Sociale, politieke en mediafilosofie (4741) |
| Onderwijstaal : Nederlands |
| Studiepunten: 3,0 | | | | Periode: kwartiel 4 (3sp)  | | | | | 2de Examenkans1: Ja | | | | | Eindcijfer2: Numeriek |
| | | Examencontract: niet mogelijk |
|
Volgtijdelijkheid
|
| |
|
Geen volgtijdelijkheid
|
|
|
In dit opleidingsonderdeel bekijken we wat de filosofie ons kan leren over de grote maatschappelijke uitdagingen waar onze samenleving vandaag mee geconfronteerd wordt. Aan de hand van het werk van een aantal belangrijke historische en hedendaagse denkers beoogt dit opleidingsonderdeel studenten filosofische inzichten aan te reiken die hen in staat stellen om kritisch na te denken over zichzelf, de verhouding tussen de mens en de wereld ronden hem/haar/hen en over de hedendaagse verhouding tussen politiek, samenleving en media. Vragen die onder meer aan bod komen zijn:
● Wat is kennis? ● Maar ook, wie bepaalt wat kennis is? En wie heeft toegang tot kennis? ● Wat is waarheid? ● Maar ook, wie bepaalt wat waarheid is? En wie heeft toegang tot waarheid? ● Welke rol spelen media en kunst hierin? ● Hoe dachten filosofen in het verleden/nu over samenleven? ● Maar ook, wie wordt beschouwd als filosoof en wie niet? ● Wat zijn de voorwaarden voor een rechtvaardige samenleving? ● Maar ook, wie wordt uitgesloten uit deze debatten? En op basis waarvan gebeurt deze uitsluiting? ● Bestaat een ideale samenleving? ● Maar ook, wie bepaalt wat ideaal is voor wie? ● Hoe verhouden vrijheid en samenleving zich tot elkaar? ● Maar ook, wie bepaald wat vrijheid is en voor wie? ● Wat is macht? ● Wat zijn sociale constructies? En hoe houden ze sommigen in posities van macht en sluiten ze anderen uit? ● Welke rol kunnen media en kunst spelen in het bekritiseren van onderdrukking? En zelfs het emanciperen naar meer vrijheid?
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Casussessie ✔
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
|
Discussies /debat ✔
|
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Kwartiel 4 (3,00sp)
| Evaluatievorm | |
|
| Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 30 % |
|
|
|
|
|
|
|
| Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 5 % |
|
|
|
|
| Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 5 % |
|
| Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
| Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Er is geen tweede examenkans voor het onderdeel ‘aanwezigheid en
voorbereiding’. |
|
|
|
|
|
|
|
| Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 20 % |
|
| Andere: | Keuze tussen (individueel of groep) kunstwerk of individuele paper [voorlopige versie]. Er is geen tweede examenkans voor dit onderdeel. |
|
|
|
|
|
|
| Ander examen | 35 % |
|
| Andere: | -Keuze tussen (individueel of groep) kunstwerk of individuele paper [finale versie]
-Tentoonstelling organiseren als groepswerk |
|
|
|
|
|
| Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
| Toelichting | Niet van toepassing |
|
|
|
| Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
| Voorwaarden | Een student moet minimum een 10/20 behalen op elke deelevaluatie om te kunnen slagen op het opleidingsonderdeel. Onder deelevaluaties verstaan we 1) het geheel van evaluaties tijdens de onderwijsperiode en 2) de evaluatie tijdens de examenperiode. Eventuele resultaten op aanwezigheid of voorbereiding tellen mee als deel van de evaluaties tijdens de onderwijsperiode. |
|
|
|
| Gevolg | Een student die op één (of beide) deelevaluaties een lager cijfer dan 10/20 behaalt, krijgt als cijfer het rekenkundig gemiddelde, met een maximum van 9/20 voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
| Extra info | Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode houdt in: participatie hoorcolleges en casussessies, tussentijdse voorbereidingen en/of aanwezigheidsgraad. Aanwezigheid tijdens en/of voorbereiding van de casussessies telt mee voor 5% van het eindresultaat. Studenten worden geacht op minstens 80% van de casussessies aanwezig te zijn. Bijkomende afwezigheid dient gewettigd te worden. - Voor elke casussessie moeten studenten huiswerk doorsturen. - Studenten worden verwacht om actief bij te dragen tot de discussies tijdens de casussessie. - Studenten laten voldoende ruimte aan iedereen om te participeren en behandelen hun medestudenten en docenten met respect.
De mondelinge evaluatie tijdens de examenperiode is een mondelinge presentatie. |
|
Tweede examenkans
| Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
| Toelichting evaluatievorm | - Groepswerk tentoonstelling + mondelinge presentatie (onderwijsperiode) worden vervangen door een bijkomende schrijfopdracht met een prestentatie. Alle andere evaluatievormen blijven gelijk met de 1ste examenkans. - Er is geen tweede examenkans voor het onderdelen "aanwezigheid en voorbereiding" en de voorlopige versie van kunstwerk of paper. |
|
|
|
|
 
|
| Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
| |
Cursus 1:
Subtitel: Reader Sociale, politieke en mediafilosofie Extra info: |
|
 
|
| Verplicht studiemateriaal |
| |
Slides, extra handouts en ondersteunend materiaal via Blackboard. |
|
|
Eindcompetenties bachelor in de sociale wetenschappen
|
- EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft kennis van en inzicht in basisbegrippen, onderzoekstradities en theoretische stromingen omtrent ‘grand challenges’, in het bijzonder op vlak van digitalisering, diversiteit en/of democratie op lokaal, regionaal, nationaal, Europees en globaal niveau. | | | - DC
| De student kan over relevante maatschappelijke feiten, evoluties of ontwikkelingen reflecteren op basis van de in de cursus opgedane kennis en inzichten. | | | | - BC
| De student kan kritisch en correct reflecteren over de maatschappij, op basis van theoretische argumenten uit bestaand filosofi sch en theoretisch werk.
e student bespreekt en verbindt theoretische inzichten in een literatuurstudie, en doet dit kr itisch en correct. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft kennis van de belangrijkste theoretische stromingen, basisbegrippen, onderzoekstradities en historische ontwikkelingen binnen het domein van de sociale wetenschappen en kan deze duiden vanuit een sociaal-wetenschappelijk multidisciplinair perspectief. | | | - DC
| De student heeft kennis van de belangrijke theoretische stromingen, basisbegrippen, onderzoekstradities en historische ontwikkelingen binnen het domein van de filosofie en kan deze duiden vanuit een multidisciplinair perspectief. | | | | - BC
| De student legt fundamentele begrippen theoretisch uit en legt mogelijke verbanden tussen deze begrippen.
De student on derscheidt en classificeert de verschillende filosofische tradities, legt de belangrijkste principes per traditie uit en beschr ijft theoretisch hoe de tradities elkaar aanvullen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen houdt rekening met sociale en ethische normen in het eigen denken en handelen, op basis van een open, integere en kritische wetenschappelijke houding en een maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. | | | - DC
| De studente kan de opgedane filosofische kennis en concepten m.b.t. sociaal rechtvaardig denken en handelen omzetten in sociale en ethische normen die ze toepassen in het eigen denken en handelen, op basis van een open, integere en kritisch wetenschappelijke houding en een maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. | | | | - BC
| De student refereert, citeert en parafraseert correct, consistent en zonder plagiaat.
Door middel van klas discussies, een paper/alternatief vorm project en het examen toont de student dat hij/zij een besef van het belang van sociale rechtvaardig heid. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen is zich bewust van haar/zijn rol als sociale wetenschapper en eigen positie binnen een meerlagige, diverse samenleving. | | | - DC
| De student gebruikt de opgedane filosofische en kritische kennis om kritische te reflecteren over hun eigen rol binnen meerlagige, diverse samenleving. | | | | - BC
| Studenten kunnen kritisch reflecteren over hun eigen positionaliteit.
Studenten kunnen met een kritische blik kijken na ar het "traditionele" niet-diverse canon van de filosofie, en argumenteren waarom een diversifiëring van zo'n canon belangrijk i s. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan mondeling, schriftelijk en visueel rapporteren over wetenschappelijk onderzoek op een onderbouwde, coherente en overtuigende wijze. | | | - DC
| De student kan mondeling, schriftelijk en visueel rapporteren over filosofisch onderzoek op een onderbouwde, coherente en overtuigende wijze. | | | | - BC
| De student brengt voldoende relevante bronnen samen in een conceptueel kader.
De student brengt kwaliteitsvolle bronnen samen in een conceptueel kader. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan relevante bronnen en literatuur omtrent een welbepaald sociaalwetenschappelijke vraagstuk identificeren, verzamelen en kritisch verwerken in een theoretisch conceptueel kader. | | | - DC
| De student kan de relevante bronnen en literatuur omtrent een welbepaald sociaalwetenschappelijk vraagstuk identificeren, verzamelen en kritisch verwerken in een theoretisch conceptueel kader. | | | | - BC
| De student rapporteert over filosofisch onderzoek op een onderbouwde, coherente, kritische en overtuigende wijze; op schriftelij ke wijze (paper/artist statement/examen), mondelinge wijze (presentatie en participatie), en/of visuele wijze (presentatie/alter natieve vorm project).
De student kan academisch taalgebruik evalueren, en zelf correct toepassen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan sociaalwetenschappelijke onderzoeksmethoden toepassen en resultaten aanwenden om maatschappelijke uitdagingen en concrete beleidsvraagstukken te analyseren en aan te pakken, met focus op digitalisering, diversiteit en/of democratie. | | | - DC
| De student kan filosofische en kritische methoden toepassen om kritisch na te denken over maatschappelijke uitdagingen, met de focus op diversiteit. | | | | - BC
| In klasdiscussies en Projecten blijkt dat studenten de theorie en concepten uit de hoorcolleges kunnen integreren en toepassen o p concrete maatschappelijke thema's.
Studenten hebben een inzicht van de gelaagdheid en complexiteit van diversiteit en kunnen die theoretische benaderen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan wetenschappelijke informatie op een effectieve manier delen en samen met anderen naar een resultaat toewerken. Daarvoor beschikt zij/hij over de vaardigheden om op een correcte, gestructureerde, toegankelijke en overtuigende manier te communiceren. Zij/hij is ook in staat om vlot en constructief met anderen samen te werken in een multidisciplinair en divers team. | | | - DC
| De student is in staat vlot en constructief met anderen samen te werken in een multidisciplinair en divers team. | | | | - BC
| De student toont voldoende inzet in de samenwerking met anderen tijdens peer review en groepswerk. | | | - DC
| De student kan filosofische concepten, theorieën en stromingen op een effectieve manier "vertalen" naar toegankelijke taal, zowel in groep als individueel. Daarvoor beschikken studenten over de vaardigheden om op een correct, gestructureerde, toegankelijke en overtuigende manier te communiceren. | | | | - BC
| In klasdiscussie en tentoonstelling, toont de student dat ze complexe filosofische theorieën kunnen toepassen en vertalen naar concrete maatschappelijke onderwerpen. |
|
|
|
| | EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
| Aangeboden in | Tolerantie3 |
|
1ste bachelorjaar in de sociale wetenschappen
|
J
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
| 2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|