De elektronische studiegids voor het academiejaar 2025 - 2026 is onder voorbehoud.





Nier en spijsvertering (4603)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. Dr. Bart DE MOOR 
  
Co-titularis :Prof. dr. Philip CAENEPEEL 
  
Lid van het onderwijsteam :Dr. Chiel HEX 
 Dr. Eline THYS 
 dr. Evelien HOUBEN 
 Prof. dr. Ivo LAMBRICHTS 
 Prof. dr. Janneke COX 
 Prof. dr. Jeroen VAN DER HILST 
 Prof. dr. Joris PENDERS 
 dr. Karen LIBBERECHT 
 Dr. Margot VANAEKEN 
 Mevrouw Melanie SCHOUTTETEN 
 Prof. dr. Pascal VRANCKX 
 Prof. dr. Peter MESSIAEN 
 dr. ir. Quirine SWENNEN 
 Prof. dr. Ruth ACHTEN 
 dr. Sandrina MARTENS 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 12,0
  
Periode: kwartiel 2 (12sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
 
 
  Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
    Klinische vaardigheden en communicatie 3 (4604) 6.0 stptn
    Metabolisme en endocrinologie (4104) 11.0 stptn
 

Begincompetenties

Zie doelstellingen/inhoud van de OPO's:

  • Borst, buik en bekken
  • Celcommunicatie en biochemie
  • Metabolisme en endocrinologie
  • Klinische vaardigheden en communicatie 3


Inhoud
  1. De student(e) kan de normale bouw en de embryologische ontwikkeling van de organen van het excretiestelsel schematiseren.
  2. De student(e) herkent de cellen en organen van het excretiestelsel op histologische beelden.
  3. De student(e) kan het normale functioneren van de organen van het excretiestelsel beredeneren met kennis van de cellulaire functies op moleculair niveau.
  4. De student(e) heeft inzicht in de pathogenese van proteïnurie, van hematurie, van acute en chronische nierinsufficiëntie, in de factoren die de progressie van nierinsufficiëntie bevorderen, in de rol die de nier speelt bij het ontstaan van hypertensie en in effecten en neveneffecten van diuretica.
  5. De student(e) kent het belang van een stabiel extracellulair milieu tot stand gebracht via een controle van homeostatische terugkoppelingssystemen.
  6. De student(e) begrijpt de principes van vochtbalans, elektrolytenbalans en zuurbase-evenwicht.
  7. De student(e) kan op basis van zijn/haar kennis vanuit morfologie, fysiologie, biochemie, endocrinologie (gerelateerd aan vocht- en elektrolytenhomeostase) en pathofysiologie een aantal casussen analyseren.
  8. De student(e) verwerft kennis over de effecten en neveneffecten van diuretica, blokkers van het RAAS-systeem en centraal werkende antihypertensiva.
  9. De student(e) verwerft inzicht in ethische aspecten van de niertransplantatieproblematiek.
  10. De student(e) kan het normale functioneren van de organen van het spijsverteringsstelsel in hun onderlinge samenhang beredeneren.
  11. De student(e) kan vanuit de relatie structuur-functie van de organen van het spijsverteringsstelsel relevante pathologische afwijkingen interpreteren.
  12. De student(e) kan een aantal klinische casussen over gastro-intestinale pathologie analyseren.
  13. De student(e) kent de voornaamste farmaca van toepassing in het gastro-intestinaal stelsel.
  14. De student(e) kan de energetische waarde van voedingsmiddelen berekenen.
  15. De student(e) kan preventie, diagnose en pathogenese van infectieziekten evenals bestrijding van micro-organismen beredeneren.
  16. De student(e) kan een aantal aspecten betreffende infectieziekten uitwerken en hierover mondeling rapporteren.


Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Excursie/veldwerk  
Hoorcollege  
Practicum  
Responsiecollege  
Werkzittingen  


Evaluatie

Periode 2    Studiepunten 12,00

Evaluatievorm
Schriftelijk examen100 %
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaarDe student moet enkel de onderdelen hernemen waarvoor hij/zij niet geslaagd is of de compensatieregels niet van toepassing zijn.
Open vragen
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen)
VoorwaardenActieve deelname aan het practicum en de integratiecasussen is verplicht. De evaluatie van het kwartiel bestaat uit verschillende onderdelen. Voor alle onderdelen (de meerkeuzetoets en de kwartieltoets) dient de student minstens 8/20 te behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel.
GevolgIndien de student gewettigd afwezig is op een verplichte activiteit neemt de student contact op met de coördinerend verantwoordelijke om een ad hoc regeling uit te werken. Een student die ongewettigd afwezig is, maakt een alternatieve opdracht en dient deze in volgens de richtlijnen van de coördinator. Indien de opdracht als voldoende wordt beoordeeld door de coördinator, krijgt de student het behaalde eindcijfer van het opleidingsonderdeel. Indien de opdracht als onvoldoende wordt beoordeeld door de coördinator, krijgt de student F (fail) als eindcijfer en neemt hij/zij contact op met de coördinator voor de opdracht in de tweede zitperiode. Een student die op een onderdeel van de evaluatie een lager cijfer dan 8/20 behaalt, krijgt als eindresultaat voor het opleidingsonderdeel in zijn studentendossier F (fail). Dit eindcijfer is niet tolereerbaar. Een student die voor alle onderdelen van de evaluatie minstens een 8/20 scoort, wordt een gewogen gemiddelde van de punten gemaakt als eindresultaat voor het opleidingsonderdeel. Dit eindcijfer is tolereerbaar. Indien een student niet geslaagd is op het opleidingsonderdeel in de eerste zitperiode, neemt de student zelf contact op met de coördinator van het opleidingsonderdeel om na te gaan welke onderdelen hij/zij moet hernemen.
Extra info

De meerkeuzetoets (4sp) wordt afgenomen op de dag van de kwartieltoets (8sp) in de examenperiode. 


Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
 

Verplichte handboeken (boekhandel)
 

Handboek 1:

Aandoeningen van het spijsverteringsstelsel, G. De Hertogh, A. D'Hoore, T. Roskams, J. Tack, E. Van Cutsem, C. Verslype, F. Nevens, B. Topal & G. Van Assche, 3e editie, Lannoo

ISBN: 9789020984460

 

Eerder aangekochte verplichte handboeken
 

Handboek 1:

Before we are born: Essentials of embryology and birth defects, K. Moore, T.V.N. Persaud, M. Torchia, Elsevier

Handboek 2:

Human Histology, A. Stevens, J. Lowe, Elsevier

Handboek 3:

Medical Physiology: Principles for clinical medicine, R.A. Rhoades & D.R. Bell, Wolters Kluwer

Handboek 4:

Katzung & Trevor's pharmacology: Examination & board review, A.J. Trevor, B.G. Katzung, M. Kruidering-Hall, McGraw-Hill Education

Handboek 5:

Leerboek microbiologie en infectieziekten, A.I.M. Hoepelman, A.C.M. Kroes, R.W., Sauerwein, H.A. Verbrugh & J.L. Nouwen, Bohn Stafleu Van Loghum

 

Verplicht studiemateriaal
 

Online studieleidraad 'Nier en spijsvertering'



Eindcompetenties
bachelor in de geneeskunde
  •  EC 
  • EC01 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de werking van de cel, de weefsels, de organen en de mens an sich, in normale en pathologische toestand, in interactie met de omgeving. De bachelor kan in preklinische fase klinisch redeneren aan de hand van de aangeleerde kennis.
     
  •  DC 
  • DC1.1 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de invloed van de biopsychosociale aspecten van de gezondheid.
     
  •  DC 
  • DC1.2 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de werking van de cellen en weefsels in normale en pathologische toestand.
     
  •  DC 
  • DC1.3 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de werking van de organen en het menselijk lichaam in normale en pathologische omstandigheden.
     
  •  DC 
  • DC1.4 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis en inzicht over hoe geslacht, leeftijd, levensfase en biologische processen een invloed hebben op gezondheid, ziekte en passende zorg, en welke invloed psychosociale aspecten hierop kunnen hebben.
     
  •  DC 
  • DC1.5 De bachelor in de geneeskunde gebruikt de kennis uit de klinische en biomedische wetenschappen om veel voorkomende medische problemen te identificeren, te analyseren en vervolgens te komen tot een onderbouwde diagnostische aanpak en behandeling.
  •  EC 
  • EC02 De bachelor in de geneeskunde is in staat om, in oefensituaties met een toenemende moeilijkheidsgraad en zelfstandigheid, een anamnese af te nemen, een lichamelijk onderzoek uit te voeren, enkele relevante hypothesen te verwoorden, een inschatting van de ernst en urgentie van de situatie te geven en een te verwachten beloop te schetsen.
     
  •  DC 
  • DC2.2 De bachelor in de geneeskunde kan een diagnostisch landschap uittekenen.
  •  EC 
  • EC03 De bachelor in de geneeskunde integreert de rollen medisch expert, communicator, teamspeler, manager, gezondheidspromotor, wetenschapper en professional.
  •  EC 
  • EC07 De bachelor in de geneeskunde kan het eigen werk effectief en efficiënt organiseren.
     
  •  DC 
  • DC7.1 De bachelor in de geneeskunde maakt een realistische planning en respecteert deadlines.
     
  •  DC 
  • DC7.2 De bachelor in de geneeskunde toont een gepast niveau van zelfstandig probleemoplossend gedrag.
  •  EC 
  • EC09 De bachelor in de geneeskunde heeft inzicht in de principes en processen van ziektepreventie, gezondheidspromotie en gedragsverandering en past deze toe in zijn/haar omgeving.
     
  •  DC 
  • DC9.2 De bachelor in de geneeskunde is vertrouwd met specifieke thema's in de gezondheidsbevordering, waaronder volksgezondheid, leefstijlgerelateerde gezondheidsrisico's en gezondheidszorg voor kwetsbare groepen.
     
  •  DC 
  • DC9.3 De bachelor in de geneeskunde kan een voorstel formuleren dat de gezondheid van individuen en de gemeenschap als geheel bevordert.
  •  EC 
  • EC13 De bachelor in de geneeskunde heeft een attitude van levenslang leren met een persoonlijke leerstrategie.
     
  •  DC 
  • DC13.2 De bachelor in de geneeskunde gebruikt examenresultaten en feedback van docenten, begeleiders, coaches en medestudenten om zijn/haar eigen ontwikkeling kritisch te beschouwen en bevorderen.
  •  EC 
  • EC14 De bachelor in de geneeskunde kan het eigen functioneren kritisch evalueren.
     
  •  DC 
  • DC14.5 De bachelor in de geneeskunde vertoont passend professioneel gedrag in diverse situaties.
 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
3de bachelorjaar in de geneeskunde J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.