Geïntegreerd Groepsproject (9016)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Kris LUYTEN 
  
Co-titularis :Prof. dr. Wim LAMOTTE 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 10,0
  
Periode: semester 1 (0sp) semester 2 (10sp)
  
2de Examenkans1: Nee
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
 
 
  Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
    Designing Interactive Systems (4989) 6.0 stptn
    Geavanceerd Objectgeoriënteerd Programmeren (4985) 6.0 stptn
    Software Engineering (9011) 6.0 stptn
 

Begincompetenties

De student kan vlot objectgeorienteerd programmeren. 



Inhoud

In het vak "Geïntegreerd Project" doorlopen studenten de volledige softwarelevenscyclus van concept tot uitrol, waarbij ze alle aspecten van professionele softwareontwikkeling ervaren. Studenten werken samen in teams, waarbij een realistische werkomgeving wordt gesimuleerd met de typische rollen en activiteiten van een software development process. Het project vereist samenwerking met (externe) stakeholders voor het verzamelen van requirements, validatie van oplossingen, en het opstellen van professionele documentatie.
De software engineering principes en processen die zijn aangeleerd tijdens het vak "Software Engineering" worden direct toegepast in de praktijk, inclusief projectplanning, kwaliteitsborging en procesbewaking. Het ontwikkelen van software vormt de kern van het project, waarbij studenten alle aspecten van architectuur, implementatie, testing en deployment behandelen. Voortbouwend op kennis uit "Designing Interactive Software" staat de eindgebruiker centraal: de oplossing moet effectief bruikbaar zijn en afgestemd op de gebruikers doelgroep.

Het teamwerk aspect is essentieel: men draagt gezamenlijk verantwoordelijkheid voor het projectresultaat. Regelmatige milestone meetings met stakeholders en begeleiders zorgen voor continue feedback en kwaliteitsborging gedurende het ontwikkelproces. De evaluatie is gebaseerd op zowel het proces (toepassing van software engineering principes en teamwerk) als het eindproduct (kwaliteit van software en documentatie).

Dit vak bereidt studenten voor op hun toekomstige rol als software engineer in een professionele omgeving door theorie en praktijk te combineren in een uitdagende projectcontext.



Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Hoorcollege  
Individueel begeleidingsmoment  
Project  


Evaluatie
Het opleidingsonderdeel wordt tweemaal aangeboden. De evaluatie is voor beide aanbiedingen identiek.

Semester 2 (10,00sp)

Evaluatievorm
Ander examen100 %
Andere:Groepsproject en presentatie



Eindcompetenties
bachelor in de informatica
  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor informatica hecht belang aan de technische kwaliteit van het geleverde eindproduct, werkt nauwgezet en systematisch en kan de hieraan verbonden specificaties correct naar software vertalen.

     
  •  DC 
  • De student kan de gevolgen van eigen technische keuzes uitleggen.

     
  •  DC 
  • De student kan de software engineering principes (nauwkeurigheid, formaliteit, scheiding van belangen, modulariteit, abstractie, bedacht zijn op wijzigingen, algemeenheid, incrementaliteit) uitleggen en toepassen op het eigen werk.

     
  •  DC 
  • De student kan fouten opsporen, analyseren en corrigeren, en de correctie valideren.

     
  •  DC 
  • De student kan gegeven specificaties (vereisten, software modellen, validatie criteria,...) respecteren.

     
  •  DC 
  • De student kan nauwgezet werken aan opdrachten en projecten.

     
  •  DC 
  • De student kan specificaties opstellen.

     
  •  DC 
  • De student kan tools voor versiebeheer gebruiken.

     
  •  DC 
  • De student kan verificatie en validatie uitvoeren op het eigen werk.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor informatica houdt rekening met gebruikersaspecten van de informatica.

     
  •  DC 
  • De student kan in gesprek gaan met stakeholders om noden en prioriteiten te achterhalen en het eigen werk hierop afstemmen, rekening houdend met o.a. diversiteitsaspecten.

     
  •  DC 
  • De student kan reflecteren op de doelgerichtheid en bruikbaarheid van het eigen werk en dat van anderen.

     
  •  DC 
  • De student kan rekening houden met doelgerichtheid en bruikbaarheid tijdens de uitvoering van het eigen werk, en heeft daarbij oog voor het respecteren van privacy.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor informatica kan een probleem uit de praktijk als informaticaprobleem modelleren en analyseren, de eigen creativiteit aanwenden om deelproblemen op te lossen en de gevonden oplossingen te combineren tot een oplossing voor het oorspronkelijke probleem.

     
  •  DC 
  • De student kan de eigen creativiteit aanwenden om een matig complex informaticaprobleem op te lossen en deze oplossing te beschrijven.

     
  •  DC 
  • De student kan een informaticaprobleem analyseren door het op te splitsen in meer beheersbare deelproblemen.

     
  •  DC 
  • De student kan een probleem uit de praktijk als informaticaprobleem modelleren.

     
  •  DC 
  • De student kan oplossingen van deelproblemen combineren tot een oplossing van het grotere probleem, en deze totaaloplossing beschrijven.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor informatica kan het oplossen van problemen algoritmisch benaderen en is vertrouwd met diverse programmeerparadigma's, -technieken en -methoden.

     
  •  DC 
  • De student kan algoritmen implementeren in een programma.

     
  •  DC 
  • De student kan diverse software-ontwikkelingstools vergelijken met elkaar en vervolgens een geschikte tool selecteren en gebruiken.

     
  •  DC 
  • De student kan software integreren vanuit verschillende bronnen (zoals softwarebibliotheken en frameworks).

     
  •  DC 
  • De student kan uitleggen wat een algoritme is en een algoritmische aanpak definiëren voor het oplossen van een probleem.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor informatica kan in teamverband werken aan een project van matige complexiteit. Hierbij zijn niet alleen vakinhoudelijke aspecten van belang maar ook communicatieve en sociale vaardigheden en het kunnen maken van goede taakafspraken.

     
  •  DC 
  • De student is vertrouwd met de principes van effectief en efficiënt groepswerk.

     
  •  DC 
  • De student kan constructief samenwerken aan een opdracht of project.

     
  •  DC 
  • De student kan in samenwerking met groepsleden de prioriteiten van een opdracht of project bepalen.

     
  •  DC 
  • De student kan in samenwerking met groepsleden een taakverdeling opstellen en, indien nodig, bijsturen.

     
  •  DC 
  • De student kan in samenwerking met groepsleden een werkplan opstellen en, indien nodig, bijsturen.

     
  •  DC 
  • De student kan op een constructieve manier communiceren met groepsleden over het project.

     
  •  DC 
  • De student kan reflecteren op het eigen functioneren in een groepswerk en, indien nodig, het eigen handelen bijsturen.

     
  •  DC 
  • De student kan reflecteren op het functioneren van de groepsleden binnen de samenwerking.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor informatica kan mogelijkheden om een informaticaprobleem op te lossen en de tools die hiervoor beschikbaar zijn, vergelijken en afwegen op hun bruikbaarheid, correctheid en efficiëntie.

     
  •  DC 
  • De student kan een oplossing voor een probleem toepassen.

     
  •  DC 
  • De student kan geschikte technologie voor de implementatie van een oplossing selecteren en gebruiken.

     
  •  DC 
  • De student kan oplossingsmogelijkheden voor een probleem beschrijven.

     
  •  DC 
  • De student kan oplossingsmogelijkheden voor een probleem vergelijken op voor- en nadelen, en een geschikte oplossingsmethode selecteren op basis van relevante criteria, zoals bruikbaarheid, correctheid en efficiëntie.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor informatica kan over het eigen werk rapporteren en communiceren, en kan het presenteren, aan informatici.

     
  •  DC 
  • De student kan het eigen werk mondeling presenteren aan informatici.

     
  •  DC 
  • De student kan het eigen werk mondeling verdedigen tegenover informatici.

     
  •  DC 
  • De student kan over het eigen werk schriftelijk rapporteren op het niveau van informatici.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor informatica kan reflecteren over kritiek en kan op basis hiervan het eigen functioneren aanpassen.

     
  •  DC 
  • De student kan de beschikbare tijd efficiënt indelen, en deze tijdsindeling evalueren en bijsturen.

     
  •  DC 
  • De student kan op een systematische manier reflecteren over feedback van docenten, medestudenten of externen en deze gebruiken om het eigen werk te verbeteren.

     
  •  DC 
  • De student kan reflecteren op het eigen functioneren en, indien nodig, bijsturen.

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
3de bachelorjaar in de informatica J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.