Vectorcalculus en differentiaalvergelijkingen (4708) |
Onderwijstaal : Nederlands |
Studiepunten: 5,0 | | | Periode: semester 1 (5sp) | | | 2de Examenkans1: Ja | | | Eindcijfer2: Numeriek |
Volgtijdelijkheid
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Basisbegrippen voor analyse en algebra (4551)
|
.0 stptn |
|
|
Calculus 1 (3376)
|
.0 stptn |
|
|
Calculus 2 (3323)
|
.0 stptn |
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Basisbegrippen voor analyse en algebra (4551)
|
.0 stptn |
|
|
Calculus 1 (3376)
|
.0 stptn |
|
|
Calculus 2 (3323)
|
.0 stptn |
|
|
|
BEGINCOMPETENTIES VECTORCALCULUS 1. De student beheerst vlot de rekentechnieken aangeleerd in Calculus 1 zoals de verschillende integratietechnieken en Calculus 2 zoals integratie in meer dimensies, krommen in Euclidische ruimten en partiële differentiatie. 2. De student kan de begrippen uit Calculus 2 zoals richtingsafgeleide en gradiënt berekenen en interpreteren. BEGINCOMPETENTIES DIFFERENTIAALVERGELIJKINGEN 1. De student beheerst vlot de rekentechnieken aangeleerd in Calculus 1 zoals het berekenen van de Riemann integraal, afgeleide van functies, limiet en continuïteit. 2. De student kent resultaten/begrippen uit Analyse 1 zoals de contractiestelling, compactheid, etc. 3. De student kan bewijzen opstellen en deze nauwkeurig en formeel opschrijven.
|
|
|
- De student leert de grondbeginselen van Differentiaalvergelijkingen en vectorcalculus en is vertrouwd met het opbouwen en assimileren van rigoureuze bewijsvoeringen.
- Vectorwaardige functies, cartesische, cylindrische en sferische coördinaten, dubbele en drievoudige (eigenlijke en oneigenlijke) integraal, vectorveld, conservatief veld, lijnintegraal en oppervlakintegraal, de stelling van Green, etc.
- Gewone differentiaalvergelijkingen, hamiltoniaans + gradient-vectorvelden, de structuur van oplossingen van lineaire differentiaalvergelijkingen, variationele vergelijking, stelsels van lineaire differentiaalvergelijkingen, Gronwall, de stellingen van Picard, oplossingsmethoden voor gewone differentiaalvergelijkingen van de eerste orde, etc.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Een cursustekst, leidraad en slides worden online (via blackboard) ter beschikking gesteld |
|
|
Eindcompetenties bachelor in de wiskunde
|
- EC
| EC 1: De bachelor Wiskunde bezit een grondige basiskennis en heeft inzicht in verschillende domeinen van de wiskunde waaronder algebra, meetkunde, analyse, numerieke wiskunde, kanstheorie, statistiek, aspecten van discrete wiskunde en logica. | | - DC
| 1.3: De bachelor wiskunde heeft grondige basiskennis en inzicht in analyse | - EC
| EC 2: De bachelor Wiskunde bezit een gevorderde kennis en heeft inzicht in grote deelgebieden van de wiskunde (zuivere wiskunde, toegepaste wiskunde, ...). | | - DC
| 2.1: De bachelor wiskunde bezit gevorderde kennis en inzicht in zuivere wiskunde | - EC
| EC 3: De bachelor Wiskunde beheerst de formele wiskundige taal en werkwijze. Hij/zij kan met abstracte redeneringen werken. | | - DC
| 3.1: De bachelor wiskunde beheerst de wiskundige notatie | | - DC
| 3.2: De bachelor wiskunde kan abstracte redeneringen doorgronden en doorziet de boodschap erin | - EC
| EC 4: De bachelor Wiskunde kan een wiskundig bewijs begrijpen, oordelen of een argument correct is en heeft inzicht in welke eigenschappen precies gebruikt worden (in de context van de verworven kennis). Hij/zij kan een lacune of een overbodige stap in een bewijs of een berekening herkennen. | | - DC
| 4.1: De bachelor wiskunde kan een wiskundig bewijs of argument begrijpen en beoordelen op juistheid | - EC
| EC 5: De bachelor Wiskunde kan de theorieën en methoden toepassen op relatief eenvoudige wiskundige problemen (zowel theoretische als rekentechnische). Hij/zij kan zelf wiskundige redeneringen maken en opschrijven. | | - DC
| 5.1: De bachelor wiskunde kan rekenkundige methoden (bijvoorbeeld integreren, afleiden van functies, variatie van parameters, hypothese toetsing, … ) toepassen om eenvoudige wiskundige problemen op te lossen |
|
|
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
Aangeboden in | Tolerantie3 |
2de bachelorjaar in de wiskunde
|
J
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|