Massa en warmte: balansen en transport (9030) |
| Onderwijstaal : Nederlands |
| Studiepunten: 3,0 | | | | Periode: semester 2 (3sp)  | | | | | 2de Examenkans1: Ja | | | | | Eindcijfer2: Numeriek |
|
Volgtijdelijkheid
|
| |
|
Adviserende volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
| |
| |
| |
Volgende opleidingsonderdelen worden geadviseerd ook opgenomen te zijn in uw studieprogramma tot op heden.
|
| |
|
3D-analyse en differentiaalvergelijkingen (3829)
|
6.0 stptn |
| |
|
Algemene chemie 1 (3830)
|
3.0 stptn |
| |
|
Fysica: golven (3832)
|
6.0 stptn |
| |
|
Lineaire algebra en 2D-analyse (3822)
|
5.0 stptn |
| |
|
Organische chemie en procestechnologie (5552)
|
4.0 stptn |
| |
|
Thermodynamica (5550)
|
5.0 stptn |
| |
|
|
|
De student kan (chemische) reactievergelijkingen schrijven.
De student kan eenvoudige differentiaalvergelijkingen oplossen.
De student kent de eerste hoofdswet van de thermodynamica en kan deze toepassen.
De student kent het begrip warmtecapaciteit en kan dit toepassen.
De student kan stoomtabellen aflezen.
|
|
|
|
Dit vak is onderdeel van de leerlijn 'Proces and engineering' en behandelt basisconcepten nodig voor de berekening van onder andere eenheidsbewerkingen uit de chemische industrie. In dit vak wordt beoogd enkele specifieke onderdelen of toepassingen in de chemische processen toe te lichten. Hierbij wordt vertrokken vanuit de fysische achtergrond die aan bod komt bij de verschillende transportverschijnselen en vanuit de reële toepassingen in de industrie. De studenten leren zo een aantal veel voorkomende ontwerp‑ en gebruiksproblemen gerelateerd aan het behoud en het transport van massa en warmte op te lossen.
Macroscopische materiaalbalansen
Macroscopische enthalpiebalansen
Warmtewisseling als gevolg van een temperatuursverschil
Warmte‑overdracht van naderbij bekeken
Warmtewisselaars
Massa‑overdracht
Niet‑stationaire massa‑ en warmte‑overdracht
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Semester 2 (3,00sp)
|
| Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
| Toelichting | Op het examen mogen volgende hulpmiddelen gebruikt worden: grafisch rekenmachine (geheugen leeg), formularium (aan te kopen bij de cursusdienst). Andere hulpmiddelen mogen niet gebruikt worden. |
|
|
|
Tweede examenkans
| Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
 
|
| Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
| |
Cursus 1
Materie en energie in chemische processen: theorie
Cursus 2
Materie en energie in chemische processen: oefeningen
Cursus 3
Materie en energie in chemische processen: formules, tabellen en grafieken |
|
 
|
| Verplicht studiemateriaal |
| |
Grafisch rekenmachine
Materiaal op het elektronisch leerplatform |
|
 
|
| Aanbevolen literatuur |
| |
Heat and mass transfer: Fundamentals and applications (SI units), Y. Cengel, 6, McGraw-Hill Education, 9789813158962
Transport Processes and Separation Process Principles (Includes Unit Operations), Christie John Geankoplis, 4, Pearson, 9780131013674
Chemical Process Design and Integration, Robin Smith, 2, Wiley, 9781119990147 |
|
|
Eindcompetenties bachelor in de industriële wetenschappen
|
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | | - DC
| CE 1.1 De student heeft kennis van relevante grootheden en eenheden waarmee materialen, verbindingen, mengsels en (bio)chemische processen gekwantificeerd worden. | | | | - BC
| De student kent de betekenis van begrippen als balansvergelijking, overdrachtsvergelijking, enthalpie, de verschillende soorten massa en warmte overdracht en de bijhorende coëfficiënten en past deze kennis toe in opdrachten. | | | - DC
| CE 1.3 De student kent de kernbegrippen, werkingsprincipes, denkkaders en berekeningswijzen van eenheidsbewerkingen, courante installaties en procesregelingen in de (bio)chemische industrie. | | | | - BC
| De student kent de werking en berekeningswijze van de voornaamste warmtewisselaars. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | | - DC
| CE 2.3 De student kan kernbegrippen, denkkaders en berekeningswijzen van diverse eenheidsbewerkingen uit de chemische industrie herkennen en toepassen. | | | | - BC
| De student toont inzicht in begrippen als balansvergelijking, overdrachtsvergelijking, enthalpie, de verschillende soorten massa en warmte overdracht en de bijhorende coëfficiënten en gebruikt dit inzicht om conceptuele vragen te beantwoorden en oefeningen op te lossen. | | | - DC
| CE 2.5 De student kan de toepasbaarheid van eenheidsbewerkingen in een (bio)chemisch productieproces inschatten. | | | | - BC
| De student kan inschatten welk type warmtewisselaar geschikt is en wat het warmtewisselend oppervlak moet zijn. | | | - DC
| CE 2.6 De student kan proces- en regelschema's opstellen, lezen en begrijpen. | | | | - BC
| De student kan bij de interpretatie van opgaven blokschema's tekenen. | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | | - DC
| 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. | | | | - BC
| De student zoekt bij oefeningen zelf de nodige gegevens in formularium en/of tabellen. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | | - DC
| 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. | | | | - BC
| De student is in staat om (Engelstalige) eenheden / grafieken/ tabellen te interpreteren en te gebruiken. | | | - DC
| CE 5.1 De student kan bestaande processen, technieken of reacties uit de (bio)chemie, materiaalkunde of microbiologie doelgericht analyseren | | | | - BC
| De student kan de concepten en vergelijkingen gebruiken om de invloed van gewijzigde parameters te analyseren. | | | - DC
| 5.2 De student kan toepassingsgerichte opgaven vertalen naar een 'gegeven-gevraagde-formule'-structuur. | | | | - BC
| De student kiest, op beargumenteerde wijze, de nodige formules. | | | - DC
| 5.3 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct (her)formuleren. | | | | - BC
| De student kan voor een gegeven probleemstelling de juiste balans en overdrachtsvergelijkingen schrijven. | | | - DC
| 5.4 De student kan problemen opsplitsen in deelproblemen. | | | | - BC
| De student kan op het examen een complexe opgave herleiden tot deelvragen die oplosbaar zijn met de in het vak bestudeerde vergelijkingen.
| | | - DC
| 5.5 De student kan chemisch-technische problemen analyseren. | | | | - BC
| De student maakt de interpretatie van een opgave met een schets van de situatie met interpretatie van vakgebonden begrippen en van de gevraagde grootheden. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | | - DC
| 6.1 De student kan een gepaste oplossingsmethode selecteren. | | | | - BC
| De student kiest, op beargumenteerde wijze, de geschikte oplossingsmethode. | | | - DC
| 6.2 De student kan de gekozen oplossingsmethode correct uitvoeren. | | | | - BC
| De student kan de gekozen balansen en transportvergelijkingen correct combineren en de juist gegevens gebruiken. | | | - DC
| 6.4 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct oplossen. | | | | - BC
| De student kan de door hem/haar geformuleerde balans/overdrachtsvergelijkingen correct oplossen, rekening houdend met randvoorwaarden en nodige aannames. | | | - DC
| CE 6.4 De student kan voor een gegeven probleem modelvergelijkingen opstellen en oplossen. | | | | - BC
| De student kan voor een gegeven probleemstelling de juiste balans- en overdrachtsvergelijkingen schrijven. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | | - DC
| 8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid. | | | | - BC
| De student toetst op het examen zijn resultaten aan de gemaakte inschatting. De inschatting wordt gebaseerd op logisch redenen en/of waardes uit de literatuur. | | | - DC
| CE 8.1 De student kan kritisch reflecteren over bekomen resultaten, modellen en vergelijkingen. | | | | - BC
| De student reflecteert kritisch over de correctheid van aannames en bekomen resultaten.
De student reflecteert kritisch over de betekenis van bekomen formuleringen en het verloop van bepaalde parameters dat uit opgestelde modellen volgt.
De student kan oefeningen oplossen met oog voor de fysische mogelijkheid van het resultaat en de eenheden. | | | - DC
| 8.3 De student kan door kritische reflectie eigen denken en handelen bijsturen. | | | | - BC
| De student toont op het examen een kritische ingesteldheid ten opzichte van zijn eigen berekeningen en stuurt bij wanneer blijkt dat de gekozen methode niet optimaal is. | - EC
| EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | | - DC
| CE 9.1 De student kan de gekozen/gevolgde strategie onderbouwd motiveren en gestructureerd voorstellen. | | | | - BC
| De student beargumenteert zijn gekozen strategie op basis van de behandelde balansen en transportvergelijkingen. | | | - DC
| 9.3 De student kan correct, gestructureerd en gepast grafisch communiceren. | | | | - BC
| De student kan op het examen de nodige grafieken/schetsen opstellen en/of interpreteren. |
|
|
|
| | EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
| Aangeboden in | Tolerantie3 |
|
2de bachelor in de industriële wetenschappen - chemie
|
J
|
|
2de bachelor in de industriële wetenschappen - nucleaire technologie
|
J
|
|
schakel IW Chemie - gemeenschappelijk
|
J
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
| 2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.
|
|