De student kan beschrijven waarom wetenschappelijk onderzoek belangrijk is in het kader van levenslang leren, evenals de noodzaak van op evidentie-gebaseerde praktijkvoering in de gezondheidszorg.

De student kan de algemene kenmerken van deverschillende wetenschappelijke paradigma's beschrijven.

De student kan verschillen en gelijkenissen tussen de wetenschappelijke paradigma's duiden.

De student kan een onderzoeksvraag benaderen vanuit verschillende onderzoeksparadigma's ende daarbij horende designs en methodes vergelijken.

Kan de kenmerken en voorwaarden van een goed geformuleerde (klinisch) relevante onderzoeksvraag beschrijven.

Kan de functie en kenmerken van een onderzoekshypothese beschrijven en het onderscheid maken tussen diverse types vanhypothesen.

De student kan op basis van een reëel probleem in de gezondheidszorg een onderzoeksvraag formuleren.

De student kan de essentie, beperkingen en mogelijkheden van kwantitatieve, kwalitatieve en mixed-methods onderzoeksdesigns voor het onderzoek in de gezondheidszorg omschrijven en verduidelijken.

De student begrijpt de beginselen vankwantitatieve onderzoeksdesigns.

De student begrijpt de beginselen van kwalitatieve onderzoeksdesigns.

De student begrijpt de beginselen van mixed-methods onderzoeksdesigns.

De student kan onderzoeksdesigns classificeren, beschrijvenen evalu eren op hun geschiktheid voor een specifieke onderzoeksvraag.

De student kan de flow en opeenvolging van stappen in het kwalitatieve onderzoeksproces onderscheiden en beschrijven.

De student kan de flow en opeenvolging van stappenin het kwantitatieve onderzoeksproces beschrijven.

De student kan diverse strategieën en designs voor het uitvoeren van mixed methods onderzoek beschrijven.

De student kan bedreigingen van de validiteit en betrouwbaarheid van diverse studiedesigns,hun methodes en onderzoeksresultaten identificeren en evalueren.

De student kan een studie evalueren in termen van het algemene onderzoeksdesign enstrategi eën toegepast door de onderzoeker om diverse vormen van bias te voorkomen.

De student kan methoden en instrumenten eval ueren die de betrouwbaarheid en validiteit van onderzoeksresultaten evalueren.

De student kan een kritische beoordeling maken van de onderzoeksdoelstelling, -vragen, en -hypotheses gerapporteerd in wetenschappelijke onderzoekspublicaties.

De student kan onderzoeksresultaten interpreteren en beoordelen in functie van demethodologische limitaties.

De student kan onderzoeksresultaten uit een andere setting vertalen naar de eigen context.

De student kan aangeven hoe de ethische aspecten inherent aan wetenschappelijk onderzoek bewaakt kunnen worden.

De student behaalt een bewijs van Good Clinical Practice (GCP).

De student beheerst het kader, de principes en regels voorethische en integere onderzoeksuitvoering.

De student kan op basis van een onderzoeksartikel ethische aandachtspunten formuleren.