Geavanceerd Objectgeoriënteerd Programmeren (4985) |
Onderwijstaal : Nederlands |
Studiepunten: 6,0 | | | Periode: semester 1 (6sp) | | | 2de Examenkans1: Ja | | | Eindcijfer2: Numeriek |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Objectgeorienteerd Programmeren (4866)
|
6.0 stptn |
|
|
|
De studenten kunnen programmeren in een OO-programmeertaal.
|
|
|
Verdieping in object-georiënteerd programmeren met de nodige aandacht voor het ontwerp en programmeren van goed gestructureerde, robuuste, uitbreidbare en elegante code. Er wordt aandacht besteed aan de situering van het object-georiënteerd programmeerparadigma binnen de programmeerparadigma's, ontwerpprincipes voor en programmatie van object-georiënteerde systemen, software patronen, raamwerken, grafische user interfaces en event-gebaseerde systemen, defensief (contractueel) programmeren, robuuste code, software testing en multi-threading.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 40 % |
|
Andere: | Programmeeropdrachten |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Het studiemateriaal wordt ter beschikking gesteld via blackboard en/of wordt tijdens de les verspreid. |
|
 
|
Aanbevolen literatuur |
|
Thinking in Java: The Definitive Introduction to Object-Oriented Programming in the Language of the World-Wide Web,Bruce Eckel,3,Prentice Hall,0076092020813
Code Complete : A Practical Handbook of Software Construction,Steve McConnell,2nd Edition,Microsoft Press,0790145196705
Design Patterns: Elements of Reusable Object-Oriented Software,Erich Gamma; Richard Helm; Ralph Johnson; John Vlissides,Pearson Education,9780201633610 |
|
|
Eindcompetenties bachelor in de informatica
|
- EC
| De afgestudeerde bachelor informatica hecht belang aan de technische kwaliteit van het geleverde eindproduct, werkt nauwgezet en systematisch en kan de hieraan verbonden specificaties correct naar software vertalen. | | - DC
| De student kan de software engineering principes (nauwkeurigheid, formaliteit, scheiding van belangen, modulariteit, abstractie, bedacht zijn op wijzigingen, algemeenheid, incrementaliteit) uitleggen en toepassen op het eigen werk. | | - DC
| De student kan fouten opsporen, analyseren en corrigeren, en de correctie valideren. | | - DC
| De student kan verificatie en validatie uitvoeren op het eigen werk. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan een probleem uit de praktijk als informaticaprobleem modelleren en analyseren, de eigen creativiteit aanwenden om deelproblemen op te lossen en de gevonden oplossingen te combineren tot een oplossing voor het oorspronkelijke probleem. | | - DC
| De student kan de eigen creativiteit aanwenden om een matig complex informaticaprobleem op te lossen en deze oplossing te beschrijven. | | - DC
| De student kan een informaticaprobleem analyseren door het op te splitsen in meer beheersbare deelproblemen. | | - DC
| De student kan een probleem uit de praktijk als informaticaprobleem modelleren. | | - DC
| De student kan oplossingen van deelproblemen combineren tot een oplossing van het grotere probleem, en deze totaaloplossing beschrijven. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan het oplossen van problemen algoritmisch benaderen en is vertrouwd met diverse programmeerparadigma's, -technieken en -methoden. | | - DC
| De student begrijpt het belang van documentatie en kan code documenteren. | | - DC
| De student begrijpt het belang van precieze syntaxis en semantiek van programmeertalen en kent het onderscheid tussen beide. | | - DC
| De student kan diverse algoritmen interpreteren en vergelijken op basis van relevante criteria en met deze criteria rekening houden bij het implementeren van algoritmen. | | - DC
| De student kan diverse software-ontwikkelingstools vergelijken met elkaar en vervolgens een geschikte tool selecteren en gebruiken. | | - DC
| De student kan software integreren vanuit verschillende bronnen (zoals softwarebibliotheken en frameworks). | | - DC
| De student kan uitleggen wat een algoritme is en een algoritmische aanpak definiëren voor het oplossen van een probleem. | | - DC
| De student kent de principes van diverse programmeerparadigma''s (zoals imperatief, object-georiënteerd en functioneel programmeren) en kan deze toepassen. |
|
|
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
Aangeboden in | Tolerantie3 |
2de bachelorjaar in de informatica
|
J
|
schakelprogramma informatica
|
N
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|