Inleiding tot kanstheorie en statistiek (5425) |
Onderwijstaal : Nederlands |
Studiepunten: 5,0 | | | Periode: semester 2 (5sp) | | | 2de Examenkans1: Ja | | | Eindcijfer2: Numeriek |
Volgtijdelijkheid
|
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Calculus 1 (3376)
|
.0 stptn |
|
|
Calculus 1 (4543)
|
.0 stptn |
|
|
Calculus 2 (3323)
|
.0 stptn |
|
|
|
- De student beheerst het werken met reële getallen, grafische voorstellingen van eenvoudige functies, lineaire en kwadratische vergelijkingen.
- De student heeft notie van afgeleiden en integralen. De student kan eenvoudige afgeleiden en integralen berekenen.
|
|
|
- De student beheerst technieken van exploratieve data analyse voor univariate en bivariate gegevens.
- De student kan methoden van dataverwerving en proefopzet beschrijven.
- De student kan de elementaire rekenregels voor kansen en voorwaardelijke kansen hanteren.
- De student kan werken met verdelingen en dichtheden van stochastische veranderlijken.
- De student kent de klassieke voorbeelden van discrete en continue kansmodellen.
- De student kan voor gemiddelden, proporties en varianties betrouwbaarheidsintervallen opstellen en interpreteren.
- De student kan hypothesen toetsen over één of meerdere gemiddelden, proporties of varianties, en hiervoor een p-waarde berekenen en interpreteren (statistische significantie).
- De student kan onafhankelijkheid toetsen met behulp van data in een kruistabel.
- De student kan nagaan of een steekproef uit een bepaalde verdeling komt. De student is vertrouwd met de basisbegrippen van lineaire regressie.
- De student kan alle hierboven beschreven statistische analyses uitvoeren met het statistisch computerpakket R.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 20 % |
|
|
|
|
|
Extra info | Schriftelijk examen over de theorie en de oefeningen. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | 100% schriftelijk, open boek, examen |
|
|
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
Cursus 1:
Subtitel: Cursus Extra info: |
|
|
Eindcompetenties bachelor in de wiskunde
|
- EC
| EC 1: De bachelor Wiskunde bezit een grondige basiskennis en heeft inzicht in verschillende domeinen van de wiskunde waaronder algebra, meetkunde, analyse, numerieke wiskunde, kanstheorie, statistiek, aspecten van discrete wiskunde en logica. | | - DC
| 1.5: De bachelor wiskunde heeft grondige basiskennis en inzicht in kanstheorie | | - DC
| 1.6: De bachelor wiskunde heeft grondige basiskennis en inzicht in statistiek | - EC
| EC 5: De bachelor Wiskunde kan de theorieën en methoden toepassen op relatief eenvoudige wiskundige problemen (zowel theoretische als rekentechnische). Hij/zij kan zelf wiskundige redeneringen maken en opschrijven. | | - DC
| 5.1: De bachelor wiskunde kan rekenkundige methoden (bijvoorbeeld integreren, afleiden van functies, variatie van parameters, hypothese toetsing, … ) toepassen om eenvoudige wiskundige problemen op te lossen | - EC
| EC 9: De bachelor Wiskunde is in staat als lid van een team te functioneren. | | - DC
| 9.1: De bachelor wiskunde kan respectvol omgaan en samenwerken met teamleden | | - DC
| 9.2: De bachelor wiskunde kan in een team een actieve rol op zich nemen | | - DC
| 9.3: De bachelor wiskunde kan zich aan opgelegde deadlines houden | - EC
| EC 10: De bachelor Wiskunde heeft kennis van een aantal toepassingen van wiskunde.
| | - DC
| 10.2: De bachelor wiskunde heeft kennis van data-analyse | - EC
| EC 12: De bachelor Wiskunde heeft een basiskennis van programmeren en kan courante wiskundige software gebruiken (bv. Maple, Matlab). | | - DC
| 12.4: De bachelor wiskunde kan statistische analyses uitvoeren in R | - EC
| EC 14: De bachelor Wiskunde heeft een kritische ingesteldheid en een onderzoekshouding. | | - DC
| 14.1: De bachelor wiskunde denkt kritisch na over verworven informatie | | - DC
| 14.2: De bachelor wiskunde is gedreven om verworven informatie te onderzoeken op waarheid en verdere implicaties | - EC
| EC 16: De bachelor Wiskunde is in staat te plannen, hij/zij heeft inzicht in zijn leerproces en kan dit evalueren en bijsturen. | | - DC
| 16.1: De bachelor wiskunde kan een planning maken van zijn/haar studie en activiteiten | | - DC
| 16.2: De bachelor wiskunde heeft inzicht in zijn/haar leerproces door zelfevaluatie | | - DC
| 16.3: De bachelor wiskunde kan zijn/haar leerproces bijsturen indien nodig | - EC
| EC 18: De bachelor Wiskunde kan de maatschappelijke relevantie en de cultuurhistorische waarde van wiskunde inzien. | | - DC
| 18.1: De bachelor wiskunde kan de maatschappelijke relevantie van wiskunde inzien | | - DC
| 18.3: De bachelor wiskunde kan de cultuurhistorische waarde van wiskunde inzien |
|
|
|
bachelor in de fysica
|
- EC
| EC 3: De bachelor Fysica kan modellen en technieken uit de fysica en andere wetenschappelijke domeinen gebruiken voor het oplossen van multidisciplinaire problemen. | | - DC
| 3.1: De bachelor Fysica kan modellen en technieken uit de fysica en andere wetenschappelijke domeinen beschrijven en uitleggen. | | - DC
| 3.2: De bachelor Fysica kan modellen en technieken vergelijken en het geschikte instrument selecteren op basis van relevante criteria, zoals bruikbaarheid, correctie en efficientie. | | - DC
| 3.4: De bachelor Fysica kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software selecteren en op een correcte wijze gebruiken, met inbegrip van onzekerheden. | | - DC
| 3.5: De bachelor Fysica heeft zicht op het bredere multidisciplinaire kader waarin de fysica zich situeert. | - EC
| EC 6: De bachelor Fysica kan, onder begeleiding, de aangeleerde kennis en inzichten aanwenden om wetenschappelijke onderzoek uit te voeren. | - EC
| EC 7: De bachelor Fysica kan de in de fysica gebruikte wiskundige methodes toepassen en beschikt over een goede rekenvaardigheid, met inbegrip van computationele technieken en programmeervaardigheden. | | - DC
| 7.1: De bachelor Fysica kan een logisch correcte redenering opbouwen. | | - DC
| 7.2: De bachelor Fysica kan begrippen en eigenschappen uit de wiskunde reproduceren, verklaren en toepassen. | | - DC
| 7.3: De bachelor Fysica kan een fysisch probleem vertalen naar een wiskundige formulering. | | - DC
| 7.5: De bachelor Fysica kan relevante software gebruiken voor computationele doeleinden. | | - DC
| 7.6: De bachelor Fysica kan relevante software gebruiken voor statististische analyse en data-analyse. | - EC
| EC 11: De bachelor Fysica kan op een constructieve en verantwoordelijke wijze functioneren als lid van een team. | | - DC
| 11.1: De bachelor Fysica kan respectvol omgaan en samenwerken met teamleden. | | - DC
| 11.2: De bachelor Fysica kan in een team een actieve rol op zich nemen. | | - DC
| 11.3: De bachelor Fysica kan zich aan opgelegde deadlines houden. |
|
|
|
Educatieve master in de wetenschappen en technologie
|
- EC
| 5.4 De educatieve master is een domeinexpert WET: de EM heeft gevorderde kennis van en inzicht in de domeindisciplines relevant voor de specifieke vakdidactiek(en). | - EC
| 5.5 De educatieve master is een domeinexpert WET: de EM kan zelfstandig onderzoek opzetten en uitvoeren relevant voor zijn vakgebied bestaande uit een kritische literatuurstudie, het formuleren van een onderzoeksvraag en hypothese, het selecteren en optimaliseren van geschikte methoden en technieken, het kritisch analyseren en interpreteren van de resultaten, het formuleren van conclusies en het rapporteren van de bevindingen. |
|
|
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
Aangeboden in | Tolerantie3 |
1ste bachelorjaar in de fysica
|
J
|
1ste bachelorjaar in de wiskunde
|
J
|
Educatieve master in de wetenschappen en technologie - keuze voor vakdidactiek wiskunde
|
J
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|