Computerarchitectuur (5633) |
Onderwijstaal : Nederlands |
Studiepunten: 10,0 | | | Periode: kwartiel 1 (5sp) + kwartiel 2 (5sp) | | | 2de Examenkans1: Ja | | | Eindcijfer2: Numeriek |
| Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
|
Basisbegrippen van computersystemen: number systems and codes, combinational logic, synchronous sequential circuits, memory and storage, input/output, operating systems incl. Linux, embedded systems, system virtual machines, A Simple Computer incl. ARM assembly, computer networks.
Basisprincipes van microprocessoren: + geavanceerde begrippen van computersystemen: processor and instruction-set architectures, memory speed enhancement, ALU enhancement, control unit enhancement, advanced architectures + machine/assembleertaal: instruction coding/decoding, Raspberry Pi ARM assembly, communicatie via GPIO.
|
|
|
|
|
|
|
Applicatiecollege ✔
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 5,00 Periode 2 Studiepunten 5,00 Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
Handboek 1:
Computer Organization, Design and Architecture, Sajjan G. Shiva, Fifth Edition, CRC Press, Textbook - 725 Pages
ISBN: 9781466585546 |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Studiemateriaal in de vorm van slides zal op Blackboard ter beschikking worden gesteld |
|
|
Eindcompetenties bachelor in de informatica
|
- EC
| De afgestudeerde bachelor beschikt over een breed referentiekader waardoor hij/zij de eigen kennis en vaardigheden van het vakgebied voortdurend kan actualiseren. | | - DC
| De student heeft grondige kennis over belangrijke deelgebieden van de informatica: programmeertalen en -paradigma''s, computerarchitectuur, human computer interaction, data management, algoritmen en datastructuren, software engineering, computernetwerken, logica, theoretische informatica, besturingssystemen en computer graphics. | | - DC
| De student kan doelgericht zijn/haar (informatica)kennis actualiseren, vertrekkend van het bestaand referentiekader. | | - DC
| De student kan kennis over de architectuur van software en hardware gebruiken om concrete problemen op te lossen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica hecht belang aan de technische kwaliteit van het geleverde eindproduct, werkt nauwgezet en systematisch en kan de hieraan verbonden specificaties correct naar software vertalen. | | - DC
| De student kan fouten opsporen, analyseren en corrigeren, en de correctie valideren. | | - DC
| De student kan nauwgezet werken aan opdrachten en projecten. | | - DC
| De student kan verificatie en validatie uitvoeren op het eigen werk. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan gefundeerd redeneren, abstraheren en formaliseren, gebruik makend van kennis van en inzicht in de wiskundige basis van de informatica. | | - DC
| De student kan een correcte logische redenering opbouwen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan het oplossen van problemen algoritmisch benaderen en is vertrouwd met diverse programmeerparadigma's, -technieken en -methoden. | | - DC
| De student begrijpt de principes van computationeel denken en kan deze toepassen bij het programmeren. | | - DC
| De student begrijpt het belang van documentatie en kan code documenteren. | | - DC
| De student begrijpt het belang van precieze syntaxis en semantiek van programmeertalen en kent het onderscheid tussen beide. | | - DC
| De student kan algoritmen implementeren in een programma. | | - DC
| De student kan software integreren vanuit verschillende bronnen (zoals softwarebibliotheken en frameworks). | | - DC
| De student kan uitleggen wat een algoritme is en een algoritmische aanpak definiëren voor het oplossen van een probleem. | - EC
| De afgestudeerde bachelor informatica kan in teamverband werken aan een project van matige complexiteit. Hierbij zijn niet alleen vakinhoudelijke aspecten van belang maar ook communicatieve en sociale vaardigheden en het kunnen maken van goede taakafspraken. | | - DC
| De student kan constructief samenwerken aan een opdracht of project. |
|
|
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
Aangeboden in | Tolerantie3 |
1ste bachelorjaar in de informatica
|
J
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|