer)moleculen.

    De student kan de eigenschappen en de functies van biomoleculen opsommen

    De student kan de noodzaak voor katalyse door enzymen van alle reacties in levende organismen aantonen.

     
  •  DC 
  • CE 1.1 De student heeft kennis van relevante grootheden en eenheden waarmee materialen, verbindingen, mengsels en (bio)chemische processen gekwantificeerd worden.

      
  •  BC 
  • De student kan het belang van enzymen (en eiwitten in het algemeen) duiden.

    De student kan weergeven hoe enzymactiviteit en capaciteit gebruikt worden voor procesberekeningen.

     
  •  DC 
  • CE 1.2 De student heeft een ruime chemische basiskennis over de fysico-chemische eigenschappen en reactiviteit van (an)organische moleculen.

      
  •  BC 
  • De student kent de eigenschappen van vetten, suikers, eiwitten, DNA en supramoleculaire structuren hieruit opgebouwd.
     
  •  DC 
  • CE 1.4 De student kent de principes, apparatuur en opbouw van chemische analysetechnieken.

      
  •  BC 
  • De student kan toepassingen van enzymen in analytische biochemie (bv. ELISA) beschrijven.

    De student kan de verschillen de stappen opsommen om enzymactiviteiten te meten en te berekenen.
     
  •  DC 
  • CE 1.6 De student kent de opbouw, functie en samenhang van biomoleculen/celonderdelen en biologische processen in een organisme.

      
  •  BC 
  • De student kan de opbouw van supramoleculaire structuren (biomembraan, celwand, chromosomen, ribosomen, ....) schematisch weergeven op moleculaire schaal.

    De student kan op foto's (sub)microscopische structuren herkennen en er de relevante biopolymeermoleculen in lokaliseren.

    De student kan de opbouw van een prokaryotische en eukaryotische cel weergeven en de functie van de verschillende onderdelen binnen het organisme.

    De student kan de belangrijkste metabolische processen zoals fotosynthese, vergisting, celademhaling uitleggen via reacties en woorden.

  •  EC 
  • EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen)

     
  •  DC 
  • CE 2.2 De student kan fysico-chemische eigenschappen en reactiviteit van (an)organische verbindingen voorspellen en verklaren.

      
  •  BC 
  • De student kan het gedrag van biomoleculen in in vivo en in vitro omstandigheden verklaren.
     
  •  DC 
  • CE 2.4 De student heeft inzicht in de samenhang van (bio)chemische processen.

      
  •  BC 
  • De student kan zelf de achtereenvolgende stappen en reacties geven die nodig zijn om een gevraagd biologisch proces uit te leggen en deze situeren binnen een organisme.

    De student kan een (industrieel) biochemisch proces vertalen in structuurformules, reacties, biomoleculen, biologische processen,...

    De student kan het toepassingsdomein van diverse begrippen in en zymologie beredeneren.

    De student kan optimale omstandigheden voor enzymmetingen uitzoeken en vertalen naar een labo-ex periment.

     
  •  DC 
  • CE 2.7 De student kan een protocol van een synthese, analyse of opzuivering begrijpen.

      
  •  BC 
  • De student kan vragen (structuren tekenen, reacties schrijven, doel van een stap uitleggen, ...) over een protocol met betrekking tot het synthetiseren, analyseren of opzuiveren van biomoleculen beantwoorden.

     
  •  DC 
  • CE 2.8 De student heeft inzicht in de principes, opbouw en procesparameters van (bio)chemische en microbiologische analyse- en detectietechnieken en hun toepasbaarheid.

      
  •  BC 
  • De student kan een gekregen procedure van analytische technieken voor het opsporen en kwantificeren van biomoleculen begrijpen en toelichten.

    De student kan het principe van enzymmetingen (activiteiten, capaciteiten en optimale omstandigheden) doorgronden.

     
  •  DC 
  • CE 2.10 De student heeft inzicht in de eigenschappen, werking en samenhang van biomoleculen/celonderdelen en biologische processen in een organisme en hun toepasbaarheid of belang in industriële processen.

      
  •  BC 
  • De student kan aanduiden of globale reacties in plant, dier of micro organisme behoren tot anabolisme of katabolisme.

    De student kan de principes voor het definiëren van een levend organisme toepassen op een gegeven onderwerp.

    De student kan een onderdeel van een organisme situeren in het geheel van hiërarchische niveaus van een organisme.

    De student kan op basis van informatie van een industrieel proces, voedingsmiddel of organisme de functie/werking uitleggen over welke biomolecule het gaat, de structuurformule (of een benadering hiervan) weergeven en zijn functie voor dit biomolecule.

    De student kan het belang van de werking van enzymen (en eiwitten in het algemeen) in het metabolisme van een organisme aangeven.

  •  EC 
  • EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren)

     
  •  DC 
  • CE 5.1 De student kan bestaande processen, technieken of reacties uit de (bio)chemie, materiaalkunde of microbiologie doelgericht analyseren

      
  •  BC 
  • De student kan verbeteringen of problemen detecteren in een biochemisch/microbiologisch proces, test of analysemethode.

    De student kan begeleid problemen omtrent enzymkinetica en inhibitie analyseren.
 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
2de bachelor in de industriële wetenschappen - chemie J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.