Verkeersveiligheid (5231) |
Onderwijstaal : Nederlands |
Studiepunten: 6,0 | | | Periode: semester 1 (6sp) | | | 2de Examenkans1: Ja | | | Eindcijfer2: Numeriek |
| Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Verkeerskunde 1 (1255)
|
6.0 stptn |
|
|
|
- De student is vertrouwd met het drie-marktenmodel en kan uitleggen welke effecten dit model heeft op de verkeersveiligheid;
- De student is vertrouwd met de concepten objectieve en subjectieve verkeers(on)veiligheid en kan het verschil tussen beide concepten duiden;
- De student is vertrouwd met de drie dimensies van risico (blootstelling, risico en letselernst) en kan uitleggen hoe deze dimensies voor verschillende weggebruikers (fietser, voetganger, OV, auto) de ongevalskans beïnvloedt;
- De student is vertrouwd met risicofactoren en weet dat ongevallen veroorzaakt worden door een wisselwerking tussen drie grote categorieën van risicofactoren (mens, voertuig en omgeving);
- De student kent de Haddon-matrix en kan voor de per hoofdcategorie (mens, voertuig en omgeving) voorbeelden geven van maatregelen die voor, tijdens en na een ongeval kunnen worden genomen.
|
|
|
In het opleidingsonderdeel Verkeersveiligheid ligt de nadruk op twee aspecten: enerzijds de factoren en processen die bijdragen aan het ontstaan van verkeersongevallen en de ernst van de resulterende letsels, en anderzijds de maatregelen die kunnen worden genomen om verkeersongevallen te voorkomen of de gevolgen ervan te beperken. Deze onderwerpen worden benaderd vanuit de 6 pijlers van de Safe System Approach: Veilige Wegen, Veilige Snelheden, Veilige Voertuigen, Veilige Weggebruikers, Post crash care (hulp na een ongeval) en Verkeersveiligheidsmanagement. Aan de hand van deze 6 pijlers verkrijgt de student een geïntegreerd en systeemgebaseerd inzicht in verkeersveiligheid.
Tijdens de lessen worden zowel relevante theoretische (beleids-)kaders als de praktische toepassing hiervan besproken. Onderwerpen die aan bod komen zijn onder andere objectieve en subjectieve verkeersveiligheid, de invloed van risicofactoren (o.a. snelheid, rijden onder invloed), beveiligingsmiddelen, leeftijd en rijervaring. Daarnaast worden de veiligheidsaspecten van verschillende modi in het wegverkeer behandeld, zoals voetgangers, fietsers, auto's, bromfietsers, motorrijders, bussen, vrachtwagens, elektrische vervoerswijzen en autonome voertuigen.
Beleidsmaatregelen op het gebied van wetgeving en handhaving, infrastructuur, voertuigtechnologie, educatie en sensibilisatie worden besproken en toegelicht aan de hand van praktijkvoorbeelden.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Discussies /debat ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Seminarie ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 30 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel behoud van deelcijfer in het academiejaar indien minimum 10/20 op
de opdracht (evaluatie tijdens onderwijsperiode). |
|
|
|
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Deelcijfer op de presentatie (10%) blijft behouden bij de tweede
examenkans ook indien de student een onvoldoende heeft behaald. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Schriftelijk examen | 60 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel behoud van deelcijfer in het academiejaar indien minimum 10/20 op
het schriftelijk gesloten-boek examen (evaluatie tijdens examenperiode). |
|
|
|
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | Tijdens het schriftelijk gesloten boek examen mogen de studenten enkel schrijfgerief gebruiken. |
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 1) Het tijdig indienen van alle vereiste opdracht(en) is verplicht om een eindcijfer te kunnen verkrijgen.
2) De student wordt geacht actief deel te nemen aan de verplichte organisatie- en werkvormen die interactie vereisen, met name het seminarie, het groepswerk en de werkzittingen.
3) De student moet op bepaalde deelevaluaties (zoals de schriftelijke evaluatie tijdens de onderwijsperiode en/of het schriftelijk gesloten boek examen) een minimumscore behalen (≥ 10/20) om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | 1+2) Het niet of laattijdig indienen van de verplichte opdracht(en) en/of ongewettigde afwezigheid bij verplichte onderwijsactiviteiten met name het seminarie en de werkzittingen kan leiden tot een 0 voor de specifieke deelevaluatie.Bij actieve deelname aan groepswerk, kan de individuele score van de student variëren op basis van de presentatievaardigheden en de kwaliteit van het beantwoorden van de vragen tijdens de mondelinge verdediging.Gewettigde afwezigheid wordt tijdig gemeld door de student met de nodige stukken. Indien mogelijk, wordt een vervangopdracht opgelegd.
3) Wanneer de student op een deel van dit opleidingsonderdeel (zoals de schriftelijke evaluatie tijdens de onderwijsperiode en/of het schriftelijk gesloten boek examen) minder dan 10/20 behaalt, wordt dit laagste deelcijfer het eindcijfer van het volledige opleidingsonderdeel voor de betreffende examenkans. |
|
|
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Het deelcijfer op de presentatie (10%) wordt overgenomen uit de eerste
examenkans, ook indien het om een onvoldoende resultaat gaat.
De student dient de opdracht (30%) te herwerken en/of het schriftelijke
gesloten boek examen (60%) te hernemen indien hij/zij op deze
deelevaluaties minder dan 10 op 20 behaalde. Indien de student in de
eerste zit een onvoldoende behaalt op de groepsopdracht (score lager dan
10/20), kan hij of zij gevraagd worden een herwerkte of individuele
versie van de oorspronkelijke groepsopdracht in te dienen.
Indien de student een tweede examenkans heeft, is het de
verantwoordelijkheid van de student om tijdig contact op te nemen met de
docent indien het onduidelijk is welke deelevaluatie(s) de student moet
afleggen in tweede kans. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
De slides van de hoorcolleges en werkzittingen, de studieleidraad en aanvullende teksten worden via Blackboard ter beschikking gesteld. |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Studenten die dit opleidingsonderdeel volgen in het schakelprogramma (3 SP) nemen uitsluitend deel aan de hoorcolleges en het schriftelijk examen. |
|
|
Eindcompetenties bachelor in de mobiliteitswetenschappen
|
- EC
| EC1: De afgestudeerde bouwt zelfstandig, zelfsturend en kritisch kennis op. De afgestudeerde is in staat de eigen leerprocessen te plannen, te bewaken, te sturen en te evalueren en zorg te dragen voor eigen (kwaliteits-) controle. | | - DC
| DC1: De student is in staat om (in groep) de vereiste opdrachten te organiseren en uit te voeren binnen de voorziene tijdsperiode. De docent biedt richtlijnen en kaders die de student hierbij helpen. | | - DC
| DC3: De student plant zelfstandig zijn/haar werk en bewaakt deze planning. De student houdt hierbij een heldere planning aan en gaat passend met de beschikbare tijd om. | - EC
| EC2: De afgestudeerde heeft een gedegen kennis en inzicht in de concepten, methodes, en (onderzoeks)technieken van de mobiliteitswetenschappen en past deze adequaat toe. | | - DC
| DC1: De student kan op een zelfstandige wijze (anderstalige) vakliteratuur opzoeken, beoordelen en samenvatten i.f.v. de kennis die nodig is. | | - DC
| DC2: De student kan informatie m.b.t. het eigen vakgebied kritisch beoordelen en synthetiseren. | | - DC
| DC3: De student kan een document verwerken, kritisch evalueren en in verband brengen met zowel de gedoceerde cursus als beleidsrelevante toepassingen. | | - DC
| DC5: De student kan de onderzoeksmethode of techniek op een adequate wijze uitvoeren en interpreteren, al dan niet met de hulp van courante computertechnieken zoals softwarepakketten. | | - DC
| DC6: De student kan de belangrijkste theoretische denkkaders toepassen in de praktijk. | - EC
| EC3: De afgestudeerde is in staat om op basis van verworven kennis en inzicht te komen tot duurzame oplossingen voor complexe mobiliteitsvraagstukken. Daarnaast benadert de bachelor mobiliteitsproblemen vanuit het ruimere systeem door verbanden te leggen binnen het domein van mobiliteit en in relatie tot andere disciplines. | | - DC
| DC3: De student heeft een gedegen interdisciplinaire kennis en inzicht in de belangrijkste theorieën en bevindingen van de verschillende basisdisciplines in mobiliteitswetenschappen. | | - DC
| DC4: De student formuleert een duurzame oplossing waarin hij/zij de relevante kennis en inzichten samenbrengt. | - EC
| EC4: De afgestudeerde beschouwt de maatschappij inclusief alle belanghebbenden als belangrijke stakeholder en denkt kritisch na over de maatschappelijke relevantie en consequenties van adviezen en opdrachten. | | - DC
| DC1: De student reflecteert over de maatschappelijke relevantie van mobiliteitsgerelateerde onderwerpen. | | - DC
| DC2: De student kan naast de maatschappij ook de andere stakeholders (belanghebbenden) en hun specifieke belangen identificeren. | | - DC
| DC3: De student kan beredeneren en beschrijven welke invloed stakeholders mogelijk zullen ervaren van een advies en kan hierover een standpunt innemen en dit beargumenteren. | - EC
| EC5: De afgestudeerde wordt bewustgemaakt van en heeft inzicht in het regionale en internationale beleidskader, de gelijkenissen en verschillen inzake mobiliteitsbeleid. De bachelor wordt gestimuleerd om contacten te leggen met diverse (inter)nationale gesprekspartners inzake mobiliteit. | | - DC
| DC1: De student kan relevante beleidskaders identificeren | | - DC
| DC2: De student onderzoekt welke onderdelen van een (inter)nationaal beleidskader op een bepaalde regio toepasbaar zijn. | - EC
| EC6: De afgestudeerde is in staat om te communiceren - zowel schriftelijk als mondeling - over zijn vakgebied met wetenschappers uit het eigen of aangrenzende vakgebieden en met brede maatschappelijke groeperingen. | | - DC
| DC1: De student is in staat om op een professionele manier schriftelijk te communiceren. | | - DC
| DC2: De student is in staat om op een professionele manier mondeling te communiceren. | - EC
| EC7: De afgestudeerde is in staat om constructief en coöperatief in teamverband naar oplossingen toe te werken. | | - DC
| DC2: De student kan onderbouwde feedback aan medestudenten geven alsook ontvangen. | | - DC
| DC3: De student werkt actief mee in de groepsdynamische processen. | - EC
| EC8: De afgestudeerde handelt en reflecteert op een ethische en duurzame manier. | | - DC
| DC3: De student gaat na wat de impact is op zichzelf, de mens en de maatschappij |
|
|
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
Aangeboden in | Tolerantie3 |
3de bachelor jaar in de mobiliteitswetenschappen
|
J
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|