Klinische verdieping stage: verpleegkunde (4840) |
Onderwijstaal : Nederlands |
Studiepunten: 10,0 | | | Periode: kwartiel 4 (10sp) | | | 2de Examenkans1: Ja | | | Eindcijfer2: Numeriek |
| Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Academisch professional - 1 (4832)
|
6.0 stptn |
|
|
Academisch professional - 2 (4833)
|
9.0 stptn |
|
|
Klinische verdieping: verpleegkunde (4837)
|
10.0 stptn |
|
|
|
We adviseren om stage pas op te nemen in het studietraject als de student in een voorgaande onderwijsperiode de opleidingsonderdelen ‘Academisch professional 1’ (6 ECTS) en ‘Academisch professional 2’ (9 ECTS) heeft opgenomen. Het opleidingsonderdeel ‘Klinische verdieping: verpleegkunde’ (10 ECTS) zou minstens gelijktijdig moeten worden opgenomen met de stage.
|
|
|
De stage heeft als doel dat je de verworven kennis en vaardigheden uit andere opleidingsonderdelen in de praktijk gaat toepassen en toetsen. Tijdens de stage krijg je de gelegenheid om je te verdiepen in één gekozen zorgdomein, om binnen deze context vorm te geven aan een geavanceerde verpleegkundige rol. Je gaat concreet aan de slag met de opgedane kennis (o.a. klinische verdieping, klinisch onderzoek en redeneren, klinisch leiderschap, en evidence-based decision making). Je bouwt actief mee aan de conceptualisatie en operationalisering van complexe zorg.
Het is mogelijk om de stage in het buitenland te voltooien. Binnen de faculteit zijn er bestaande partnerschappen en stageplaatsen in het buitenland.
Keywords: Geavanceerde zorg; verpleegkunde; advanced practice; stage.
|
|
|
|
|
|
|
Individueel begeleidingsmoment ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Stage ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 4 Studiepunten 10,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 50 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Als de student stage loopt op twee verschillende stageplaatsen, zal de
evaluatie van het proces als volgt gebeuren: 40% door de stagementor op
de primaire stageplaats en 10% door de stagementor op de secundaire
stageplaats. Deelcijfer van de praktijkevaluatie kan behouden blijven
bij de tweede examenkans indien de score ≥10/20 is. |
|
|
|
|
|
|
|
Schriftelijk examen | 50 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Om te slagen voor dit opleidingsonderdeel moet je op alle onderdelen
geslaagd zijn (≥10/20 behalen), en dient de paper op de deadline te
worden ingediend. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Om te slagen voor dit opleidingsonderdeel moet je op alle onderdelen geslaagd zijn (≥10/20 behalen) en dient de paper op de deadline (gecommuniceerd op Blackboard) worden ingediend. |
|
|
|
Gevolg | Behaal je op één van de onderdelen een onvoldoende, dan krijg je als eindresultaat in je studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. |
|
|
|
Extra info | Om de stage te kunnen aanvatten heeft de student een medisch attest nodig (attest van geschiktheid) en een controle van de nodige vaccinaties. Een onderdeel van de procesevaluatie zijn de reflectieopdrachten. In deze reflectieopdrachten blikt de student terug op (i) eigen competenties, (ii) groei doorheen de stage, (iii) sterktes en (iv) struikelblokken. Het doel is om zichzelf kritisch te evalueren, en actiepunten te formuleren. De reflectieopdrachten worden, als voorbereiding op de terugkommomenten, formatief geëvalueerd door de stagebegeleider. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Deze evaluatievorm verschilt van de eerste examenkans, aangezien enkel
de schriftelijke examenopdracht hernomen kan worden in de tweede
examenkans. Het businessplan dient herwerkt te worden op basis van
feedback. De student geeft in een begeleidend schrijven aan welke
wijzigingen werden doorgevoerd.
Als een student een onvoldoende behaalt voor het onderdeel
praktijkevaluatie tijdens de stageperiode in de eerste examenkans, zal
de student de stage en de schriftelijke paper opnieuw moeten doen
tijdens het volgende academiejaar. Als de student een onvoldoende
behaalt voor beide onderdelen, herneemt de student alle onderdelen in
het volgende academiejaar. |
|
|
|
|
 
|
Eerder aangekochte verplichte handboeken |
|
Handboeken gebruikt in de afstudeerrichting 'Verpleegkunde'. |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Op Blackboard aangeboden studiemateriaal. |
|
 
|
Aanbevolen literatuur |
|
Bates' Guide to Physical Examination and History Taking.,Bickley,2023, 13th edition,Wolters Kluwer,9781496398178
Advancing Nursing Practice: Exploring roles and opportunities for clinicians, educators, and leaders.,Hart C., Bell P.,2021,Wolters Kluwer,9781975111724
Outcome Assessment in Advanced Practice Nursing,Kleinpell RM.,2021,Springer Publishing,9780826151254
Leiderschap in de gezondheidszorg. Van theorie naar praktijk.,Claes N.,2016,Leuven: ACCO,9789462925618
Evidence-based decision-making: how to leverage available data & avoid cognitive biases.,Banasiewicz AD,2019,New York: Routledge,9781138485297 |
|
 
|
Aanbevolen studiemateriaal |
|
Handboeken gebruikt in de afstudeerrichting 'Verpleegkunde'. |
|
|
Eindcompetenties master in de verpleegkunde en de vroedkunde studiegids
|
- EC
| EC 1. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan zelfstandig een complexe zorgvraag analyseren, door middel van anamnese en klinisch onderzoek, om vervolgens een probleemanalyse te maken, klinisch te redeneren en verpleeg- of vroedkundige diagnoses te stellen op basis van de verzamelde informatie. | | - DC
| / | | | - BC
| De student kan autonoom een complexe zorgvraag analyseren via anamnese, klinisch onderzoek en (klinisch) redeneren en verpleeg- of vroedkundige diagnoses stellen. | - EC
| EC 2. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan autonoom, waar nodig in samenspraak met het multidisciplinair zorgteam, een zorgplan opstellen en verpleeg- of vroedkundige interventies initiëren in complexe situaties. | | - DC
| / | | | - BC
| De student stelt autonoom, waar nodig in samenspraak met het multidisciplinair zorgteam, een zorgplan op en initieert verpleeg- of vroedkundige interventies in complexe situaties.
De student evalueert in samenspraak met het multidisciplinairezorg team het opgestelde zorgplan. | - EC
| EC 3. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan relevante en wetenschappelijk onderbouwde kennis over pathofysiologie en farmacologie integreren in de klinische praktijk. | | - DC
| / | | | - BC
| De student integreert relevante en wetenschappelijk onderbouwde kennis over pathofysiologie en farmacologie in de klinische praktijk. | - EC
| EC 4. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan relevante en wetenschappelijk onderbouwde vaardigheden integreren in de klinische praktijk, met inachtneming van de grenzen van de wettelijke regelgeving en de ethische/ deontologische code. | | - DC
| / | | | - BC
| De student kan betekenis geven aan een rol als advanced practice zorgverstrekker binnen het gekozen zorgdomein.
De stud ent integreert relevante wetenschappelijke bevindingen in de klinische praktijk met inachtneming van de juridische, ethischeen deontologische code. | - EC
| EC 5. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan principes van person-centered care integreren in de conceptualisatie en uitvoering van complexe zorg. | | - DC
| / | | | - BC
| De student past de principes van persoonsgerichte zorg toe bij het plannen en coördineren van complexe zorg.
De student kan mensen positief bekrachtigen en hen in staat stellen om ook in een complexe zorgsituatie hun gezondheid mee in handen tene men in plaats van passief gezondheidszorg te ontvangen. | - EC
| EC 6. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan zorgvragers en hun omgeving op gepaste wijze begeleiden en educatie ter bevordering van zelfzorg en –management voorzien in het kader van complexe zorgvragen. | | - DC
| / | | | - BC
| De student adviseert en begeleidt zorgvragers en hun omgeving op vlak van het bevorderen van zelfzorg en –management. | - EC
| EC 7. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan communiceren op maat van alle actoren en belanghebbenden in de gezondheids- en welzijnszorg, en is daarbij in staat complexe zorginhoudelijke en wetenschappelijke informatie op een begrijpbare wijze te verstrekken gebruikmakend van diverse media. | | - DC
| De student kan verbindend communiceren, zowel interpersoonlijk als organisatorisch. | | | - BC
| De student kan zijn communicatie aanpassen aan verschillende actoren in de gezondheids- en welzijnszorg en verfijnt zijn vaardigheid om complexe zorginhoudelijke of wetenschappelijke informatie toe te lichten op een heldere manier. | - EC
| EC 10. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan met behulp van kwantitatieve en kwalitatieve methoden de kwaliteit en veiligheid van gezondheidszorg evalueren en monitoren en voorstellen ter verbetering formuleren. | | - DC
| / | | | - BC
| De student evalueert, optimaliseert en monitort de kwaliteit en veiligheid van de zorg. | - EC
| EC 11. De master in de verpleegkunde en vroedkunde werkt, in partnerschap met de diverse belanghebbenden binnen de gezondheidszorg, aan het ontwerpen, bouwen, en verbeteren van zorg in complexe contexten. | | - DC
| / | | | - BC
| De student analyseert zorg in complexe contexten en draagt samen met belanghebbenden bij aan het ontwerpen en plannen van verbetering van zorg in complexe contexten. | - EC
| EC 12. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan leidinggevende vaardigheden toepassen bij het opleiden, coachen en begeleiden van ni euwe en ervaren leden van het transdisciplinaire zorgteam. | | - DC
| De student kent de stadia van verandermanagement en heeft notie van de politieke skills die hieraan te pas komen. | | | - BC
| De student past leidinggevende vaardigheden (bv. motiveren, efficiënte besluitvorming, conflicthantering, …) toe in het opleiden, coachen en begeleiden van leden van het transdisciplinaire zorgteam. | - EC
| EC 13. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan een leiderschapsrol opnemen in een complex adaptieve zorgcontext. | | - DC
| De master kan zijn/haar eigen leiderschapsstijl ontwikkelen en vertalen naar concrete doelstellingen voor persoonlijke groei. | | | - BC
| De student neemt een leiderschapsrol op in de complexe zorgcontext. | - EC
| EC 14. De master in de verpleegkunde en vroedkunde draagt op een systematische en onderbouwde wijze bij aan de ontwikkeling, onderzoek, implementatie en valorisatie van (zorg)innovaties in de verpleeg- of vroedkunde. | | - DC
| De student begrijpt het belang van het delen van kennis en ervaringen met betrekking tot (zorg)innovaties. Ze kunnen innovaties effectief communiceren naar diverse doelgroepen, waaronder collega's, beleidsmakers en patiënten, en dragen bij aan het verspreiden van best practices en het bevorderen van positieve veranderingen in de verpleeg- en vroedkundige zorgpraktijk. | | | - BC
| De student draagt bij aan het onderzoek, de ontwikkeling, implementatie of valorisatie van (zorg)innovatie in de praktijk. | - EC
| EC 15. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan zelfstandig en zelfsturend kennis opbouwen en een houding bij zichzelf en collega’s bevorderen tot levenslang leren en het zich voortdurend eigen maken van nieuwe inzichten in het domein van de verpleegkunde of vroedkunde. | | - DC
| / | | | - BC
| De student bouwt zelfstandig en zelfsturend kennis op.
De student demonstreert een houding tot levenslang leren en het voortdurend eigen maken van nieuwe inzichten in het domein van de verpleeg- of vroedkunde.
De student bevordert eenhou ding tot levenslang leren bij collega's. | - EC
| EC 17. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan zichzelf professioneel ontwikkelen door middel van een lerend netwerk, met kr itische reflectie op het eigen handelen. | | - DC
| / | | | - BC
| De student reflecteert kritisch over zijn eigen leerproces en het professionele functioneren.
De student kan op basis van formatieve feedback gerichte interventies uitvoeren om zijn kennis, vaardigheden en attitudes te ontwikkelen. | - EC
| EC 18. De master in de verpleegkunde en vroedkunde is zich bewust van zijn/haar rol in de gezondheidszorg en in een bredere maatschappelijke context. | | - DC
| / | | | - BC
| De student ontleedt zorggerelateerde vraagstukken met aandacht voor maatschappelijke aspecten.
De student reflecteert kritisch over zijn rol in de gezondheidszorg met als doel het eigen professioneel handelen voortdurend te verbeteren. |
|
|
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
Aangeboden in | Tolerantie3 |
master in de verpleegkunde en de vroedkunde - verpleegkunde
|
N
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|