Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma in een voorgaande onderwijsperiode.
|
|
|
Methodologie 1: Oplossen van juridische problemen (1876)
|
3.0 stptn |
|
|
Methodologie 2: Juridisch schrijven (1878)
|
3.0 stptn |
|
|
Methodologie 3: Rechtsvergelijking (1881)
|
4.0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P2 SBU | P3 SBU | P4 SBU | P4 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 3de bachelorjaar in de rechten | Verplicht | 162 | 6,0 | 27 | 54 | 54 | 27 | 6,0 | Ja | Nee | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: onderkent ethische en sociaal-maatschappelijke aspecten in een juridische context. Hij kan deze aspecten laten meewegen bij het richting geven aan zijn oordeelsvorming. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan op zelfstandige en heldere wijze mondeling en schriftelijk adequaat communiceren over juridische informatie, ideeën, argumenten, problemen en oplossingen. De student maakt hierbij desgevallend gebruik van de meest adequate gespreks- of presentatietechnieken. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: is in staat zijn eigen aanpak en leerprocessen (in toenemende mate zelfstandig en zelfgestuurd) te plannen en te evalueren en hij doet dit vanuit een ingesteldheid tot levenslang leren. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: toont een kritische attitude en is in staat het recht en juridische standpunten naar waarde te schatten, in vraag te stellen en hierover te reflecteren. Hij kan een argumentatie opbouwen en verdedigen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan een eenvoudig juridisch probleem onderkennen, benaderen vanuit het betrokken rechtsgebied en de bijhorende elementen en relevante rechtsregels detecteren. Hij kan een aan bachelorniveau aangepaste casus oplossen door het toepassen van oplossingsstrategieën onder andere vanuit een rechtsvergelijkende benadering. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan de Nederlandse, Franse en Engelse (rechts)taal adequaat gebruiken in een juridische context. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemeen-wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan in toenemende mate van zelfstandigheid omgaan met verschillende (digitale) bronnen van het juridische vakgebied, zowel Nederlandstalige, Franstalige als Engelstalige. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemeen-wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan wetgeving, rechtspraak, rechtsleer en andere juridische teksten en bronnenmateriaal verzamelen, selecteren, analyseren en kritisch verwerken. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemeen-wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan een individueel werkstuk schrijven en verdedigen met betrekking tot een probleem of onderwerp dat aansluit bij één van de opleidingsonderdelen van de bacheloropleiding in de rechten aan de Universiteit Hasselt. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
- De student kan reflecteren over het eigen leerproces en is in staat om de eigen sterkte- en zwaktepunten te identificeren.
- De student kan nauwgezet de tijd monitoren die hij spendeert aan de verschillende stappen in een schrijfproces en kan zich strikt houden aan de opgelegde deadlines.
- De student is in staat om zelf te zoeken naar manieren om zijn opzoekingstechnieken van bronnenmateriaal te verbeteren.
- De student kan een goed afgebakende onderzoeksvraag formuleren.
- De student kan op gerichte wijze juridische bronnen verzamelen vereist voor het beantwoorden van een onderzoeksvraag en het onderbouwen van een juridisch standpunt.
- De student kan juridische bronnen naar waarde correct inschatten.
- De student kan zowel Nederlandstalige als Franstalige bronnen selecteren.
- De student kan het gehanteerde bronnenmateriaal op een gestructureerde en onderbouwde manier verwerken tot een eigen analyse en synthese.
- De student kan een wetenschappelijke schrijfstijl (onpersoonlijk, objectief en overtuigend) hanteren.
- De student kan de regels voor juridische verwijzingen en afkorten (V&A, www.vena.be) correct toepassen.
- De student kan een rechtswetenschappelijke tekst logisch opbouwen in het licht van het beantwoorden van een onderzoeksvraag en zorgen voor voldoende samenhang tussen de verschillende tekstonderdelen.
- De student kan de juridische terminologie correct toepassen.
- De student kan een juridische tekst schrijven zonder spellings- en grammaticafouten.
- De student kan een onderzoeksvraag daadwerkelijk en op zinvolle wijze beantwoorden.
- De student kan een eigen juridisch standpunt innemen en hierover een argumentatie opbouwen.
- De student is zich bewust van de ethische en sociaal-maatschappelijke achtergrond en gevolgen van rechtsregels, juridische opinies en oordelen en houdt hiermee rekening bij het innemen, beoordelen en verwoorden van juridische opinies.
- De student kan de beschrijvende onderzoeksmethode correct toepassen bij het beantwoorden van een concrete onderzoeksvraag door het hanteren van één of meerdere interpretatiemethoden (bv. grammaticale, teleologische, jurisprudentiële, systematische, enz.).
- De student kan een rechtsvergelijkend onderzoek correct uitvoeren (vergelijking van het recht van verschillende rechtsstelsels met het oog op het vinden van gelijkenissen en verschillen en het verklaren daarvan, met het oog op het verbeteren van het eigen recht dan wel het tot stand brengen van geharmoniseerd of uniform recht).
- De student is in staat om het eigen recht in vraag te stellen.
- De student kan op onbevooroordeelde wijze kennis nemen van buitenlandse rechtsstelsels en de geschiktheid daarvan beoordelen in het kader van een voorgenomen rechtsvergelijkend onderzoek.
|
|
|
De Bachelorscriptie is een bijzondere vorm van academisch onderwijs die gericht is op enerzijds het leren opstellen van beschrijvende onderzoeksvragen en de bijhorende onderzoeksmethodologie en anderzijds het leren verzamelen, analyseren en vervolgens selectief en kritisch verwerken van bronnenmateriaal (wetgeving, rechtspraak, rechtsleer en ander relevant bronnenmateriaal) met betrekking tot een probleem of onderwerp dat aansluit bij één van de opleidingsonderdelen van de bacheloropleiding in de rechten aan de Universiteit Hasselt.
De inhoud van het probleem of onderwerp waar rond wordt gewerkt, wordt aangezien als ondergeschikt ten aanzien van het verwerven van de beoogde vaardigheden.
Het eindresultaat is een individueel geschreven werkstuk, de Bachelorscriptie, dat wordt verdedigd en waarover, indien mogelijk, in groep wordt gediscussieerd.
Studenten die geselecteerd zijn om deel te nemen aan de Moot Court Grondwettelijk recht, zullen voor het opleidingsonderdeel van de Bachelorscriptie een methodologische opdracht moeten maken in het domein van het grondwettelijk recht (voor 3 SP) en opdrachten moeten maken in het raam van hun deelname aan de Moot Court Grondwettelijk recht (voor 3 SP). Beide opdrachten komen tot stand na overleg van de coördinerende verantwoordelijke van de Bachelorscriptie en de promotor die zowel de methodologische opdracht als de deelname aan de Moot Court begeleidt.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Individueel begeleidingsmoment ✔
|
|
|
|
Periode 4 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Ander examen | 100 % |
|
Andere: | 85% Bachelorscriptie (schriftelijk) en 15% mondelinge verdediging Bachelorscriptie |
|
|
|
|
|
Extra info | Zie reglement Bachelorscriptie.
De docent bepaalt in overleg met het Onderwijsmanagementteam en de studentenadministratie de planning en de examenvorm voor een eventueel inhaalexamen. De examenvorm kan afwijken van de examenvorm die werd gebruikt tijdens de reguliere examenperiode. De planning en examenvorm worden aan de student meegedeeld nadat de aanvraag van een inhaalexamen is goedgekeurd. Het inhaalexamen neemt de vorm aan van een uitstel van de deadline voor het indienen van de scriptie en/of een uitstel voor de verdediging ervan en/of de toelating om online te verdedigen. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Zie Reglement Bachelorscriptie. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
Rechtswetenschappelijk schrijven,KESTEMONT, L., SCHOUKENS, P., HENDRICKX, K. en TERRYN, E.,2017,Acco,9789463442206 |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Leidraad Bachelorscriptie 2024-2025 |
|
|
|
|
|
| exchange rechten Erasmus Belgica | Keuze | 162 | 6,0 | 27 | 54 | 54 | 27 | 6,0 | Ja | Nee | Numeriek | |
|
|
|
- De student kan reflecteren over het eigen leerproces en is in staat om de eigen sterkte- en zwaktepunten te identificeren.
- De student kan nauwgezet de tijd monitoren die hij spendeert aan de verschillende stappen in een schrijfproces en kan zich strikt houden aan de opgelegde deadlines.
- De student is in staat om zelf te zoeken naar manieren om zijn opzoekingstechnieken van bronnenmateriaal te verbeteren.
- De student kan een goed afgebakende onderzoeksvraag formuleren.
- De student kan op gerichte wijze juridische bronnen verzamelen vereist voor het beantwoorden van een onderzoeksvraag en het onderbouwen van een juridisch standpunt.
- De student kan juridische bronnen naar waarde correct inschatten.
- De student kan zowel Nederlandstalige als Franstalige bronnen selecteren.
- De student kan het gehanteerde bronnenmateriaal op een gestructureerde en onderbouwde manier verwerken tot een eigen analyse en synthese.
- De student kan een wetenschappelijke schrijfstijl (onpersoonlijk, objectief en overtuigend) hanteren.
- De student kan de regels voor juridische verwijzingen en afkorten (V&A, www.vena.be) correct toepassen.
- De student kan een rechtswetenschappelijke tekst logisch opbouwen in het licht van het beantwoorden van een onderzoeksvraag en zorgen voor voldoende samenhang tussen de verschillende tekstonderdelen.
- De student kan de juridische terminologie correct toepassen.
- De student kan een juridische tekst schrijven zonder spellings- en grammaticafouten.
- De student kan een onderzoeksvraag daadwerkelijk en op zinvolle wijze beantwoorden.
- De student kan een eigen juridisch standpunt innemen en hierover een argumentatie opbouwen.
- De student is zich bewust van de ethische en sociaal-maatschappelijke achtergrond en gevolgen van rechtsregels, juridische opinies en oordelen en houdt hiermee rekening bij het innemen, beoordelen en verwoorden van juridische opinies.
- De student kan de beschrijvende onderzoeksmethode correct toepassen bij het beantwoorden van een concrete onderzoeksvraag door het hanteren van één of meerdere interpretatiemethoden (bv. grammaticale, teleologische, jurisprudentiële, systematische, enz.).
- De student kan een rechtsvergelijkend onderzoek correct uitvoeren (vergelijking van het recht van verschillende rechtsstelsels met het oog op het vinden van gelijkenissen en verschillen en het verklaren daarvan, met het oog op het verbeteren van het eigen recht dan wel het tot stand brengen van geharmoniseerd of uniform recht).
- De student is in staat om het eigen recht in vraag te stellen.
- De student kan op onbevooroordeelde wijze kennis nemen van buitenlandse rechtsstelsels en de geschiktheid daarvan beoordelen in het kader van een voorgenomen rechtsvergelijkend onderzoek.
|
|
|
De Bachelorscriptie is een bijzondere vorm van academisch onderwijs die gericht is op enerzijds het leren opstellen van beschrijvende onderzoeksvragen en de bijhorende onderzoeksmethodologie en anderzijds het leren verzamelen, analyseren en vervolgens selectief en kritisch verwerken van bronnenmateriaal (wetgeving, rechtspraak, rechtsleer en ander relevant bronnenmateriaal) met betrekking tot een probleem of onderwerp dat aansluit bij één van de opleidingsonderdelen van de bacheloropleiding in de rechten aan de Universiteit Hasselt.
De inhoud van het probleem of onderwerp waar rond wordt gewerkt, wordt aangezien als ondergeschikt ten aanzien van het verwerven van de beoogde vaardigheden.
Het eindresultaat is een individueel geschreven werkstuk, de Bachelorscriptie, dat wordt verdedigd en waarover, indien mogelijk, in groep wordt gediscussieerd.
Studenten die geselecteerd zijn om deel te nemen aan de Moot Court Grondwettelijk recht, zullen voor het opleidingsonderdeel van de Bachelorscriptie een methodologische opdracht moeten maken in het domein van het grondwettelijk recht (voor 3 SP) en opdrachten moeten maken in het raam van hun deelname aan de Moot Court Grondwettelijk recht (voor 3 SP). Beide opdrachten komen tot stand na overleg van de coördinerende verantwoordelijke van de Bachelorscriptie en de promotor die zowel de methodologische opdracht als de deelname aan de Moot Court begeleidt.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Individueel begeleidingsmoment ✔
|
|
|
|
Periode 4 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Ander examen | 100 % |
|
Andere: | 85% Bachelorscriptie (schriftelijk) en 15% mondelinge verdediging Bachelorscriptie |
|
|
|
|
|
Extra info | Zie reglement Bachelorscriptie.
De docent bepaalt in overleg met het Opleidingsbestuur en de studentenadministratie de planning en de examenvorm voor een eventueel inhaalexamen. De examenvorm kan afwijken van de examenvorm die werd gebruikt tijdens de reguliere examenperiode. De planning en examenvorm worden aan de student meegedeeld nadat de aanvraag van een inhaalexamen is goedgekeurd. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Zie Reglement Bachelorscriptie. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
Rechtswetenschappelijk schrijven,KESTEMONT, L., SCHOUKENS, P., HENDRICKX, K. en TERRYN, E.,2017,Acco,9789463442206 |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Leidraad Bachelorscriptie 2024-2025 |
|
|
|
|
|
1 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2. |
2 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2. |
3 Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|