De elektronische studiegids voor het academiejaar 2025 - 2026 is onder voorbehoud.





Computer Graphics & Visual Computing (4990)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Frank VAN REETH 
  
Co-titularis :Prof. dr. Fabian DI FIORE 
 Prof. dr. Lode JORISSEN 
  
Lid van het onderwijsteam :dr. Bram VANHERLE 
 dr. Jeroen PUT 
 De heer Joren MICHELS 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 6,0
  
Periode: semester 2 (6sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
 
 
  Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
    Imperatief Programmeren (5631) 10.0 stptn
    Objectgeorienteerd Programmeren (4866) 6.0 stptn
 

Begincompetenties

De student is vertrouwd met imperatief en object-georienteerd programmeren.



Inhoud

Computer graphics:

  • Opbouwen van een basis referentiekader computer graphics: output primitieven, clipping, geometrische transformaties, 3D viewing, 3D objectrepresentaties, het verborgen vlakken probleem, ray tracing, shading, …)
  • Basiskennis in de grafische standaardbibliotheek OpenGL
  • OpenGL kunnen gebruiken bij de implementatie van het project

Inleiding tot visual computing: acquisitie van data (foto’s en video’s), basis beeldverwerkingstechnieken en - algoritmen (feature detection, beeldanalyse,...), relatie en complementariteit met computer graphics.



Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Hoorcollege  
Project  
Zelfstudieopdracht (ZSO)  


Evaluatie

Periode 2    Studiepunten 6,00

Evaluatievorm
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode25 %
Andere:OpenGL-project
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaarIndien 50% behaald op het OpenGL-project.
Schriftelijk examen75 %
Open vragen

Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
 

Verplicht studiemateriaal
 

Online slides. 



Eindcompetenties
bachelor in de informatica
  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor beschikt over een breed referentiekader waardoor hij/zij de eigen kennis en vaardigheden van het vakgebied voortdurend kan actualiseren. 

     
  •  DC 
  • De student heeft grondige kennis over belangrijke deelgebieden van de informatica: programmeertalen en -paradigma''s, computerarchitectuur, human computer interaction, data management, algoritmen en datastructuren, software engineering, computernetwerken, logica, theoretische informatica, besturingssystemen en computer graphics.

     
  •  DC 
  • De student kan toepassingsgericht denken en handelen in informatica.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor informatica is zich bewust van informatica als wetenschappelijke discipline, toont een kritische ingesteldheid en kan een standpunt innemen en verdedigen op basis van verworven kennis en inzicht.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor informatica kan een probleem uit de praktijk als informaticaprobleem modelleren en analyseren, de eigen creativiteit aanwenden om deelproblemen op te lossen en de gevonden oplossingen te combineren tot een oplossing voor het oorspronkelijke probleem.

     
  •  DC 
  • De student kan de eigen creativiteit aanwenden om een matig complex informaticaprobleem op te lossen en deze oplossing te beschrijven.

     
  •  DC 
  • De student kan een informaticaprobleem analyseren door het op te splitsen in meer beheersbare deelproblemen.

     
  •  DC 
  • De student kan een probleem uit de praktijk als informaticaprobleem modelleren.

     
  •  DC 
  • De student kan oplossingen van deelproblemen combineren tot een oplossing van het grotere probleem, en deze totaaloplossing beschrijven.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor informatica kan gefundeerd redeneren, abstraheren en formaliseren, gebruik makend van kennis van en inzicht in de wiskundige basis van de informatica.

     
  •  DC 
  • De student kan basisbegrippen en -eigenschappen uit de wiskunde toepassen bij het construeren van informatica-oplossingen.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor informatica kan het oplossen van problemen algoritmisch benaderen en is vertrouwd met diverse programmeerparadigma's, -technieken en -methoden.

     
  •  DC 
  • De student kan algoritmen implementeren in een programma.

     
  •  DC 
  • De student kan diverse algoritmen interpreteren en vergelijken op basis van relevante criteria en met deze criteria rekening houden bij het implementeren van algoritmen.

     
  •  DC 
  • De student kan software integreren vanuit verschillende bronnen (zoals softwarebibliotheken en frameworks).

     
  •  DC 
  • De student kan uitleggen wat een algoritme is en een algoritmische aanpak definiëren voor het oplossen van een probleem.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor informatica kan mogelijkheden om een informaticaprobleem op te lossen en de tools die hiervoor beschikbaar zijn, vergelijken en afwegen op hun bruikbaarheid, correctheid en efficiëntie.

     
  •  DC 
  • De student kan een oplossing voor een probleem toepassen.

     
  •  DC 
  • De student kan oplossingsmogelijkheden voor een probleem beschrijven.

     
  •  DC 
  • De student kan oplossingsmogelijkheden voor een probleem vergelijken op voor- en nadelen, en een geschikte oplossingsmethode selecteren op basis van relevante criteria, zoals bruikbaarheid, correctheid en efficiëntie.

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
2de bachelorjaar in de informatica J
schakelprogramma informatica N



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.