De elektronische studiegids voor het academiejaar 2025 - 2026 is onder voorbehoud.





Klinische vaardigheden en communicatie 1 (4598)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Hanne KINDERMANS 
  
Co-titularis :Dr. Chiel HEX 
 Prof. dr. Jochen BERGS 
  
Met medewerking van :dr. Evelien HOUBEN 
 dr. ir. Quirine SWENNEN 
  
Lid van het onderwijsteam :Dr. Anouk GEENEN 
 Mevrouw Dorien ULENAERS 
 Dr. Eline THYS 
 De heer Frederik VANSTRAELEN 
 Mevrouw Hanne VAN ERUM 
 Mevrouw Kaatje VERSTRAETEN 
 Mevrouw Margot HORCKMANS 
 Dr. Margot VANAEKEN 
 Mevrouw Sandra SEELEN 
 Mevrouw Sofie VANSTRAELEN 
 Prof. dr. Steve VAN DEN BULCK 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 3,0
  
Periode: kwartiel 1 (0sp) + kwartiel 2 (0sp) + kwartiel 3 (0sp) + kwartiel 4 (3sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Geen volgtijdelijkheid

Inhoud
  1. De student(e) kent de verbale en non-verbale gesprekstechnieken voor een patiëntgericht gesprek en hun functie.
  2. De student(e) kan de verschillende verbale en non-verbale gesprekstechnieken technieken herkennen in een videovoorbeeld.
  3. De student(e) kan de verbale en non-verbale gesprekstechnieken technieken toepassen in een rollenspel en tijdens een gesprek met een patiënt.
  4. De student(e) herkent de CANMEDS rollen in de praktijkvoering van de huisarts.
  5. De student(e) kan het biopsychosociaal model toepassen op een casus.
  6. De student(e) weet hoe informatieverstrekking aan patiënten dient te verlopen.
  7. De student(e) kent de communicatietechnieken om een informatieverstrekkend gesprek te structureren
  8. De student(e) kan de informatieverstrekkingstechnieken herkennen en toepassen in een rollenspel
  9. De student(e) kan reflecteren op het eigen leerproces.
  10. De student(e) kan schriftelijk en mondeling rapporteren over de praktische toepassingen en de ervaring met de technieken.
  11. De student(e) kan volgende verpleegkundige handelingen uitvoeren: infectiepreventie en steriliteit, toedienen van medicatie, wondzorg, venapunctie, blaaskatheterisatie en perfusie.
  12. De student(e) kan communicatietechnieken toepassen die de effectiviteit van de hulpverlener bevorderen.
  13. De student(e) heeft inzicht in de verschillende aspecten van het verpleegkundig werk.
  14. De student(e) kan reflecteren op grensoverschrijdend gedrag en heeft inzicht in manieren om adequaat te reageren op grensoverschrijdend gedrag.
  15. De student(e) neemt een actieve rol op in zijn/haar competentieontwikkeling door reflectie op en analyse van het eigen leerproces.



Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Hoorcollege  
Practicum  
Stage  
Werkzittingen  
Zelfstudieopdracht (ZSO)  
Werkvormen  
Portfolio  
Rollenspel (simulatie)  
Verslag  


Evaluatie

Periode 4    Studiepunten 3,00

Evaluatievorm
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode30 %
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaarDe student moet enkel de onderdelen hernemen waarvoor hij/zij niet geslaagd is of de compensatieregels niet van toepassing zijn.
Verslag
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode20 %
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaarDe student moet enkel de onderdelen hernemen waarvoor hij/zij niet geslaagd is of de compensatieregels niet van toepassing zijn.
Praktijkexamen50 %
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaarDe student moet enkel de onderdelen hernemen waarvoor hij/zij niet geslaagd is of de compensatieregels niet van toepassing zijn.
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen)
VoorwaardenActieve deelname aan de werkzittingen communicatie, de practica verpleegkundige technieken, de CPR-training, het intervisiemoment, de SCOPE-sessies en de interdisciplinaire casussen is verplicht. Actieve deelname aan de kijkstage is verplicht en enkel mogelijk wanneer de student in orde is met zijn/haar stagecontract. De student moet slagen op beide onderdelen (verpleegkundige technieken én communicatie) om te kunnen slagen op het opleidingsonderdeel.
GevolgIndien de student afwezig is op een werkzitting communicatie, neemt hij/zij contact op met de coördinator voor een alternatieve opdracht en dient deze in volgens de gemaakte afspraken. Een student kan voor max. 3 werkzittingen een alternatieve opdracht krijgen. Indien de student afwezig is op de CPR-training, neemt hij/zij contact op met de coördinator om dit attest alsnog te behalen via alternatieve wegen. Indien de student afwezig is op een interdisciplinaire casus, neemt hij/zij zelf contact op met de coördinator voor een alternatieve opdracht. Indien de opdracht als voldoende wordt beoordeeld door de coördinator, krijgt de student het behaalde eindcijfer van het opleidingsonderdeel. Indien de opdracht als onvoldoende wordt beoordeeld door de coördinator, krijgt de student F als eindcijfer en neemt hij/zij zelf contact op met de coördinator voor de opdracht in de tweede zitperiode. Indien de student afwezig is op een SCOPE-sessie, neemt de student verplicht deel aan het inhaalmoment (1e examenkans). Indien de student ook het inhaalmoment mist, krijgt hij/zij een F als eindcijfer en neemt hij/zij contact op met de coördinator voor een opdracht in de tweede zitperiode. Indien de student niet in orde is met zijn/haar stagecontract, is de stage niet geldig en kan de student bijgevolg niet deelnemen aan het intervisiemoment en een verslag indienen. Indien de student afwezig is op het intervisiemoment, neemt hij/zij contact op met de coördinator voor een alternatieve opdracht. Een student die op een onderdeel van de evaluatie niet slaagt, krijgt als eindresultaat voor het opleidingsonderdeel in zijn studentendossier F (fail). Dit eindcijfer is niet tolereerbaar. Indien een student niet geslaagd is op het opleidingsonderdeel in de eerste zitperiode, neemt de student zelf contact op met de coördinator van het opleidingsonderdeel om na te gaan welke onderdelen hij/zij moet hernemen.
Mogelijke externe locatie
Extra info

Het OPO bestaat uit: 

  • verpleegkundige technieken (50%)
  • communicatievaardigheden (50%)
  • simulatiepatiënt gesprek (60%)
  • een reflectieverslag communicatie (40%)
  • intervisiemoment voor de huisartskijkstage met verplichte aanwezigheid (P/F)
  • CPR-vaardigheden (P/F)
  • SCOPE (P/F)

SCOPE staat voor Student Competentie OntwikkelingsPlatform en Evaluatie en wordt gemaakt in ANS.

Opgelet: Het praktijkexamen verpleegkundige technieken vindt plaats in de examenperiode van kwartiel 3!

Een student mag enkel de verpleegstage in de zomervakantie aanvatten als hij/zij geslaagd is op het onderdeel verpleegkundige technieken.


Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
Toelichting evaluatievorm Studenten die niet geslaagd zijn op het reflectieverslag communicatie, krijgen een alternatieve opdracht. Studenten die niet geslaagd zijn op SCOPE, krijgen een alternatieve opdracht. De evaluatievormen voor de overige onderdelen zijn hetzelfde als bij de eerste examenkans. De tweede examenkans voor verpleegkundige technieken vindt plaats op het einde van het academiejaar (juni/juli).
 

Eerder aangekochte verplichte handboeken
 

Handboek 1:

Vaardig communiceren in de gezondheidszorg, J. Silverman, S. Kurtz & J. Draper, Boom Lemma Uitgevers

Handboek 2:

Psychology for Medicine & Healthcare, S. Ayers & R. de Visser, Sage Publications Ltd.

Handboek 3:

Klinisch redeneren: Van model naar competentie, J. Van den Ende, Acco

 

Verplicht studiemateriaal
 

De digitale studieleidraad communicatie en ander studiemateriaal worden beschikbaar gesteld via Blackboard. 

 

Opmerkingen
 

De student kan enkel zijn/haar kijkstage bij de huisarts aanvatten, wanneer het stagecontract op voorhand in orde is. 



Eindcompetenties
bachelor in de geneeskunde
  •  EC 
  • EC01 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de werking van de cel, de weefsels, de organen en de mens an sich, in normale en pathologische toestand, in interactie met de omgeving. De bachelor kan in preklinische fase klinisch redeneren aan de hand van de aangeleerde kennis.
     
  •  DC 
  • DC1.1 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de invloed van de biopsychosociale aspecten van de gezondheid.
     
  •  DC 
  • DC1.5 De bachelor in de geneeskunde gebruikt de kennis uit de klinische en biomedische wetenschappen om veel voorkomende medische problemen te identificeren, te analyseren en vervolgens te komen tot een onderbouwde diagnostische aanpak en behandeling.
  •  EC 
  • EC02 De bachelor in de geneeskunde is in staat om, in oefensituaties met een toenemende moeilijkheidsgraad en zelfstandigheid, een anamnese af te nemen, een lichamelijk onderzoek uit te voeren, enkele relevante hypothesen te verwoorden, een inschatting van de ernst en urgentie van de situatie te geven en een te verwachten beloop te schetsen.
     
  •  DC 
  • DC2.3 De bachelor in de geneeskunde kan de basis medisch- en verpleegtechnische handelingen stellen.
  •  EC 
  • EC03 De bachelor in de geneeskunde integreert de rollen medisch expert, communicator, teamspeler, manager, gezondheidspromotor, wetenschapper en professional.
  •  EC 
  • EC04 De bachelor in de geneeskunde kent de basisprincipes van de arts-patiënt gespreksvaardigheden en kan ze toepassen.
     
  •  DC 
  • DC4.1De bachelor in de geneeskunde beheerst geschikte gesprekstechnieken en verkrijgt doelmatig en op een respectvolle manier relevante informatie van de patiënt en andere actoren, zoals de naasten van de patiënt en andere zorgverleners.
     
  •  DC 
  • DC4.2 De bachelor in de geneeskunde kan op een begrijpelijke, empathische, vertrouwelijke, open en respectvolle manier communiceren met de patiënt en zijn familie.
     
  •  DC 
  • DC4.3 De bachelor in de geneeskunde ziet de patiënt als een partner in zorg en stimuleert de autonomie en inspraak van de patiënt.
     
  •  DC 
  • DC4.4 De bachelor in de geneeskunde kan reflecteren over de eigen communicatievaardigheden en zelfsturend leren.
  •  EC 
  • EC05 De bachelor in de geneeskunde kan doeltreffend klinische informatie communiceren met andere spelers.
     
  •  DC 
  • DC5.1 De bachelor in de geneeskunde communiceert klinische informatie schriftelijk en mondeling op een nauwkeurige, volledige, tijdige, overzichtelijke en toegankelijke manier.
  •  EC 
  • EC06 De bachelor in de geneeskunde kan constructief samenwerken in een team en erkent de meerwaarde van het werken in interdisciplinaire en interprofessionele context.
     
  •  DC 
  • DC6.1 De bachelor in de geneeskunde werkt effectief samen met medestudenten, artsen en andere zorgverleners.
     
  •  DC 
  • DC6.2 De bachelor in de geneeskunde toont een constructieve en respectvolle omgang met conflictsituaties die een samenwerkingscultuur ondersteunt.
     
  •  DC 
  • DC6.3 De bachelor in de geneeskunde kan feedback geven en ontvangen.
     
  •  DC 
  • DC6.4 De bachelor in de geneeskunde is vertrouwd met andere profielen en disciplines in de zorg en respecteert de competenties van andere zorgverleners.
     
  •  DC 
  • DC6.5 De bachelor in de geneeskunde heeft inzicht in het belang van interdisciplinair samenwerken om de kwaliteit en continuïteit van de patiëntenzorg te garanderen.
  •  EC 
  • EC07 De bachelor in de geneeskunde kan het eigen werk effectief en efficiënt organiseren.
     
  •  DC 
  • DC7.1 De bachelor in de geneeskunde maakt een realistische planning en respecteert deadlines.
     
  •  DC 
  • DC7.2 De bachelor in de geneeskunde toont een gepast niveau van zelfstandig probleemoplossend gedrag.
     
  •  DC 
  • DC7.3 De bachelor in de geneeskunde neemt zijn verantwoordelijkheid op om tijdig in orde te zijn met administratieve vereisten.
  •  EC 
  • EC09 De bachelor in de geneeskunde heeft inzicht in de principes en processen van ziektepreventie, gezondheidspromotie en gedragsverandering en past deze toe in zijn/haar omgeving.
     
  •  DC 
  • DC9.1 De bachelor in de geneeskunde kent de individuele en collectieve determinanten van gezondheidsgerelateerd en hulpzoekend gedrag.
     
  •  DC 
  • DC9.4 De bachelor in de geneeskunde past principes van gedragsverandering toe in het overdragen van informatie naar individuen en groepen.
  •  EC 
  • EC10 De bachelor in de geneeskunde heeft aandacht voor de sociale, levensbeschouwelijke, economische, culturele en etnische aspecten die van belang zijn in de zorg en draagt zo bij tot een versterking van de inclusiviteit en gelijkheid in de zorg.
  •  EC 
  • EC13 De bachelor in de geneeskunde heeft een attitude van levenslang leren met een persoonlijke leerstrategie.
     
  •  DC 
  • DC13.1 De bachelor in de geneeskunde ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk ontwikkelingsplan en kan hier kritisch over reflecteren.
     
  •  DC 
  • DC13.2 De bachelor in de geneeskunde gebruikt examenresultaten en feedback van docenten, begeleiders, coaches en medestudenten om zijn/haar eigen ontwikkeling kritisch te beschouwen en bevorderen.
     
  •  DC 
  • DC13.3 De bachelor in de geneeskunde toont bereidheid tot levenslang leren.
  •  EC 
  • EC14 De bachelor in de geneeskunde kan het eigen functioneren kritisch evalueren.
     
  •  DC 
  • DC14.1 De bachelor in de geneeskunde reflecteert kritisch over persoonlijke en professionele doelen en kan deze in de brede context van de geneeskunde en patiëntgerichte gezondheidszorg situeren.
     
  •  DC 
  • DC14.2 De bachelor in de geneeskunde weet welke aspecten het persoonlijk welzijn en de prestaties van een arts beïnvloeden en ontwikkelt vaardigheden om het persoonlijk welzijn te behartigen.
     
  •  DC 
  • DC14.4 De bachelor in de geneeskunde handelt binnen de grenzen van zijn eigen competentie met het oog op patiëntveiligheid (en kwaliteitsverbetering).
     
  •  DC 
  • DC14.5 De bachelor in de geneeskunde vertoont passend professioneel gedrag in diverse situaties.
 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
1ste bachelorjaar in de geneeskunde J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.