Inleiding tot de psychologie (4738) |
| Onderwijstaal : Nederlands |
| Studiepunten: 3,0 | | | | Periode: kwartiel 3 (3sp)  | | | | | 2de Examenkans1: Ja | | | | | Eindcijfer2: Numeriek |
| | | Examencontract: niet mogelijk |
|
Volgtijdelijkheid
|
| |
|
Geen volgtijdelijkheid
|
|
|
Dit opleidingsonderdeel beoogt de studenten inzicht te geven in een aantal belangrijke bevindingen uit de wetenschappelijke psychologie.
In een eerste inleidend deel wordt ingegaan op de psychologie als wetenschap en de onderzoeksmethodes. Het tweede deel behandelt kernconcepten uit de algemene psychologie, met specifieke aandacht voor leren en conditionering. In het derde deel komt de sociale psychologie aan bod. Thema’s zoals hulpverleningsgedrag, gehoorzaamheid, machtsverhoudingen en groepsdynamica worden behandeld.
Binnen dit onderdeel wordt tevens expliciet aandacht besteed aan de maatschappelijke relevantie van psychologisch onderzoek, in het bijzonder in relatie tot de kernthema’s van de opleiding: digitalisering, diversiteit en democratie. De aangereikte theorieën en concepten worden ingezet om te analyseren hoe maatschappelijk relevant, ongewenst gedrag ontstaat en/of in stand wordt gehouden, en welke interventies kunnen bijdragen aan het verminderen ervan.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Casussessie ✔
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
|
Discussies /debat ✔
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
|
Kwartiel 3 (3,00sp)
| Evaluatievorm | |
|
| Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 25 % |
|
| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
| Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Een student moet minimum een 10/20 behalen op de deelevaluatie om het
deelcijfer te behouden. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
| Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 5 % |
|
| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
| Schriftelijk examen | 70 % |
|
| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
| Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Een student moet minimum een 10/20 behalen op de deelevaluatie om het
deelcijfer te behouden. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
| Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
| Voorwaarden | Studenten moeten deelnemen aan elke deelevaluatie.
Een student moet minimum een 10/20 behalen op elke deelevaluatie om te kunnen slagen op het opleidingsonderdeel. Onder deelevaluaties verstaan we 1) het geheel van evaluaties tijdens de onderwijsperiode en 2) de evaluatie tijdens de examenperiode. Eventuele resultaten op aanwezigheid of voorbereiding tellen mee als deel van de evaluaties tijdens de onderwijsperiode. |
|
|
|
| Gevolg | Studenten die niet deelnemen aan alle deelevaluaties kunnen geen eindcijfer behalen voor het opleidingsonderdeel en krijgen een N.
Een student die op één (of beide) deelevaluaties een lager cijfer dan 10/20 behaalt, krijgt als cijfer het rekenkundig gemiddelde, met een maximum van 9/20 voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
| Extra info | Aanwezigheid tijdens en voorbereiding van de casussessies telt mee voor 5% van het eindresultaat. Studenten worden geacht op minstens 75% van de casussessies aanwezig te zijn. Bijkomende afwezigheid dient gewettigd te worden.
Bij het groepswerk wordt voldoende inbreng van elke student verwacht. Naast de groepspresentatie speelt peerassessment mee in de beoordeling. Meer informatie over de peerassessment is terug te vinden in de studieleidraad.
Het gebruik van GenAI wordt toegestaan maar hierbij wordt aan de studenten gevraagd om bij deze opdracht(en) een GenAI-statement in te vullen, d.i. een verklaring op woord van eer over het gebruik van generatieve AI applicaties. Indien er elementen opduiken die tot twijfel leiden over de volledigheid en/of correctheid van het ingevulde GenAI-statement en/of een student dit GenAI-statement niet invulde, zal de student voor een gesprek met het bureau van de examencommissie worden uitgenodigd en kunnen sancties worden opgelegd, zoals beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling 2025-26 van de UHasselt, artikel 18 van de Examenregeling. Het GenAI-statement zal beschikbaar gemaakt worden via Blackboard.
De schriftelijke evaluatie tijdens de examenperiode is (mogelijk) een on-campus computerexamen op de eigen computer van de student. |
|
Tweede examenkans
| Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
| Toelichting evaluatievorm | Studenten die niet slagen voor de mondelinge deelevaluatie tijdens de onderwijsperiode krijgen een individuele presentatie ter vervanging van de groepspresentatie. De schriftelijke deelevaluatie tijdens de examenperiode is dezelfde als de eerste evaluatiekans. |
|
|
|
|
 
|
| Verplichte handboeken (boekhandel) |
| |
Handboek 1:
Je sociale ik, Meuleman, S., 2025, Owl Press
ISBN: 9789493428706 |
|
 
|
| Verplicht studiemateriaal |
| |
Aanvullend studiemateriaal (bv. powerpoints van de lessen) wordt ter beschikking gesteld op Blackboard. |
|
|
Eindcompetenties bachelor in de sociale wetenschappen
|
- EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft kennis van de belangrijkste theoretische stromingen, basisbegrippen, onderzoekstradities en historische ontwikkelingen binnen het domein van de sociale wetenschappen en kan deze duiden vanuit een sociaal-wetenschappelijk multidisciplinair perspectief. | | | - DC
| De student heeft een basisinzicht in de methodologie van psychologisch onderzoek. | | | | - BC
| De student kan de belangrijkste onderzoeksmethodieken opsommen en vergelijken. | | | - DC
| De student heeft een basiskennis en -inzicht in een aantal fundamentele determinanten van menselijk gedrag. | | | | - BC
| De student legt fundamentele begrippen theoretisch uit en legt mogelijke verbanden tussen deze begrippen. | | | - DC
| De student heeft inzicht in de belangrijkste principes die menselijk (vooral sociaal) gedrag sturen. | | | | - BC
| De student legt de fundamentele begrippen praktisch uit door het aanreiken van dagdagelijkse voorbeelden. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan een valide sociaalwetenschappelijke onderzoeksvraag formuleren, door theorie(ën) toe te passen op een goed afgebakend maatschappelijk vraagstuk, dit te kaderen binnen de bredere maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie. | | | - DC
| De student kan (sociaal)psychologische begrippen en theorieën toepassen op actuele voorbeelden. | | | | - BC
| De student kan bepalen welke aspecten van de psychologie relevant zijn voor een bepaalde casus.
De student kan aspecten van de psychologie toepassen op een bepaald sociaalmaatschappelijk probleem. | | | - DC
| De student kan een duidelijke probleemstelling en relevante onderzoeksvragen formuleren vanuit de psychologie, toegepast op een goed afgebakend maatschappelijk vraagstuk op vlak van digitalisering, diversiteit en/of democratie. | | | | - BC
| De student ontwikkelt een onderzoeksvraag volgens criteria van een goede onderzoeksvraag. | | | - DC
| De student kan thema's die relevant zijn voor de sociale wetenschappen vanuit (sociaal-)psychologisch perspectief begrijpen en verklaren. | | | | - BC
| De student kan tot een goed gestructureerde, helder geformuleerde en wetenschappelijk onderbouwde oplossing komen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan mondeling, schriftelijk en visueel rapporteren over wetenschappelijk onderzoek op een onderbouwde, coherente en overtuigende wijze. | | | - DC
| De student kan een helder (schriftelijk, mondeling en/of visueel) en genuanceerd wetenschappelijk betoog voeren. Hierbij hanteert de student een correct, academisch taalgebruik. | | | | - BC
| De student rapporteert over wetenschappelijke onderzoek op een onderbouwde, coherente en overtuigende wijze; op schriftelijke wijze, mondelinge wijze (presentatie), en visuele wijze (presentatie). | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan relevante bronnen en literatuur omtrent een welbepaald sociaalwetenschappelijke vraagstuk identificeren, verzamelen en kritisch verwerken in een theoretisch conceptueel kader. | | | - DC
| De student kan wetenschappelijke psychologie literatuur en bronnenmateriaal begrijpen, samenvatten en kritisch beoordelen. | | | | - BC
| De student brengt voldoende relevante bronnen samen in een conceptueel kader.
De student brengt kwaliteitsvolle bronnen samen in een conceptueel kader.
De student is in staat om wetenschappelijke literatuur te verwerken, begrijpen en krit ische beoordelen.
De student kan wetenschappelijke literatuur helder en coherent samenvatten. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan wetenschappelijke informatie op een effectieve manier delen en samen met anderen naar een resultaat toewerken. Daarvoor beschikt zij/hij over de vaardigheden om op een correcte, gestructureerde, toegankelijke en overtuigende manier te communiceren. Zij/hij is ook in staat om vlot en constructief met anderen samen te werken in een multidisciplinair en divers team. | | | - DC
| De student kan constructief en oplossingsgericht met anderen naar een resultaat toewerken. | | | | - BC
| De student toont voldoende inzet in de samenwerking met anderen.
De student werkt constructief en oplossingsgericht samen met anderen. | | | - DC
| De student kan wetenschappelijke psychologie literatuur en bronnenmateriaal begrijpen, samenvatten en helder communiceren. | | | | - BC
| De student kan helder en beknopt wetenschappelijke informatie samenvatten en communiceren. |
|
|
|
| | EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
| Aangeboden in | Tolerantie3 |
|
1ste bachelorjaar in de sociale wetenschappen
|
J
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
| 2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|