De elektronische studiegids voor het academiejaar 2025 - 2026 is onder voorbehoud.





Basisprincipes inwendige systemen (5002)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Kenneth VERBOVEN 
  
Co-titularis :dr. Ruben ROBBERECHTS 
  
Lid van het onderwijsteam :Mevrouw Britt VAN DE HATERD 
 Prof. dr. Chiel POFFÉ 
 De heer Dries COPS 
 Mevrouw Emma GEERITS 
 Mevrouw Ine HANSSEN 
 Mevrouw Iris MEULEMANS 
 Mevrouw Jitske VANDERSMISSEN 
 Mevrouw Katrien NOELMANS 
 Mevrouw Lisa MENNENS 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 6,0
  
Periode: kwartiel 3 (6sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
 
 
  Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
    Kinesiologie deel 1 (5001) 6.0 stptn
    Kinesiologie deel 2 (5515) 12.0 stptn
 

Begincompetenties

-De student kan de moleculaire structuur van de verschillende biomoleculen toelichten en kan de hieraan verbonden fysische eigenschappen beschrijven.
-De student kan de bouw van een menselijke cel toelichten evenals de rol van de verschillende biomoleculen.
-De student kan het verloop van de celdeling beschrijven.
-De student kent de verschillende weefseltypen (bind-, steun-, spier- en zenuwweefsel) en hun overeenkomstige functies.
-De student kent het spiercontractiemechanisme op moleculair niveau. De student kan de kennis rond spiercontractievormen toepassen.
-De student kent het verloop van de belangrijkste perifere zenuwen en bloedvaten.
-De student kan in het kader van de energievoorziening van een cel het koolhydratenmetabolisme toelichten, zowel in aërobe als anaërobe omstandigheden.



Inhoud

In de vorige kwartielOPO's werd de belangrijke lichaamsfunctie "beweging" bestudeerd met de focus op het skelet- en spierstelsel.
Om echter een goed beeld te krijgen van het gezond menselijk functioneren is kennis en inzicht in de overige lichaamsfuncties (circulatie, opname van voedingsstoffen en eliminatie van afvalstoffen, communicatie en verdediging) essentieel. Daarom worden in dit kwartielOPO de volgende stelsels bestudeerd: cardiovasculair stelsel, lymfestelsel, ademhalingsstelsel, spijsverteringsstelsel, excretiestelsel, hormoonstelsel en immuniteitsstelsel. Het zenuwstelsel dat naast het hormoonstelsel instaat voor de communicatie tussen de verschillende stelsels komt aan bod in het parallel verlopende opleidingsonderdeel van kwartiel 3.



Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Practicum  
Responsiecollege  
Werkzittingen  


Evaluatie

Periode 3    Studiepunten 6,00

Evaluatievorm
Schriftelijk examen100 %
Open vragen

Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
 

Verplicht studiemateriaal
 

Blokwijzer: Basisprincipes inwendige systemen



Eindcompetenties
bachelor in de revalidatiewetenschappen en de kinesitherapie
  •  EC 
  • EC 01 De bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie kan - voor courante problemen en op basisniveau - in functie van preventief of curatief handelen evidenced based en op ethisch verantwoorde wijze een kinesitherapeutische diagnose stellen, uitgaande van de hulpvraag van de gesimuleerde patiënt/cliënt, de doelgerichte anamnese en het klinisch kinesitherapeutisch onderzoek en deze professioneel communiceren naar de patiënt/cliënt.

     
  •  DC 
  • DC 01 De student kan de functionele anatomie van de betrokken inhouden beschrijven, herkennen en aanduiden.

     
  •  DC 
  • DC 02 De student kan de kinesiologie en biomechanica (kinematica en kinetica) van de betrokken inhouden beschrijven en verklaren.

     
  •  DC 
  • DC 03 De student kan de osteo- en arthrokinematica van de betrokken inhouden beschrijven en verklaren.

     
  •  DC 
  • DC 04 De student kan de medische beeldvorming van de betrokken inhouden beschrijven en interpreteren.

     
  •  DC 
  • DC 05 De student kan zelfstandig het menselijk lichaam inspecteren en kinesitherapeutische handelingen uitvoeren.

     
  •  DC 
  • DC 06 De student kent de verschillende types bind-, steun- en spierweefsels, inclusief de spierfysiologie.

     
  •  DC 
  • DC 07 De student kan redeneren omtrent houding en beweging in functie van de ligging van deelzwaartepunten en algemeen lichaamszwaartepunt.

     
  •  DC 
  • DC 08 De student kent de basisprincipes van de biomechanica (kinematica en kinetica).

     
  •  DC 
  • DC 09 De student heeft kennis van de bouw en functie van de biomoleculen.

     
  •  DC 
  • DC 10 De student heeft kennis en inzicht in de structuur en de functie van cellen, celmembranen en de belangrijkste celorganellen.

     
  •  DC 
  • DC 11 De student heeft kennis van en inzicht in de eiwitsynthese en celdeling.

     
  •  DC 
  • DC 12 De student heeft kennis van en inzicht in de verschillende lichaamsfuncties: de circulatie, de ademhaling, de spijsvertering, de excretie en de afweer.

      
  •  BC 
  • De student kan de belangrijkste onderdelen van de verschillende stelsels herkennen en benoemen op ruimtelijke modellen, een blinde figuur, digitaal beeldmateriaal en op een dood menselijk lichaam. De student kan vragen omtrent de functionele anatomievan de aangeduide delen beantwoorden. De student kan inzichtelijke vragen omtrent de opgesomde lichaamsfuncties beantwoorden. De student kan inzichtelijke vragen omtrent het proces van homeostase en de verschillende regulatiemechanismen beantwoorden.

     
  •  DC 
  • DC 13 De student heeft kennis en inzicht in de belangrijke rol van psychologische aspecten.

     
  •  DC 
  • DC 14 De student kan de motorische ontwikkeling en het huidig functioneren van het kind en de oudere persoon in kaart brengen.

     
  •  DC 
  • DC 15 De student heeft kennis en inzicht van de manier waarop het zenuwstelsel elektrochemisch communiceert.

     
  •  DC 
  • DC 16 De student heeft kennis en inzicht van de interactie tussen sensoriek en motoriek en autonoom zenuwstelsel.

     
  •  DC 
  • DC 17 De student heeft kennis van de dynamiek binnen het zenuwstelsel, belangrijk voor leerprocessen alsook de neurologische revalidatie.

     
  •  DC 
  • DC 18 De student heeft kennis van en inzicht in de communicerende lichaamsstelsels met name het zenuwstelsel en het endocrien stelsel.

      
  •  BC 
  • De student kan de endocriene klieren op een blinde figuur benoemen en hun regulerende functies beschrijven.

     
  •  DC 
  • DC 19 De student kent de pathologie, symptomen, functioneringsproblemen en het natuurlijk en afwijkend beloop van courante aandoeningen.

     
  •  DC 
  • DC 20 De student kent de oranje en rode vlaggen voor doorverwijzing naar een specialist.

     
  •  DC 
  • DC 21 De student voert de anamnese en het klinisch onderzoek uit, met inbegrip van klinisch redeneren. Deze deelcompetentie omvat het onderzoek op functie- en activiteitenniveau.

     
  •  DC 
  • DC 22 De student kan op basis van klinisch redeneren vanuit de hulpvraag, de anamnese en het kinesitherapeutisch onderzoek een kinesitherapeutische diagnose stellen.

     
  •  DC 
  • DC 23 De student kent de diagnostiek van courante aandoeningen.

     
  •  DC 
  • DC 24 De student kent de medische behandeling van courante aandoeningen.

     
  •  DC 
  • DC 25 De student verwerft inzicht in de diverse verschijningsvormen en de mogelijke oorzakelijke factoren van courante aandoeningen.

     
  •  DC 
  • DC 26 De student heeft inzicht in de aangeboden psychopathologische beelden, zowel op vlak van diagnostiek als binnen de maatschappelijke context.

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
1ste bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.