De elektronische studiegids voor het academiejaar 2025 - 2026 is onder voorbehoud.





Masterproef - Bouwkunde (2865)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. ing. Bram VANDOREN 
  
Co-titularis :Prof. dr. ir. Herve DEGEE 
  
Lid van het onderwijsteam :Prof. ir. Ad DANE 
 Prof. dr. ir. Ali PIRDAVANI 
 dr. Bart DREESEN 
 Prof. Bas VAN DE KREEKE 
 Prof. dr. ir. Jose GOUVEIA HENRIQUES 
 Mevrouw Karine EVERS 
 ing. Pascal VANNITSEN 
 dr. ing. Rik STEENSELS 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 20,0
  
Periode: semester 1 (0sp)semester 2 (20sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Geen volgtijdelijkheid

Begincompetenties

Situering binnen het curriculum/leerdomein
Het opleidingsonderdeel maakt deel uit van het leerdomein Ingenieursvaardigheden. Het bouwt verder op het bachelorproject INGenieur maar maakt ook gebruik van de kennis en vaardigheden opgedaan in alle andere opleidingsonderdelen van de bacheloropleiding (of schakel- of voorbereidingsprogramma).



Inhoud

Het opleidingsonderdeel masterproef vormt het sluitstuk van het leerdomein Ingenieursvaardigheden. De masterproef bouwkunde beoogt de vorming van de industrieel ingenieur bouwkunde tot een beginnend onderzoeker/wetenschapper. De masterproef bouwkunde vormt tevens één van de sluitstukken van de opleiding tot industrieel ingenieur bouwkunde, waarin activiteiten zoals het onderzoeken en/of toepassen van nieuwe domeinspecifieke wetenschappelijke bevindingen of recente technologieën en technieken, maar ook het concipiëren, plannen en projectmatig uitvoeren van de onderzoeksstrategie centraal staan. Dit betekent dat de student een wetenschappelijk onderzoek kan opzetten en een onderzoeksvoorstel met duidelijke onderzoeksvraag kan uitschrijven. Het begrip onderzoeksvraag moet geïnterpreteerd worden als een toepassingsgerichte bouwkundige probleemstelling binnen een bedrijfscontext of in een ingenieurscontext binnen de Construction Engineering Research Group (CERG) of een andere wetenschappelijke onderzoeksinstelling. Daarnaast moet de student op een wetenschappelijk correcte en professionele manier kunnen communiceren over zijn onderzoek en dit zowel schriftelijk als mondeling. Hij geeft zijn bevindingen en resultaten daarom weer in een scriptie en een wetenschappelijke poster en verdedigt zijn masterproef mondeling voor een jury van deskundigen.

Bij het zelfstandig in de praktijk brengen van het wetenschappelijk proces (hypothese, vraagstelling, experiment, resultaat, interpretatie en conclusies) en de rapportering hiervan wordt de student begeleid door zijn promotoren (en in voorkomend geval zijn dagelijkse begeleider) en door de docent masterproefseminarie die tijdens dit seminarie een aantal ondersteunende sessies rond onderzoeksmethodologie en communicatie doceert.

De student kan zijn masterproef ook afleggen in een vreemde taal of in het buitenland in het kader van een uitwisselingsprogramma.

De masterproef is een zelfstandig werkstuk van de student (individueel of per twee) onder begeleiding van (co)promotoren.

Onderwerpkeuze en toekenning

Het onderwerp van de masterproef:

  • wordt geformuleerd door een onderzoeksgroep van de universiteit vanuit eigen onderzoeksprojecten;
  • wordt geformuleerd door de industrie of een onderzoeksinstelling;
  • kan door de student zelf aangebracht worden.

Het onderwerp dient door de coördinerend verantwoordelijke MP goedgekeurd te worden.

Begeleiding

Elke masterproef wordt begeleid door een team van (co)promotoren en, in voorkomend geval, dagelijkse begeleiders.Het OMT bepaalt de interne promotor van de universiteit.

Studenten en promotoren bakenen het onderwerp duidelijk af en maken gedetailleerde werkafspraken. Er wordt op regelmatige tijdstippen mondeling en/of schriftelijk gerapporteerd over de vordering van de masterproef. Tijdens de geplande contactmomenten wordt de werkplanning en de vordering geëvalueerd en indien nodig bijgesteld.

Er worden ondersteunende sessies begeleide kennisverwerking georganiseerd rond onderzoeksmethodologie en communicatie (masterproefseminarie).

Verdere details omtrent de organisatie en het masterproefseminarie worden verspreid via een leidraad, het elektronisch leerplatform en een website (masterproef.be).

Administratie

Het tijdig afhandelen van de administratieve verplichtingen voor aanvang van de masterproef is de individuele verantwoordelijkheid van de student. Meer info kan gevonden worden op www.masterproef.be.




Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Conferentie/symposium  
Hoorcollege  
Individueel begeleidingsmoment  
Masterproef  
Werkvormen  
Discussies /debat  
Huiswerktaken  
Presentatie  
Seminarie  


Evaluatie

Periode 2    Studiepunten 20,00

Evaluatievorm
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode70 %
Andere:De punten worden als volgt toegekend: 1. Proces, methodiek en realisatie masterproef (30%), 2. Tekstuele en visuele output masterproef (30%), 3. Masterproefseminarie (10%)
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaarGeen enkel (deel)cijfer van de eerste examenkans blijft behouden, uitgezonderd slaagcijfers toegekend op taken voor masterproefseminarie met dien verstande dat abstract, poster en scriptie in tweede examenkans worden beoordeeld.
Mondeling examen30 %
Presentatie
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen)
VoorwaardenEen student moet geslaagd zijn (>=10/20) op de onderdelen 'Proces, methodiek & realisatie', 'Tekstuele en visuele output masterproef' en 'Presentatie en verdediging masterproef' om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel.
GevolgEen student die voor een of meerdere van de onderdelen 'Proces, methodiek & realisatie', 'Tekstuele en visuele output masterproef' en 'Presentatie en verdediging masterproef' niet slaagt (<10/20), krijgt als totaal eindresultaat 9/20.
Mogelijke externe locatie
Extra info

De punten worden als volgt toegekend:

  1. Proces, methodiek en realisatie masterproef (30%): De beoordeling van het proces, de methodiek en de realisatie gebeurt door de interne en externe promotoren a.d.h.v. een aantal feedbackmomenten georganiseerd gedurende de duur van de masterproef. De beoordeling heeft o.a. betrekking op: probleembehandeling, opdracht volbracht, zelfstandig werken, wetenschappelijk denken, regelmaat en orde, inzet en sociaal en professioneel gedrag. De eindbeoordeling wordt vastgelegd in een evaluatieformulier.
  2. Tekstuele en visuele output masterproef (30%): De afstudeerscriptie wordt alleen beoordeeld door hen die het werk gelezen hebben. Dit zijn in de eerste plaats de interne en externe (co)promotoren, eventueel aangevuld met geïnteresseerde of gevraagde deskundigen. Zowel inhoud als presentatie komen aan bod. Een vlotte en leesbare rapportering is belangrijk.
  3. Presentatie en verdediging masterproef (30%): De mondelinge verdediging van de masterproef vindt plaats voor een jury met docenten, professoren en academici, experts uit wetenschappelijke instellingen en deskundigen uit het bedrijfsleven. Aandachtspunten bij de beoordeling van de verdediging zijn: structuur en inhoud, duidelijkheid, gebruik van didactisch materiaal, taalvaardigheid, spreken voor een groep, contactvaardigheid en overtuigingskracht, beantwoorden van vragen.
  4. Masterproefseminarie (10%): Beoordeling via permanente evaluatie van proces, opbouw van de scriptie en voorbereiding van mondelinge verdediging met aandacht voor o.a. onderzoeksopzet, abstract, wetenschappelijke poster door de docent masterproefseminarie.

Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
Toelichting evaluatievorm Geen enkel (deel)cijfer van de eerste examenkans blijft behouden, uitgezonderd slaagcijfers toegekend op taken voor masterproefseminarie met dien verstande dat abstract, poster en scriptie in tweede examenkans worden beoordeeld.
 

Verplicht studiemateriaal
 

Via de website www.masterproef.be en het elektronisch leerplatform wordt alle informatie (planning, deadlines, slides van de lessen masterproefseminarie, ...) aan de studenten bezorgd.

 

Aanbevolen studiemateriaal
 

Vademecum, richtlijnen voor academische communicatie

 

Opmerkingen
 

De student kan zijn masterproef ook afleggen in een vreemde taal of in het buitenland in het kader van een uitwisselingsprogramma.

Relatie met onderzoek

De masterproef wordt gecoördineerd en begeleid door onderzoekers verbonden aan de opleiding. De studenten kiezen uit onderwerpen voorgesteld door het werkveld of de onderzoeksgroep (Construction Engineering Research Group - CERG) zelf. De academische begeleiding zorgt voor een sterke link met onderzoeksactiviteiten.

Relatie met werkveld

De onderwerpen in samenwerking met de bouwsector worden begeleid door zowel een begeleider van het respectievelijke bedrijf, als een onderzoeker van de opleiding, die waakt over het academische niveau van het onderwerp.

Duurzaamheidsaspecten

Masterproeven spelen per definitie in op actuele thema's in de bouwsector. Duurzaam bouwen is brandend actueel en vormt daarom vaak de rode draad in de meeste masterproeftopics.



Eindcompetenties
master in de industriële wetenschappen: bouwkunde
  •  EC 
  • EC1 - De Master in de industriële wetenschappen: bouwkunde kan in eigen professioneel denken en handelen -- met een gepaste ingenieursattitude en met continue aandacht voor de eigen vorming -- adequaat communiceren, effectief samenwerken, en rekening houden met de duurzame, economische, ethische, maatschappelijke en/of internationale context en is zich hierbij bewust van de impact op de omgeving.

     
  •  DC 
  • DC-M8 kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren)

      
  •  BC 
  • Hij verdedigt zijn masterproef mondeling op kritische en gestructureerde wijze met hedendaagse presentatietechnieken. Hij kan op een professionele manier in discussie gaan met de verschillende stakeholders.

    He is able to present and defend hismaster's thesis orally in a well-structured and critical fashion, using state of the art presentation tools. He is able to engage in a professional discussion with all of the stakeholders.

      
  •  BC 
  • Hij verdedigt zijn masterproef mondeling op kritische en gestructureerde wijze met hedendaagse presentatietechnieken. Hij kan op een professionele manier in discussie gaan met de verschillende stakeholders.

    He is able to present and defend hismaster's thesis orally in a well-structured and critical fashion, using state of the art presentation tools. He is able to engage in a professional discussion with all of the stakeholders.

     
  •  DC 
  • DC-M9 - kan mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren. communiceren

      
  •  BC 
  • De student kan soepel communiceren met collega's, begeleiders en leidinggevenden en levert kwaliteitsvolle tussentijdse rapporten af.

    Hij verdedigt zijn masterproef mondeling op kritische en gestructureerde wijze met hedendaagsepresentatietechnieken. Hij kan op een professionele manier in discussie gaan met de verschillende stakeholders.

    Hij geeft zijn project schriftelijk en grafisch weer in een wetenschappelijke scriptie en poster in een relevante taal. De student kanzijn project beknopt beschrijven, zowel in het Nederlands als het Engels.

    In elke vorm van communicatie hanteert hij het juiste taalregister en gebruikt hij de correcte vakterminologie.

    The student is able to communicate fluently withcolleagues, supervisors and superiors and to deliver high-quality progress reports.

    He is able to present and defend his master's thesis orally in a well-structured and critical fashion, using state of the art presentation tools. He is able toengage in a professional discussion with all of the stakeholders.

    He is able to present his research project in writing (in an academic thesis, written in a relevant language) and graphically (in a scientific poster). The student is able todescribe his project succinctly, both in Dutch and English.

    In each form of communication, he is able to deploy the appropriate communicative register and correct terminology.

     
  •  DC 
  • DC-M10 - kan constructief en verantwoordelijk functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken)

      
  •  BC 
  • Binnen de context van zijn onderzoeksproject kan de student in een multidisciplinair team werken en verantwoordelijkheden opnemen.

    Within the context of his research project the student is able to work as part of - and take responsibility in -a multidisciplinary team.

     
  •  DC 
  • DC-M11 - handelt maatschappelijk verantwoord en binnen een internationaal kader. (internationaal gericht en maatschappelijk verantwoord handelen)

      
  •  BC 
  • Afhankelijk van de aard en context van de masterproef houdt de student rekening met praktische, economische, ecologische, gezondheids-, veiligheids-, duurzaamheids-, bedrijfsgebonden, maatschappelijke en internationale factoren/vereisten bij hetuitwerken van oplossingen/ontwerpen.

    In the process of developing solutions/designs, the student takes into consideration practical, economic, ecological, social, international and corporate factors/demands as well as issues relating to safety,health and sustainability, depending on the nature and context of the master's thesis.

     
  •  DC 
  • DC-M12 - geeft blijkt van een gepaste ingenieursattitude. (ingenieursattitude)

      
  •  BC 
  • De student geeft blijk van een professionele attitude (toont o.a. realisme en inzet, werkt zelfstandig en efficiënt, is nieuwsgierig en taakgericht).

    Hij geeft blijk van inzicht in en een ruime achtergrondkennis van zijnonderzoeksgebied.

    De student levert een voor de opdrachtgever bruikbaar eindresultaat af.

    The student shows a professional attitude, i.e. he shows dedication and a sense of realism, he works autonomously and efficiently, he is inquisitiveand task-oriented.

    He displays insight into - and a wide knowledge of - his domain of research.

    The student delivers useful results for the firm/institution involved in the project.

  •  EC 
  • EC2 - De Master in de industriële wetenschappen: bouwkunde beheerst een geheel van bouwkundige technieken en technologieën en kan deze creatief concipiëren, plannen en uitvoeren als geïntegreerd deel van een methodologisch en projectmatig geordende reeks van handelingen binnen een multidisciplinair project met een belangrijke onderzoeks- en/of innovatiecomponent

     
  •  DC 
  • DC-M1 - heeft kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang. (kennis bezitten)

      
  •  BC 
  • De student verdiept en verbreedt zijn domeinspecifieke en -overschrijdende kennis van begrippen en structuren relevant voor het onderzoeksproject van zijn masterproef.

    The student deepens and broadens his (inter)disciplinary knowledge ofconcepts and structures relevant to the research project of his master's thesis.

     
  •  DC 
  • DC-M2 - heeft inzicht in de basisbegrippen en methodes. (begrijpen)

      
  •  BC 
  • De student heeft inzicht in, enerzijds, de domeinspecifieke en -overschrijdende begrippen en structuren relevant voor het onderzoeksproject van zijn masterproef, en anderzijds in de specificiteit van het onderwerp en de verwachtingen van allestakeholders. Hij kan deze inzichten in eigen woorden uitleggen.

    The student has insight into, on the one hand, the (inter)disciplinary concepts and structures relevant to the research project of his master's thesis and, on the other hand, intothe specificity of the topic and the expectations of all shareholders. The student is able to explain these insights in his own words.

     
  •  DC 
  • DC-M3 - kan problemen herkennen, activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen)

      
  •  BC 
  • De student kan zelfstandig en projectmatig werken:

    • Hij kan een complex onderzoeksproject initiëren en zijn probleemanalyse, doelstellingen en vooropgesteld onderzoekstraject verwoorden in een onderzoeksopzet.
    • Hij kan eenconcrete planning uitwerken onder de vorm van een gedetailleerde Gantt-chart.
    • Hij onderneemt de juiste stappen om alle doelstellingen te re aliseren en hij stuurt zijn traject bij waar nodig.


    The student is able to performproject-based work and to operate auto nomously:

    • He is able to initiate a complex research project and to formulate a problem analysis, his research targets and a research trajectory by means of a research design.
    • He is able toelaborate a precise project planning by means of a detailed Gantt chart.
    • He follows through upon and, when opportune, adjusts his planning and research trajectory to achieve his goals.
     
  •  DC 
  • DC-M4 - kan informatie opzoeken, meten of verzamelen en correct refereren. (data verwerven)

      
  •  BC 
  • In het kader van zijn onderzoeksproject kan de student op een correcte manier relevante wetenschappelijke en technische informatie verzamelen, kritisch in vraag stellen, bijsturen en weergeven in een literatuurstudie. Hij kan op een correcte manierrefereren naar de geraadpleegde bronnen.

    To scaffold his research project, the student is able to gather, interpret and critically reflect upon an array of relevant scientific and technical sources and to present a synthesis by means of aliterature review.

     
  •  DC 
  • DC-M5 - kan problemen analyseren, logisch structureren en interpreteren. (analyseren)

      
  •  BC 
  • De student kan een gedegen wetenschappelijke analyse van de probleemstelling in de gegeven context maken en bakent op basis hier van zijn onderzoeksvraag(vragen) af. Hij kan het probleem logisch opsplitsen in deelproblemen en kan aangeven waar derandvoorwaarden liggen.

    The student is able to analyse the problem its context and to outline his research question(s) on the basis of this analysis. He is able to break down the problem into its component parts and to identify the keyconstraints.

     
  •  DC 
  • DC-M6 - kan methodes selecteren en gefundeerde keuzes maken om problemen op te lossen of oplossingen te ontwerpen. (oplossen en ontwerpen)

      
  •  BC 
  • De student kiest adequate, wetenschappelijk verantwoorde en innovatieve methodes om tot een oplossing van het probleem of tot een ontwerp te komen binnen de gegeven context.

    The student is able to select adequate, scientifically valid andinnovative methods to arrive at a solution or design within the given context.

     
  •  DC 
  • DC-M7 - kan geselecteerde methodes en hulpmiddelen aanwenden om oplossingen en ontwerpen te implementeren. (implementeren en operationaliseren)

      
  •  BC 
  • Afhankelijk van de aard van zijn masterproef kan de student aan de hand van de bekomen resultaten

    • ofwel advies geven en voorstellen doen tot implementatie van een geselecteerde oplossing of tot verder onderzoek;
    • ofwel zijnoplossing/ontwerp implementeren op een systematische manier. 

    Hierbij houdt hij rekening met praktische, economische, ecologische, gezondheids-, veiligheids-, duurzaamheids- en bedrijfsgebonden factoren.

    Depending on the natureof master's thesis, the student is able to translate his results into, either:

    • advice and suggestions as to the implementation of the solution or further research
    • a systematic implementation of his solution/design.

    Inthis process, the student is able take into consideration practical, economic, ecological and corporate factors as well as issues relating to safety and sustainability.

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
master in de industriële wetenschappen: bouwkunde N



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.