Algoritmen en Datastructuren (4988) |
Onderwijstaal : Nederlands |
Studiepunten: 6,0 | | | Periode: semester 1 (6sp) | | | 2de Examenkans1: Ja | | | Eindcijfer2: Numeriek |
| Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Discrete Wiskunde (4865)
|
6.0 stptn |
|
|
Imperatief Programmeren (5631)
|
10.0 stptn |
|
|
Inleiding Algoritmen en Programmeren (3326)
|
.0 stptn |
|
|
Problem Solving (3368)
|
.0 stptn |
|
|
Problem Solving (5632)
|
10.0 stptn |
|
|
Problem Solving (9052)
|
10.0 stptn |
|
|
Programmeren en algoritmisch denken (5480)
|
6.0 stptn |
|
|
Redeneren en abstraheren (2190)
|
.0 stptn |
|
|
|
- De studenten kunnen programmeren in minstens 1 programmeertaal. - De studenten beschikken over technieken om problemen op te lossen. - De studenten hebben een wiskundige basiskennis. - De studenten kunnen eenvoudige wiskundige bewijzen maken.
|
|
|
· De studenten verwerven een denkwijze om informaticaproblemen te benaderen die ze kunnen toepassen bij het zelf oplossen van problemen. · De studenten kunnen de correctheid van een algoritme aantonen. · De studenten kennen het begrip complexiteit van een algoritme, en kunnen de complexiteit van algoritmen berekenen. . De studenten hebben inzicht in de complexiteitsklassen P en NP en hebben noties van het begrip NP-compleetheid. · De studenten kunnen een probleem analyseren en algoritmen om dit probleem op te lossen vergelijken op basis van relevante criteria, waaronder complexiteit. · De studenten bezitten een grondige kennis van sorteren en sorteeralgoritmen. · De studenten beschikken over een overzicht van de belangrijkste datastructuren (lijsten, verzamelingen, bomen, grafen), bijhorende navigatietechnieken (voorwaarts, achterwaarts, preorde, inorde, postorde, diepte-eerst zoeken, breedte-eerst zoeken), methodes om deze structuren te implementeren (tabelimplementaties, pointerimplementaties, hashing) en typische toepassingsdomeinen (data dictionaries, Huffmancodes, backtracking, zoekstructuren, priority queues, kortstepadproblemen, overdekkingsproblemen). Hierbij wordt wel rekening gehouden met wat reeds aan bod kwam in de vakken “Problem solving” en “Discrete wiskunde”. · De studenten kunnen concrete vraagstukken, vergelijkbaar met deze opgegeven in de Vlaamse Programmeerwedstrijd, vertalen in termen van algoritmen en datastructuren. Ze kunnen vervolgens de oplossingen implementeren gebruik makend van standaard collection en algorithms libraries/packages in een courante programmeertaal.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 6,00 Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
Cursus 1:
Subtitel: Cursustekst Extra info: |
|
 
|
Aanbevolen literatuur |
|
Data Structures and Algorithms,Alfred V. Aho; Jeffrey D. Ullman; John E. Hopcroft,1,Pearson,9780201000238
Introduction to Algorithms,Thomas H. Cormen; Charles E. Leiserson; Ronald L. Rivest; Clifford Stein,3,MIT Press,9780262033848,Beschikbaar als e-book:https://ebookcentral.proquest.com/lib/ubhasselt/detail.action?doc ID=3339142
Algoritmen en datastructuren,Veerle Fack,ACCO Uitgeverij,9789033498244 |
|
|
Eindcompetenties bachelor in de wiskunde
|
- EC
| EC 11: De bachelor Wiskunde heeft elementaire kennis verworven in nog een ander wetenschappelijk vakgebied. |
|
|
|
bachelor in de informatica
|
- EC
| De afgestudeerde bachelor beschikt over een breed referentiekader waardoor hij/zij de eigen kennis en vaardigheden van het vakgebied voortdurend kan actualiseren. | | - DC
| De student heeft grondige kennis over belangrijke deelgebieden van de informatica: programmeertalen en -paradigma''s, computerarchitectuur, human computer interaction, data management, algoritmen en datastructuren, software engineering, computernetwerken, logica, theoretische informatica, besturingssystemen en computer graphics. | | - DC
| De student kan denken en handelen vanuit de fundamenten van de informatica. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica is zich bewust van informatica als wetenschappelijke discipline, toont een kritische ingesteldheid en kan een standpunt innemen en verdedigen op basis van verworven kennis en inzicht. | | - DC
| De student kan informatica als wetenschappelijke discipline situeren. | | - DC
| De student kan uitleggen dat er grenzen zijn aan de mogelijkheden om een informaticaprobleem exact op te lossen, waardoor soms beroep moet worden gedaan op benaderingen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan een probleem uit de praktijk als informaticaprobleem modelleren en analyseren, de eigen creativiteit aanwenden om deelproblemen op te lossen en de gevonden oplossingen te combineren tot een oplossing voor het oorspronkelijke probleem. | | - DC
| De student kan een informaticaprobleem analyseren door het op te splitsen in meer beheersbare deelproblemen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan gefundeerd redeneren, abstraheren en formaliseren, gebruik makend van kennis van en inzicht in de wiskundige basis van de informatica. | | - DC
| De student kan een correcte logische redenering opbouwen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan het oplossen van problemen algoritmisch benaderen en is vertrouwd met diverse programmeerparadigma's, -technieken en -methoden. | | - DC
| De student kan algoritmen implementeren in een programma. | | - DC
| De student kan de (tijds)complexiteit van algoritmen en problemen beschrijven en berekenen. | | - DC
| De student kan diverse algoritmen interpreteren en vergelijken op basis van relevante criteria en met deze criteria rekening houden bij het implementeren van algoritmen. | | - DC
| De student kan redeneren over de correctheid van een algoritme. | | - DC
| De student kan uitleggen wat een algoritme is en een algoritmische aanpak definiëren voor het oplossen van een probleem. |
|
|
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
Aangeboden in | Tolerantie3 |
2de bachelorjaar in de informatica
|
J
|
bachelor in de wiskunde - verbreding informatica
|
J
|
schakelprogramma informatica
|
N
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|