De elektronische studiegids voor het academiejaar 2025 - 2026 is onder voorbehoud.





Functioneren bij inwendige aandoeningen (5555)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Kenneth VERBOVEN 
  
Co-titularis :Prof. dr. Dominique HANSEN 
  
Lid van het onderwijsteam :Mevrouw Anneleen DUCHATEAU 
 Prof. dr. Chris BURTIN 
 dr. Felipe VILACA CAVALLARI MACHADO 
 Mevrouw Hanne LYSKAWA 
 Mevrouw Iris MEULEMANS 
 Mevrouw Jitske VANDERSMISSEN 
 Prof. dr. Jonas ZAMAN 
 Prof. dr. Katleen BOGAERTS 
 Mevrouw Katrien COPERMANS 
 Mevrouw Lisa MENNENS 
 Prof. dr. Maaike VAN DEN HOUTE 
 dr. Marijke BRAEKEN 
 dr. Paul HEEFFER 
 dr. Ruben ROBBERECHTS 
 Mevrouw Sarah HAESEVOETS 
 De heer Tin GOJEVIC 
 Prof. dr. Wim PINXTEN 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 12,0
  
Periode: kwartiel 2 (12sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
 
 

Begincompetenties

De student kan de belangrijkste fysiologische processen van de verschillende lichaamsfuncties samenvatten:de circulatie, de ademhaling, de hormoonwerking, de spijsvertering, de excretie en het afweersysteem.



De student kan de onderlinge communicatie tussen lichamelijk stelsels toelichten en implementeren in kader van casuïstiek.



Inhoud

In dit OPO worden de basisprincipes omtrent fysieke activiteit, inspanning en trainingsinterventie voor gezonde personen aangereikt, inclusief evaluatiemethoden ter bepaling van lichaamssamenstelling, spierkracht, fysieke fitheid en hartfunctie (ECG). Daarnaast wordt in dit OPO de pathofysiologie, symptomatologie (gele en rode vlaggen) en medische behandeling beschouwd van obesitas, diabetes, hartziekten, perifere vaatziekten, lymfeziekten, longziekten, chronische nierziekten, kanker, en kritieke ziekten, inclusief de pyschosociale repercussies van deze ziekten, alsook courante gebruikte evaluatiemethoden.



Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Afstandsonderwijs  
Hoorcollege  
Practicum  
Project  
Responsiecollege  
Werkzittingen  


Evaluatie

Periode 2    Studiepunten 12,00

Evaluatievorm
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode10 %
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Verslag
Schriftelijk examen45 %
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaarEnkel een niet-afgerond deelcijfer gelijk aan of boven 10/20 zal behouden blijven.
Meerkeuzevragen
Mondeling examen45 %
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaarEnkel een niet-afgerond deelcijfer gelijk aan of boven 10/20 zal behouden blijven.
Open vragen
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen)
VoorwaardenVoor het toepassen van de compensatieregel hanteert met twee onderdelen: onderdeel 1: schriftelijk examen + permanente opdracht (samen 55%) onderdeel 2: mondeling examen (45%) De compensatieregel houdt in dat als een student minder dan de helft scoort op 1 van beide onderdelen, de student dit tekort in het andere onderdeel moet compenseren met een dubbel aantal positieve punten tegenover de behaalde negatieve punten (vb een 9/20 op schriftelijk examen + permanente opdracht wordt gecompenseerd door een 12/20 op mondeling examen). Of een student al dan niet heeft voldaan aan de compensatieregel, wordt berekend op basis van de niet afgeronde-deelcijfers.
GevolgAls de student voldoet aan de compensatieregel, wordt zijn eindcijfer het gewogen gemiddelde van de niet-afgeronde deelcijfers. Als de student niet voldoet aan de compensatieregel en zijn gewogen gemiddelde van de niet-afgeronde evaluatie onderdelen is een voldoende, wordt zijn eindcijfer een negen. Als de student niet voldoet aan de compensatieregel en zijn gewogen gemiddelde van de niet-afgeronde evaluatie onderdelen is een onvoldoende, dan wordt er van dit niet-afgerond gewogen gemiddelde 2 punten (op 20) afgetrokken. Dit resultaat wordt vervolgens conform de afrondingsregels van het OER afgerond en vormt het eindresultaat van het opleidingsonderdeel.
Extra info

Bij het groepswerk wordt voldoende inbreng van elke student verwacht. De peer-evaluatie gebeurt via het Buddycheck programma op Blackboard. De factor die door dit programma wordt berekend, wordt vermenigvuldigd met de score op de permanente opdracht voor iedere student. De berekeningswijze en het verloop van de peer-evaluatie wordt verder uiteengezet op Blackboard.


Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
 

Verplichte handboeken (boekhandel)
 

Handboek 1:

Exercise Physiology: for health, fitness, and performance, Sharon A Plowman & Denise L Smith, 6th, Wolters Kluwers

ISBN: 9781975179625

Handboek 2:

The only ECG book you'll ever need, Malcolm S Thaler, 10, Wolters Kluwers

ISBN: 9781975185831

Handboek 3:

ACSM's health-related physical fitness assessment manual, ACSM, 6, Wolters Kluwers

ISBN: 9781975164454

 

Verplicht studiemateriaal
 

De inhouden en leerpaden van het blok 'Functioneren bij inwendige aandoeningen' worden in een digitale leeromgeving ter beschikking gesteld. 



Blokwijzer: Functioneren bij inwendige aandoeningen



Eindcompetenties
bachelor in de revalidatiewetenschappen en de kinesitherapie
  •  EC 
  • EC 01 De bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie kan - voor courante problemen en op basisniveau - in functie van preventief of curatief handelen evidenced based en op ethisch verantwoorde wijze een kinesitherapeutische diagnose stellen, uitgaande van de hulpvraag van de gesimuleerde patiënt/cliënt, de doelgerichte anamnese en het klinisch kinesitherapeutisch onderzoek en deze professioneel communiceren naar de patiënt/cliënt.

     
  •  DC 
  • DC 01 De student kan de functionele anatomie van de betrokken inhouden beschrijven, herkennen en aanduiden.

     
  •  DC 
  • DC 02 De student kan de kinesiologie en biomechanica (kinematica en kinetica) van de betrokken inhouden beschrijven en verklaren.

     
  •  DC 
  • DC 03 De student kan de osteo- en arthrokinematica van de betrokken inhouden beschrijven en verklaren.

     
  •  DC 
  • DC 04 De student kan de medische beeldvorming van de betrokken inhouden beschrijven en interpreteren.

     
  •  DC 
  • DC 05 De student kan zelfstandig het menselijk lichaam inspecteren en kinesitherapeutische handelingen uitvoeren.

     
  •  DC 
  • DC 06 De student kent de verschillende types bind-, steun- en spierweefsels, inclusief de spierfysiologie.

     
  •  DC 
  • DC 07 De student kan redeneren omtrent houding en beweging in functie van de ligging van deelzwaartepunten en algemeen lichaamszwaartepunt.

     
  •  DC 
  • DC 08 De student kent de basisprincipes van de biomechanica (kinematica en kinetica).

     
  •  DC 
  • DC 09 De student heeft kennis van de bouw en functie van de biomoleculen.

     
  •  DC 
  • DC 10 De student heeft kennis en inzicht in de structuur en de functie van cellen, celmembranen en de belangrijkste celorganellen.

     
  •  DC 
  • DC 11 De student heeft kennis van en inzicht in de eiwitsynthese en celdeling.

     
  •  DC 
  • DC 12 De student heeft kennis van en inzicht in de verschillende lichaamsfuncties: de circulatie, de ademhaling, de spijsvertering, de excretie en de afweer.

     
  •  DC 
  • DC 13 De student heeft kennis en inzicht in de belangrijke rol van psychologische aspecten.

     
  •  DC 
  • DC 14 De student kan de motorische ontwikkeling en het huidig functioneren van het kind en de oudere persoon in kaart brengen.

     
  •  DC 
  • DC 15 De student heeft kennis en inzicht van de manier waarop het zenuwstelsel elektrochemisch communiceert.

     
  •  DC 
  • DC 16 De student heeft kennis en inzicht van de interactie tussen sensoriek en motoriek en autonoom zenuwstelsel.

     
  •  DC 
  • DC 17 De student heeft kennis van de dynamiek binnen het zenuwstelsel, belangrijk voor leerprocessen alsook de neurologische revalidatie.

     
  •  DC 
  • DC 18 De student heeft kennis van en inzicht in de communicerende lichaamsstelsels met name het zenuwstelsel en het endocrien stelsel.

     
  •  DC 
  • DC 19 De student kent de pathologie, symptomen, functioneringsproblemen en het natuurlijk en afwijkend beloop van courante aandoeningen.

      
  •  BC 
  • De student kan inzichtelijke vragen omtrent pathofysiologie en symptomatologie van obesitas, type 1 en 2 diabetes, hartziekten, perifere vaatziekten, lymfepathologie, chronisch nierfalen, COPD, astma, interstitieel longlijden, kanker, en kritiekeziekten beantwoorden.

     
  •  DC 
  • DC 20 De student kent de oranje en rode vlaggen voor doorverwijzing naar een specialist.

      
  •  BC 
  • De student kent de oranje en rode vlaggen tijdens anamnese en klinisch onderzoek

     
  •  DC 
  • DC 21 De student voert de anamnese en het klinisch onderzoek uit, met inbegrip van klinisch redeneren. Deze deelcompetentie omvat het onderzoek op functie- en activiteitenniveau.

     
  •  DC 
  • DC 22 De student kan op basis van klinisch redeneren vanuit de hulpvraag, de anamnese en het kinesitherapeutisch onderzoek een kinesitherapeutische diagnose stellen.

     
  •  DC 
  • DC 23 De student kent de diagnostiek van courante aandoeningen.

      
  •  BC 
  • De student kan inzichtelijke vragen omtrent diagnostiek van obesitas, type 1 en 2 diabetes, hartziekten, perifere vaatziekten, lymfepathologie, chronisch nierfalen, COPD, astma, interstitieel longlijden, kanker, en kritieke ziekten beantwoorden.

     
  •  DC 
  • DC 24 De student kent de medische behandeling van courante aandoeningen.

      
  •  BC 
  • De student kan inzichtelijke vragen omtrent medische behandeling van obesitas, type 1 en 2 diabetes, hartziekten, perifere vaatziekten, lymfepathologie, chronisch nierfalen, COPD, astma, interstitieel longlijden, kanker, en kritieke ziektenbeantwoorden.

     
  •  DC 
  • DC 25 De student verwerft inzicht in de diverse verschijningsvormen en de mogelijke oorzakelijke factoren van courante aandoeningen.

      
  •  BC 
  • De student kan inzichtelijke vragen omtrent diverse verschijningsvormen en de mogelijke oorzakelijke factoren van courante aandoeningen beantwoorden.

     
  •  DC 
  • DC 26 De student heeft inzicht in de aangeboden psychopathologische beelden, zowel op vlak van diagnostiek als binnen de maatschappelijke context.

      
  •  BC 
  • De student kan inzichtelijke vragen omtrent aangeboden psychopathologische beelden, zowel op vlak van diagnostiek als binnen de maatschappelijke context, beantwoorden.

  •  EC 
  • EC 02 De bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie kan - voor courante problemen en op basisniveau - op basis van een kinesitherapeutische diagnose evidence based en op ethisch verantwoorde wijze een preventie- en behandelingsplan opstellen voor een gesimuleerde patiënt/cliënt, dit bespreken met de patiënt/cliënt, de preventieve/curatieve behandeling uitvoeren en de resultaten van deze behandeling evalueren en rapporteren.

     
  •  DC 
  • DC 01 De student kan de fysiologische effecten die optreden tijdens het uitvoeren van fysieke activiteiten en ten gevolge van een afname en een toename van fysieke activiteiten benoemen en beschrijven.

      
  •  BC 
  • De student kan inzichtelijke vragen omtrent de fysiologische effecten die optreden tijdens het uitvoeren van fysieke activiteiten en ten gevolge van een afname en een toename van fysieke activiteiten beantwoorden.

     
  •  DC 
  • DC 02 De student kent principes van fysieke training en kan een trainingsprogramma of bewegingsinterventie opstellen voor gezonde personen.

      
  •  BC 
  • De student kan inzichtelijke vragen omtrent principes van fysieke training en trainingsprogramma's beantwoorden, alsook deze toepassen op gezonde personen. De student kan inzichtelijke vragen omtrent de effecten van bewegingsinterventie in gezondepersonen correct beantwoorden. De student kan een bewegingsinterventie toepassen in een gezonde persoon.

     
  •  DC 
  • DC 03 De student kan een fysiek activiteitenpatroon, de voedingsgewoonten, eetpatronen en lichaamssamenstelling registreren en correct interpreteren.

      
  •  BC 
  • De student kan inzichtelijke vragen omtrent de registratie en interpretatie van de fysieke activiteit in gezonde personen beantwoorden, en kan deze zelfstandig toepassen. De student kan inzichtelijke vragen omtrent de registratie vanvoedingsgewoonten, eetpatronen en lichaamssamenstelling beantwoorden en deze toepassen in gezonde personen. 

     
  •  DC 
  • DC 04 De student kent de evidence-based behandelingsprincipes voor courante aandoeningen en kan deze toepassen.

     
  •  DC 
  • DC 05 De student kan op basis van klinisch redeneren vanuit de hulpvraag, de anamnese en het kinesitherapeutisch onderzoek een evidence-based behandelingsplan opstellen.

     
  •  DC 
  • DC 06 De student kan de effecten van zijn behandeling evalueren en bijsturen (op alle niveaus van het ICF model).

     
  •  DC 
  • DC 07 De student heeft kennis en inzicht aangaande de kernbegrippen van de voor een kinesitherapeut belangrijke therapeutische kaders in de geestelijke gezondheidszorg.

     
  •  DC 
  • DC 08 De student heeft de nodige vaardigheden om specifieke behandelstrategieën te ontwikkelen en de daarvoor noodzakelijke analyse-, behandel- en evaluatietechnieken toe te passen.

     
  •  DC 
  • DC 09 De student heeft kennis en inzicht in de belangrijkste kenmerken van verschillende problematieken en kent de afwegingen die dienen te worden gemaakt om tot een optimale keuze van behandelstrategie te komen.

  •  EC 
  • EC 07 De bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie heeft inzichten in de algemene gezondheidsproblemen en mogelijke preventie in een diversiteitscontext.

     
  •  DC 
  • DC 01 De student kan een gezondheidsprobleem analyseren.

     
  •  DC 
  • DC 02 De student kan een gezondheidsprofiel opstellen en interpreteren.

      
  •  BC 
  • De student noteert op een gestructureerde wijze de resultaten en interpretaties (a.d.h.v. opgegeven referentiewaarden) van een aantal gezondheidsgerelateerde tests.

     
  •  DC 
  • DC 03 De student kent de belangrijkste relaties tussen gedrag en gezondheid/welzijn en kent de psychologische en sociale determinanten van gedrag.

     
  •  DC 
  • DC 04 De student kan mensen motiveren tot gedragsverandering.

     
  •  DC 
  • DC 05 De student heeft inzicht in de principes van bewegingscoaching en kan deze toepassen.

      
  •  BC 
  • De student kent de gezondheids- en fitheidsnormen voor fysieke activiteit voor verschillende doelgroepen.

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
2de bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie J
voorbereidingsprogramma revalidatiewetenschappen en kinesitherapie J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.