De elektronische studiegids voor het academiejaar 2025 - 2026 is onder voorbehoud.





Algemene chemie 2 (4916)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. ir. Leen THOMASSEN 
  
Co-titularis :ing. Els GOIGNARD 
  
Lid van het onderwijsteam :ing. Annelot VAN DEN BOGAERT 
 De heer Jonas LONCKE 
 ing. Kaat NIESSEN 
 De heer Luca CANNAS 
 dr. Nadia LEPOT 
 ing. Tobias EL CHALID 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 3,0
  
Periode: semester 2 (3sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Geen volgtijdelijkheid

Begincompetenties

De student kent de definitie van chemische basisbegrippen mol, hybridisatietoestand, concentratiegrootheden, reactiesnelheid, chemisch evenwicht.

De student kent van fysische en chemische grootheden alsook van atomen de gangbare symbolen.

De student kan van een chemische stof de juiste bruto- en structuurformule schrijven, alsook deze benoemen.

De student kan chemische reacties correct schrijven.

 

 



Inhoud

Inhoud van de cursus:

  1. Sterke en zwakke zuren en basen
  2. Zuur-base neutralisatiereacties
  3. De pH van oplossingen
  4. Zuur-base titraties
  5. Redoxreacties schrijven
  6. Evenwichtsligging van redoxreacties
  7. Redoxtitraties
  8. Corrosie


Practica:

  1. Veiligheid en elementaire vaardigheden in een chemisch labo.
  2. Bepaling van de mimimumformule van MgO en het percentage water in een hydraat.
  3. Bepaling van de molecuulmassa van zuurstofgas.
  4. Bepaling van de zuurconstante door pH-meting.
  5. Bepaling van het gehalte hypochloriet in bleekwater.


Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Collectief feedback moment  
Practicum  
Werkzittingen  


Evaluatie

Periode 3    Studiepunten 3,00

Evaluatievorm
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode30 %
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Verslag
Schriftelijk examen70 %
Gesloten-boek
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie
ToelichtingEr wordt een gegevensblad en een periodiek systeem der elementen ter beschikking gesteld van de student. Gebruik van het grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het werkgeheugen én het permanent geheugen leeg zijn voor de start van het examen.
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen)
VoorwaardenVerplichte aanwezigheid tijdens alle practica. Een afwezigheid wegens ziekte kan enkel gewettigd worden indien je de docent per mail verwittigt ten laatste op de dag van het practicum en binnen de vijf werkdagen na de dag van het gemiste practicum een doktersattest (mag via mail) bezorgt aan de docent. Ook contacteer je de docent zo snel mogelijk om een inhaalmoment af te spreken en het labo alsnog uit te voeren.
GevolgStudenten die ongewettigd afwezig zijn of het gemiste practicum niet inhalen krijgen geen eindcijfer na deelname aan de eerste examenkans.
Extra infoVoor de permanente evaluatie is het kunnen afronden van de opdracht(en) in het voorziene tijdsbestek onderdeel van de evaluatie. Studenten in bijzondere omstandigheden die als faciliteit een relatieve meertijd kregen toegekend kunnen hierop daarom geen beroep doen voor de bovenstaande deelevaluaties.

Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
Toelichting evaluatievorm Voor de permanente evaluatie is er geen tweede examenkans: de score van de eerste examenkans blijft behouden. Studenten die 1 of meerdere practica niet hebben afgelegd, krijgen nu een nul op het betreffende practicum /de betreffende practica.
 

Verplichte handboeken (boekhandel)
 

Handboek 1:

Periodiek systeem IIW

ISBN: PERSYSIIW

 

Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel)
 

Cursus 1:

Subtitel: Cursus Algemene Chemie 2
Extra info:

Cursus 2:

Subtitel: Labohandleiding Algemene Chemie 2
Extra info:

 

Opmerkingen
 

Feedback bij opdrachten en bijkomende ondersteuning via Toledo.



Eindcompetenties
bachelor in de industriële wetenschappen
  •  EC 
  • EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten)

     
  •  DC 
  • 1.1 De student kent de chemische basisbegrippen, symbolen, structuurformules en reacties van moleculen.

      
  •  BC 
  • De student:

    • kent de definitie van zwakke en sterke elektrolyten, zuren en basen
    • kent de definitie van zuur- en baseconstante, zuurtegraad en celpotentiaal
  •  EC 
  • EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen)

     
  •  DC 
  • 2.1 De student heeft inzicht in de chemische basisbegrippen, structuurformules, kenmerken en reacties van moleculen.

      
  •  BC 
  • De student:

    • kan over de topics atomen, moleculen en chemische reacties redeneren.
    • kan het onderliggende verband tussen begrippen, symbolen en eigenschappen verklaren en verduidelijken
  •  EC 
  • EC3 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan zelfstandig problemen herkennen, op eigen initiatief activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen)

     
  •  DC 
  • 3.3 De student kan (op eigen initiatief) actie ondernemen.

      
  •  BC 
  • De student:

    • kan via begeleid zelfstandig studeren de nodige kennis, inzicht en vaardigheden verwerven
    • kan een practicum voorbereiden en plannen aan de hand van de labohandleiding.
  •  EC 
  • EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven)

     
  •  DC 
  • 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken.

      
  •  BC 
  • De student kan de vereiste informatie (ranggetal, atoommassa) opzoeken in tabellen of uit gegevens berekenen en op een gestructureerde manier weergeven.

     
  •  DC 
  • 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen.

      
  •  BC 
  • De student kan tijdens de practica experimentele data correct verzamelen en structureren.

  •  EC 
  • EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren)

     
  •  DC 
  • 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren.

      
  •  BC 
  • De student verwerkt de experimenteel bekomen meetgegevens zodat hij/zij hieruit een wetenschappelijk gefundeerd besluit kan trekken.

     
  •  DC 
  • 5.5 De student kan chemisch-technische problemen analyseren.

      
  •  BC 
  • De student:

    • beschikt over voldoende chemische basiskennis en kan deze gericht toepassen om oefeningen aangaande chemische reacties te analyseren en te interpreteren.
    • kan reactievergelijkingen van zuur-base en redoxreactiesopstellen.
  •  EC 
  • EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen)

     
  •  DC 
  • 6.5 De student kan chemisch-technische problemen oplossen.

      
  •  BC 
  • De student:

    • kan oefeningen aangaande concentraties van oplossingen en chemische reacties oplossen.
    • kan tijdens het labo op basis van verzamelde meetgegevens tot een juist berekend eindresultaat komen en de juiste conclusiesformuleren.
  •  EC 
  • EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren)

     
  •  DC 
  • 7.1 De student kan een experiment opbouwen en/of uitvoeren.

      
  •  BC 
  • De student kan aan de hand van een voorbereid werkschema, zelfstandig een labo-opstelling bouwen, en een laboproef op een correcte veilige manier uitvoeren binnen de voorziene tijd.

     
  •  DC 
  • 7.2 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software gebruiken.

      
  •  BC 
  • De student kan volumetrisch glaswerk, een balans en een pH-meter correct en nauwkeurig gebruiken.

  •  EC 
  • EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren)

     
  •  DC 
  • 8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid.

      
  •  BC 
  • De student kijkt kritisch naar bekomen resultaten van oefeningen en practica en zoekt verklaringen voor mogelijke afwijkingen van de verwachte waarden.

     
  •  DC 
  • 8.3 De student kan door kritische reflectie eigen denken en handelen bijsturen.

      
  •  BC 
  • De student neemt bij resultaten die sterk afwijkend zijn van de verwachte waarde, zelf initiatief om het experiment te herhalen of de oplossingsstrategie van oefeningen bij te sturen.

  •  EC 
  • EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren)

     
  •  DC 
  • 9.1 De student kan correct, gestructureerd en gepast schriftelijk communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied.

      
  •  BC 
  • De student kan theoretische opgaven, oefeningen en practica op een gestructureerde wijze uitwerken in het Nederlands.

     
  •  DC 
  • 9.2 De student kan correct, gestructureerd en gepast mondeling communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied.

      
  •  BC 
  • De student kan tijdens het practicum de proef in het Nederlands mondeling toelichten vanuit de theoretische achtergrond.

  •  EC 
  • EC10 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan op een constructieve en verantwoordelijke wijze functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken)

     
  •  DC 
  • 10.2 De student kan op een actieve constructieve manier samenwerken met anderen om een gemeenschappelijk doel te bereiken (product).

      
  •  BC 
  • De student kan practica per 2 efficiënt uitvoeren.

  •  EC 
  • EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude)

     
  •  DC 
  • 12.1 De student heeft een open houding om te leren uit ervaring, feedback en fouten.

      
  •  BC 
  • De student maximaliseert zijn/haar leertraject op basis van de aangeboden zelfstudie, oefeningen met feedback tijdens de responsiecolleges en praktijkervaring om alle competenties voor dit opleidingsonderdeel te verwerven.

    De student krijgttijdens/na elk labo feedback i.v.m. gemaakte fouten, formuleringen, beduidende cijfers,... en stuurt op basis van deze feedback zijn/haar eigen denken en handelen bij.

     
  •  DC 
  • 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...).

      
  •  BC 
  • De student kan binnen de voorziene tijd op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier practica uitvoeren.

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
1ste bachelorjaar in de industriële wetenschappen J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.