Openbaar bestuur en digitalisering (4976) |
| Onderwijstaal : Nederlands |
| Studiepunten: 6,0 | | | | Periode: semester 2 (6sp)  | | | | | 2de Examenkans1: Ja | | | | | Eindcijfer2: Numeriek |
| | | Examencontract: niet mogelijk |
|
Volgtijdelijkheid
|
| |
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
| |
|
Advies
Studenten worden geadviseerd om hetvolgende opleidingsonderdeel te hebben gevolgd in een voorgaande onderwijsperiode: Politicologie en Bestuurskunde 1 (4737)
|
|
|
|
|
|
Digitalisering vormt zowel een opportuniteit als uitdaging voor hedendaags publiek bestuur. Enerzijds functioneert de overheid, zowel in zijn interne organisatie als in zijn externe dienstverlening en contacten met de burger, steeds meer digitaal. Data, technologie en algoritmes zijn essentiële tools die worden ingezet door besturen om hun dienstverlening meer efficiënt, effectief, transparant, en participatief te maken. Anderzijds tonen crisissen als de Toeslagenaffaire de enorme, en ongelijk verdeelde, risico’s aan van een doorgedreven technologie-gebaseerd bestuur. Dit opleidingsonderdeel verkent de evolutie, vormgeving, argumenten, impact en uitdagingen van de digitale overheid.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Casussessie ✔
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
|
Semester 2 (6,00sp)
| Evaluatievorm | |
|
| Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 50 % |
|
|
|
|
|
| Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
| Voorwaarden | Een student moet minimum een 10/20 behalen op elke deelevaluatie om te kunnen slagen op het opleidingsonderdeel. Onder deelevaluaties verstaan we 1) het geheel van evaluaties tijdens de onderwijsperiode en 2) de evaluatie tijdens de examenperiode. |
|
|
|
| Gevolg | Een student die op één (of beide) deelevaluaties een lager cijfer dan 10/20 behaalt, krijgt als cijfer het rekenkundig gemiddelde, met een maximum van 9/20 voor het vak. |
|
|
|
| Extra info | De schriftelijke evaluatie tijdens de examenperiode is (mogelijk) een on-campus computerexamen op de eigen computer van de student. |
|
Tweede examenkans
| Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
| Toelichting evaluatievorm | De tweede examenkans bestaat uit een mondelinge presentatie(zie 1e kans) en schriftelijk examen. |
|
|
|
|
 
|
| Verplicht studiemateriaal |
| |
(1) Powerpoints; (2) Bijkomend materiaal dat gedeeld wordt op Blackboard. |
|
|
Eindcompetenties bachelor in de sociale wetenschappen
|
- EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft inzicht in en houdt rekening met de veelzijdige beïnvloedende factoren en de belanghebbende partijen (stakeholders), alsook met de maatschappelijke relevantie, duurzaamheid en impact van het realiseren van een opdracht. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft kennis van en inzicht in basisbegrippen, onderzoekstradities en theoretische stromingen omtrent ‘grand challenges’, in het bijzonder op vlak van digitalisering, diversiteit en/of democratie op lokaal, regionaal, nationaal, Europees en globaal niveau. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft kennis van maatschappelijke structuren, processen, vraagstukken en technologieën, die vorm geven aan de rol en het functioneren van publieke en private organisaties, beleidsnetwerken, media en sociale bewegingen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft inzicht in de onderlinge relatie van de belangrijkste theoretische stromingen, basisbegrippen, onderzoekstradities en historische ontwikkelingen binnen en tussen de vakgebieden van sociologie, bestuurkunde en communicatiewetenschappen, alsook in verhouding tot vakgebieden binnen en buiten de sociale wetenschappen (interdisciplinariteit). | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft kennis van de belangrijkste theoretische stromingen, basisbegrippen, onderzoekstradities en historische ontwikkelingen binnen het domein van de sociale wetenschappen en kan deze duiden vanuit een sociaal-wetenschappelijk multidisciplinair perspectief. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen is zich bewust van haar/zijn rol als sociale wetenschapper en eigen positie binnen een meerlagige, diverse samenleving. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan probleemoplossend, zelfsturend en innovatief denken en handelen, op basis van kritisch reflecteren over het eigen leerproces. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan wetenschappelijke informatie op een effectieve manier delen en samen met anderen naar een resultaat toewerken. Daarvoor beschikt zij/hij over de vaardigheden om op een correcte, gestructureerde, toegankelijke en overtuigende manier te communiceren. Zij/hij is ook in staat om vlot en constructief met anderen samen te werken in een multidisciplinair en divers team. |
|
|
|
| | EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
| Aangeboden in | Tolerantie3 |
|
3 ba major Bestuurskunde (democratie) met minor Communicatiewetenschappen (digitalisering)
|
J
|
|
3 ba major Bestuurskunde (democratie) met minor Sociologie (diversiteit)
|
J
|
|
3 ba major Communicatiewetenschappen (digitalisering) met minor Bestuurskunde (democratie )
|
J
|
|
3 ba major Sociologie (diversiteit) met minor Bestuurskunde (democratie)
|
J
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
| 2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|