De elektronische studiegids voor het academiejaar 2025 - 2026 is onder voorbehoud.





Sociaal-culturele dynamieken in het basisonderwijs: casuïstiek (5037)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Jetske STRIJBOS 
  
Lid van het onderwijsteam :Prof. dr. Bieke DE FRAINE 
 Mevrouw Emilie GOVAERTS 
 Prof. dr. Mieke GOOS 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 5,0
  
Periode: semester 2 (5sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Geen volgtijdelijkheid

Begincompetenties

Er wordt verwacht dat de studenten de volgende eindcompetenties van de educatieve bachelor kleuter- of lager onderwijs beheersen:

  • De studenten creëren een positief leer- en leefklimaat in de klas en op school waarin leerlingen zich kunnen ontplooien en worden voorbereid op maatschappelijke participatie. De studenten bevorderen emancipatie en spelen gericht in op de diversiteit binnen de leerlingengroep.
  • De studenten informeren zich over en denken kritisch en met een open geest na over actuele thema’s en maatschappelijke ontwikkelingen. Ze kunnen daardoor deelnemen aan het debat over onderwijskundige thema’s en de rol van de leraar in de samenleving, ook in internationaal perspectief.
  • De studenten kunnen een praktijkprobleem op systematische wijze onderzoeken en kritisch reflecteren over hun eigen functioneren, maatschappelijke ontwikkelingen, relevante theoretische denkkaders en inzichten uit onderwijsonderzoek met het oog op het verbeteren van het leerproces van hun kinderen. Ze detecteren professionaliseringsnoden en tonen een bereidheid tot levenslang leren.
  • De studenten tonen gepaste beroepshoudingen als beslissingsvermogen, relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid, leergierigheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheidszin en flexibiliteit.


Inhoud

In dit opleidingsonderdeel werken studenten via casusgericht leren aan een complexe praktijkvraag rond sociaal-culturele dynamieken in een basisschool. In kleine groepen (4 à 5 studenten) gaan zij aan de slag met een realistische, authentieke casus waarin een relevant en uitdagend vraagstuk over gelijke onderwijskansen binnen het basisonderwijs (bijvoorbeeld over kinderarmoede, racisme, gendergelijkheid...) centraal staat. Aan de hand van literatuurstudie en casusanalyse formuleren de studenten onderbouwde en passende aanbevelingen voor de onderwijspraktijk.

Tijdens de contactmomenten worden studenten ondersteund via practica en praktijkgerichte opdrachten (bijvoorbeeld een journal club). Deze momenten bieden ruimte om theorie aan de casus te koppelen en stimuleren reflectie op de eigen professionele rol. Buiten de contactmomenten werken de studenten actief verder aan de casus. Ze bouwen stap voor stap aan een eindproduct, dat ze aan het einde van het traject presenteren aan het moduleteam.



Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Casussessie  
Werkzittingen  
Zelfstudieopdracht (ZSO)  
Werkvormen  
Casestudy  
Groepswerk  


Evaluatie

Periode 2    Studiepunten 5,00

Evaluatievorm
Ander examen100 %
Andere:- Groepsscore met individuele correctie op basis van peer assessment en individuele reflectieopdracht (voor meer details, zie studieleidraad) - Op te leveren producten: o Groepswerk: mondelinge wetenschappelijke uiteenzetting met schriftelijke voorbereiding (paper) o Peer assessment opdracht, waarin studenten elkaar beoordelen op de samenwerking binnen en bijdragen aan het groepswerk o Individuele reflectieopdracht, waarin studenten reflecteren over de groepsdynamiek
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie
ToelichtingDe studenten mogen alle studiematerialen (al dan niet geannoteerd) meebrengen en raadplegen tijdens de evaluatie.
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen)
VoorwaardenOm de voortgang van het casusgericht onderzoek te bewaken, dienen de groepen een tussentijdse versie van hun bevindingen te presenteren, waarvoor ze tussentijdse formatieve feedback krijgen. Aan het einde van het opleidingsonderdeel presenteren de groepen een finale versie van hun onderzoek, die summatief geëvalueerd wordt door hun docent. Daarnaast dienen de studenten een individuele reflectieopdracht in waarin ze stilstaan bij hun leerervaringen, en leveren ze een peer-assessment opdracht met betrekking tot de taakverdeling binnen de groep in. Dit resulteert in de volgende evaluatievoorwaarden: Actieve deelname aan het groepswerk, inclusief de presentatie van het tussentijdse en eindproduct van het groepswerk, is verplicht. Dit vereist eenconsequente en betrokken aanwezigheid tijdens de contactmomenten van dit opleidingsonderdeel. Aanwezigheid is essentieel voor de realisatievan de leerdoelen en wordt daarom sterk aanbevolen. Tijdige inlevering van de paper is verplicht. Tijdige inlevering van de peer assessment opdracht is verplicht. Tijdige inlevering van de individuele reflectieopdracht is verplicht.
GevolgHet niet voldoen aan minstens een van de evaluatievoorwaarden resulteert in een onvoldoende voor dit opleidingsonderdeel.

Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
Toelichting evaluatievorm Evaluatie tijdens de examenperiode: 100% zelfstandig werk. De studenten gaan individueel aan de slag met een nieuwe, soortgelijke casus als in de 1e onderwijsperiode. De studenten schrijven een individuele reflectieopdracht waarin ze stilstaan bij hun leerervaringen. De studenten presenteren (tijdens de examenperiode) hun eindproduct, dat summatief geëvalueerd wordt door hun docent. Dit resulteert in de volgende evaluatievoorwaarde: Tijdige inlevering van een individuele reflectieopdracht is verplicht. Gevolg: Het niet voldoen aan deze evaluatievoorwaarden resulteert in een onvoldoende voor dit opleidingsonderdeel.
 

Verplicht studiemateriaal
 

Digitaal cursusmateriaal (studieleidraad, casusbeschrijving, documentatie van de school, hoofdstukken uit handboeken, wetenschappelijke artikels, praktijkopdrachten, handouts van practica, evaluatierubric), beschikbaar via Blackboard.



Eindcompetenties
schakelprogramma Master in het basisonderwijs
  •  EC 
  • 1.1 De student is een kritische, innovatieve, pedagogisch-didactische expert: hij/zij maakt wetenschappelijk onderbouwde pedagogisch-didactische en vakdidactische (waaronder minstens taal- en wiskundedidactische) keuzes.

  •  EC 
  • 1.0 De student is een kritische, innovatieve, pedagogisch-didactische expert: hij/zij kan wetenschappelijke bronnen selecteren en kritisch beoordelen.

  •  EC 
  • 1.2 De student is een kritische, innovatieve, pedagogisch-didactische expert: hij/zij actualiseert, verbreedt en verdiept zijn/haar wetenschappelijke expertise levenslang.

  •  EC 
  • 2.0 De student  creëert een kansrijk leerklimaat in de klas en op school: hij/zij kan contextspecifieke data m.b.t. meervoudige, complexe noden van basisschoolkinderen  correct interpreteren.

  •  EC 
  • 3.0 De student  onderzoekt de klas- en schoolpraktijk: hij/zij gebruikt wetenschappelijke methodes en analysetechnieken om eenvoudige vraagstukken in de onderwijspraktijk te analyseren en te beschrijven.

  •  EC 
  • 3.1 De student  onderzoekt de klas- en schoolpraktijk: hij/zij doorloopt zelfstandig en op ethische en deontologisch correcte wijze een onderwijsgerichte onderzoekscyclus.

  •  EC 
  • 3.2 De student  onderzoekt de klas- en schoolpraktijk: hij/zij gebruikt wetenschappelijke methodes en analysetechnieken om complexe vraagstukken in de onderwijspraktijk te identificeren en aan te pakken.

  •  EC 
  • 4.0 De student  is een verbindende coach en maatschappelijk betrokken teamspeler: hij/zij kan wetenschappelijke bronnen betrekken tijdens zijn/haar participatie aan het onderwijsdebat.

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
Schakel Master basisonderwijs module 4: Sociaalculturele dynamieken in onderwijs J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.