De elektronische studiegids voor het academiejaar 2025 - 2026 is onder voorbehoud.





Datageletterdheid in het basisonderwijs: onderzoek in de praktijk (5035)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Bieke DE FRAINE 
  
Co-titularis :Mevrouw Iris DECABOOTER 
  
Lid van het onderwijsteam :Prof. dr. Jetske STRIJBOS 
 Prof. dr. Mieke GOOS 
 Mevrouw Nele ADRIAENSSENS 
 Mevrouw Sabine DIERICK 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 5,0
  
Periode: semester 2 (5sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Geen volgtijdelijkheid

Begincompetenties

Er wordt verwacht dat de studenten de volgende eindcompetenties van de educatieve bachelor kleuter- of lager onderwijs beheersen:

  • De studenten begeleiden autonoom kinderen bij hun leer- en ontwikkelingsproces. Vertrekkende vanuit de beginsituatie van de klasgroep en het individuele kind en de eindtermen en leerplannen formuleren de studenten concrete doelstellingen en selecteren passende leerinhouden, leermiddelen, werk- en groeperingsvormen. De studenten kiezen geschikte differentiatie-, evaluatie- en remediëringsmethodes zodat elk kind zich maximaal kan ontwikkelen.
  • De studenten kunnen een praktijkprobleem op systematische wijze onderzoeken en kritisch reflecteren over hun eigen functioneren, maatschappelijke ontwikkelingen, relevante theoretische denkkaders en inzichten uit onderwijsonderzoek met het oog op het verbeteren van het leerproces van hun kinderen. Ze detecteren professionaliseringsnoden en tonen een bereidheid tot levenslang leren.
  • De studenten tonen gepaste beroepshoudingen als beslissingsvermogen, relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid, leergierigheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheidszin en flexibiliteit.

Verder wordt er verwacht dat de studenten basisconcepten van beschrijvende statistiek (gemiddelde, mediaan, percentiel) beheersen.



Inhoud

In dit opleidingsonderdeel gaan de studenten met de theoretische input van het opleidingsonderdeel ‘Datageletterdheid in de basisschool: Theoretische verdieping’ (d.w.z. theoretische kaders rond kwaliteitszorg, bestaande onderwijsdashboards relevant voor het basisonderwijs) aan de slag in onderwijs in de praktijk. Ze krijgen authentieke praktijkopdrachten die ze (bij voorkeur) in één basisschool uitvoeren. De uitvoering van de praktijkopdrachten loopt van de derde week van de onderwijsperiode tot de laatste week van de onderwijsperiode.

De studenten bouwen doorheen het onderzoek in de praktijk een portfolio op, waarin ze de uitgevoerde opdrachten verzamelen en reflecteren op hun ervaringen, leerpunten en persoonlijke en professionele ontwikkeling, vertrekkende vanuit de theoretische kaders opgedaan tijdens het opleidingsonderdeel ‘Datageletterdheid in de basisschool: Theoretische verdieping’. De ervaringen, leerpunten en ontwikkeling van de studenten vormen tevens de input voor de intervisiemomenten tijdens de lesdagen.



Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Collectief feedback moment  
Zelfstudieopdracht (ZSO)  
Werkvormen  
Portfolio  


Evaluatie

Periode 2    Studiepunten 5,00

Evaluatievorm
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode100 %
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie
ToelichtingDe studenten mogen alle studiematerialen (al dan niet geannoteerd) meebrengen en raadplegen tijdens de evaluatie.
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen)
Voorwaarden- Uitvoeren van de opgegeven praktijkopdrachten is verplicht - Tijdig indienen van een schriftelijke neerslag (portfolio) van het werkplekleren is verplicht
GevolgHet niet voldoen aan 1 van deze 2 evaluatievoorwaarden resulteert in een onvoldoende voor dit opleidingsonderdeel. Studenten moeten binnen de onderwijsperiode van dit OPO alle praktijkopdrachten gerealiseerd hebben om in aanmerking te kunnen komen voor een tweede examenkans. Praktijkopdrachten kunnen niet buiten deze periode gerealiseerd worden.

Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Ja
Toelichting evaluatievorm Evaluatie tijdens de examenperiode Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode 100% De studenten herwerken hun portfolio, rekening houdend met de gekregen feedback van hun docent, en worden geëvalueerd tijdens een criteriumgericht interview. Evaluatievoorwaarden: Uitvoeren van de opgegeven praktijkopdrachten is verplicht. Tijdig indienen van een schriftelijke neerslag (portfolio) van het werkplekleren is verplicht. Gevolg: Het niet voldoen aan 1 van deze 2 evaluatievoorwaarden resulteert in een onvoldoende voor dit opleidingsonderdeel. Studenten moeten binnen de onderwijsperiode van dit OPO alle praktijkopdrachten gerealiseerd hebben om in aanmerking te kunnen komen voor een tweede examenkans. Praktijkopdrachten kunnen niet buiten deze periode gerealiseerd worden.


Eindcompetenties
schakelprogramma Master in het basisonderwijs
  •  EC 
  • 1.2 De student is een kritische, innovatieve, pedagogisch-didactische expert: hij/zij actualiseert, verbreedt en verdiept zijn/haar wetenschappelijke expertise levenslang.

  •  EC 
  • 1.3 De student is een kritische, innovatieve, pedagogisch-didactische expert: hij/zij richt kritisch- reflectief de onderwijspraktijk in, op basis van wetenschappelijke inzichten en contextspecifieke data.

  •  EC 
  • 1.4 De student is een kritische, innovatieve, pedagogisch-didactische expert: hij/zij innoveert in functie van klas- en schoolontwikkeling, op basis van wetenschappelijke inzichten en contextspecifieke data.

  •  EC 
  • 2.0 De student  creëert een kansrijk leerklimaat in de klas en op school: hij/zij kan contextspecifieke data m.b.t. meervoudige, complexe noden van basisschoolkinderen  correct interpreteren.

  •  EC 
  • 2.1 De student creëert een kansrijk leerklimaat in de klas en op school: hij/zij creëert een inclusief en positief klas- en schoolklimaat met het oog op de groei van elk kind, op basis van wetenschappelijke inzichten en contextspecifieke data.

  •  EC 
  • 2.2 De student  creëert een kansrijk leerklimaat in de klas en op school: hij/zij speelt gedifferentieerd en flexibel in op meervoudige, complexe noden van basisschoolkinderen, op basis van wetenschappelijke inzichten en contextspecifieke data.

  •  EC 
  • 2.3 De student  creëert een kansrijk leerklimaat in de klas en op school: hij/zij stuurt planmatig de bestaande zorgpraktijk bij, op basis van wetenschappelijke inzichten en contextspecifieke data.

  •  EC 
  • 3.2 De student  onderzoekt de klas- en schoolpraktijk: hij/zij gebruikt wetenschappelijke methodes en analysetechnieken om complexe vraagstukken in de onderwijspraktijk te identificeren en aan te pakken.

  •  EC 
  • 4.1 De student  is een verbindende coach en maatschappelijk betrokken teamspeler: hij/zij is sensitief voor en speelt in op de noden, zorgen en bekommernissen in het team.

  •  EC 
  • 4.3 De student is een verbindende coach en maatschappelijk betrokken teamspeler: hij/zij begeleidt het lerarenteam in processen van schoolontwikkeling en kwaliteitszorg op school, vanuit de PDCA-cyclus

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
Schakel Master basisonderwijs module 3: Datageletterdheid in de basisschool J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.