Innovatie in verpleegkunde en vroedkunde (4841) |
Onderwijstaal : Nederlands |
Studiepunten: 10,0 | | | Periode: kwartiel 4 (10sp) | | | 2de Examenkans1: Ja | | | Eindcijfer2: Numeriek |
Volgtijdelijkheid
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Implementation science (4839)
|
5.0 stptn |
|
|
Improvement science (4838)
|
5.0 stptn |
|
|
|
Dit opleidingsonderdeel is bedoeld voor verpleegkundigen en vroedvrouwen die in de klinische praktijk willen innoveren. Vereiste voorkennis is schrijf- en leesvaardigheid in het Engels (vereist) en algemene kennis van de gezondheidszorg (aanbevolen).
|
|
|
Het opleidingsonderdeel (OPO) ‘Innovatie in verpleegkunde en vroedkunde’ maakt deel uit van de Master of Science Verpleegkunde en Vroedkunde en situeert zich in de afstudeerrichting zorginnovatie.
In dit opleidingsonderdeel zullen we de fascinerende wereld van innovatie in verpleegkunde en vroedkunde verkennen. Verpleegkundigen en vroedvrouwen worden voortdurend geconfronteerd met nieuwe uitdagingen en kansen om zorg te verbeteren en patiëntresultaten te optimaliseren. We bestuderen de nieuwste ontwikkelingen, trends en technologieën die de praktijk van verpleegkunde en vroedkunde transformeren. We zullen kritisch reflecteren op hoe deze innovaties kunnen worden geïntegreerd in de dagelijkse zorgpraktijk om de beste zorgervaring voor patiënten te garanderen. Door samen te werken, te verkennen en te leren, streven we ernaar om onze kennis en vaardigheden op het gebied van innovatie te vergroten en zo bij te dragen aan de voortdurende vooruitgang van de gezondheidszorg.
Het opleidingsonderdeel voorziet de student in de nodige competenties om (zorg)innovatie vanuit een verpleegkundige of vroedkundige insteek te ontwikkelen.
Keywords: (zorg)innovatie in verpleegkunde en/of vroedkunde; design science; organizational innovation; inventions.
|
|
|
|
|
|
|
Excursie/veldwerk ✔
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 4 Studiepunten 10,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 20 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student kan zijn deelcijfer enkel overdragen indien hij de helft of
meer van de punten behaald heeft tijdens de eerste examenkans van dit
opleidingsonderdeel. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 20 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student kan zijn deelcijfer enkel overdragen indien hij de helft of
meer van de punten behaald heeft tijdens de eerste examenkans van dit
opleidingsonderdeel. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Mondeling examen | 60 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student kan zijn deelcijfer enkel overdragen indien hij de helft of
meer van de punten behaald heeft tijdens de eerste examenkans van dit
opleidingsonderdeel. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Een student moet geslaagd zijn (≥10/20) op elk onderdeel om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Een student die op een of meerdere onderdelen niet slaagt (<10/20), krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gemiddelde indien de score lager is. |
|
|
|
Extra info | Bij het groepswerk wordt voldoende inbreng van elke student verwacht. Inzichten hieromtrent worden bekomen via peer-evaluatie. De output van het Buddycheck programma op Blackboard zal worden gebruikt als gewicht om de beoordeling van het groepsrapport om te zetten naar een individueel resultaat.
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Op BlackBoard aangeboden studiemateriaal. |
|
|
Eindcompetenties master in de verpleegkunde en de vroedkunde studiegids
|
- EC
| EC 1. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan zelfstandig een complexe zorgvraag analyseren, door middel van anamnese en klinisch onderzoek, om vervolgens een probleemanalyse te maken, klinisch te redeneren en verpleeg- of vroedkundige diagnoses te stellen op basis van de verzamelde informatie. | | - DC
| De student kan een probleem in de gezondheidstoestand van een patiënt of een groep patiënten vaststellen en vanuit een gerichte probleemanalyse tot een gefocuste probleemstelling komen. | - EC
| EC 2. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan autonoom, waar nodig in samenspraak met het multidisciplinair zorgteam, een zorgplan opstellen en verpleeg- of vroedkundige interventies initiëren in complexe situaties. | | - DC
| De student kan vanuit een gefocuste probleemstelling in samensprak met relevante stakeholders innovatie in een verpleeg- of vroedkundige praktijkvoering conceptualiseren. | - EC
| EC 9. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan vanuit de reflectie op de organisatie van de gezondheidszorg en (inter)nationale ontwikkelingen in het domein van de verpleegkunde en de vroedkunde een onderbouwde visie op zorg formuleren. | | - DC
| De student kan benoemen wat de gevolgen zijn van de verbreding van het verpleegkundig en vroedkundig beroep op andere professionals in de gezondheidszorg. | | - DC
| De student kan bestaande visies op verpleegkunde en vroedkunde evalueren en positioneren in de huidige zorg- en welzijnscontext. | | - DC
| De student kan een onderbouwde visie op verpleegkunde en vroedkunde formuleren, rekening houdend met recente wetenschappelijke inzichten en organisatorische vraagstukken. | - EC
| EC 11. De master in de verpleegkunde en vroedkunde werkt, in partnerschap met de diverse belanghebbenden binnen de gezondheidszorg, aan het ontwerpen, bouwen, en verbeteren van zorg in complexe contexten. | | - DC
| De student kan de evolutie in het gebruik van zorgtechnologie en ICT binnen de gezondheidszorg kritisch benaderen. | | - DC
| De student kan de sterktes en beperkingen van het nurse-led en midwife-led care model toelichten. | | - DC
| De student kan het gebruik van zorgtechnologie en ICT als innovatieve tools binnen de gezondheidszorg evalueren. | | - DC
| De student kan modellen voor zorgorganisatie in verpleegkunde en vroedkunde innoveren. | | - DC
| De student kan onderbouwde keuzes maken voor een organisatiemodel in functie van de probleemstelling. | - EC
| EC 14. De master in de verpleegkunde en vroedkunde draagt op een systematische en onderbouwde wijze bij aan de ontwikkeling, onderzoek, implementatie en valorisatie van (zorg)innovaties in de verpleeg- of vroedkunde. | | - DC
| De student begrijpt de dynamiek en complexiteit van innovatie in de zorg, de factoren die van invloed zijn op innovatie in de zorg en strategieën voor innovatie- en kwaliteitsmanagement. | | - DC
| De student kan aan de hand van evidence-based richtlijnen innovatie binnen verpleegkunde en vroedkunde evalueren. | | - DC
| De student kan de rol van evidence-based richtlijnen als tool voor innovatie duiden. | | - DC
| De student kan wetenschappelijke inzichten vertalen naar de klinische praktijk door het opstellen van procedures en protocollen. | - EC
| EC 17. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan zichzelf professioneel ontwikkelen door middel van een lerend netwerk, met kr itische reflectie op het eigen handelen. | | - DC
| De student reflecteert kritisch over eigen handelen met betrekking tot het toepassen van innovaties in de verpleegkunde en/of vroedkunde. | - EC
| EC 19. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan wetenschappelijke literatuur zoeken, lezen, beoordelen en samenvatten. De master kan deze bevindingen integreren in de ontwikkeling van een evidence-based aanpak voor de verbetering van kwaliteit en veiligheid van zorg. | | - DC
| De student kan de stappen van het evidence-based beslissingsproces toepassen bij het beantwoorden van vraagstukken rond verbetering van kwaliteit en veiligheid in de zorg. | - EC
| EC 20. De master in de verpleegkunde en vroedkunde kan een complex probleem in de praktijkvoering vertalen naar een relevante onderz oeksvraag. | | - DC
| De student heeft een wetenschappelijke, analytische en kritische houding. | | - DC
| De student kan inzichten ontwikkelen inzake methoden voor innovatie en deze linken aan recente evoluties binnen de gezondheidszorg. |
|
|
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
Aangeboden in | Tolerantie3 |
master in de verpleegkunde en de vroedkunde - zorginnovatie
|
N
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|