De elektronische studiegids voor het academiejaar 2025 - 2026 is onder voorbehoud.





Communicatiewetenschappen I (4734)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Tom DE LEYN 
  
Lid van het onderwijsteam :Mevrouw Camille MEUS 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 6,0
  
Periode: kwartiel 2 (6sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Geen volgtijdelijkheid

Inhoud

'‘Communicatiewetenschappen I’ geeft een inleidend overzicht van de belangrijkste basisbegrippen, onderzoekstradities, theoretische stromingen en historische evoluties binnen de communicatiewetenschappen, en wordt gegeven vanuit een sociaal wetenschappelijk multidisciplinair perspectief. Het opleidingsonderdeel gaat daarbij ook in op de onderlinge relatie met de andere vakgebieden binnen sociale wetenschappen, in het bijzonder sociologie en bestuurskunde, en daarbuiten. Inzichten uit andere disciplines zijn essentieel vanuit interdisciplinair oogpunt en worden geïntegreerd in het communicatiewetenschappelijke onderzoek. Dit vak draagt ook bij aan de kennis van maatschappelijke structuren, processen, vraagstukken en technologieën, die vorm geven aan de rol en het functioneren van (digitale) media. Concreet wordt hiervoor inhoudelijk ingegaan op de belangrijkste mediatheorieën en empirische media onderzoekstradities binnen verschillende onderzoeksvelden (zoals journalistieke studies, inhoudsstudies, publieks en effectstudies, politieke economie van media en technologie …). Bijzondere aandacht zal gaan naar communicatiewetenschappen als een academische discipline waarin op kritische wijze onderzoek gedaan wordt over mediaprocessen.



Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Casussessie  
Hoorcollege  
Werkvormen  
Casestudy  
Discussies /debat  
Groepswerk  
Huiswerktaken  
Presentatie  


Evaluatie

Kwartiel 2 (6,00sp)

Evaluatievorm
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode15 %
Reflectieopdracht
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode15 %
Presentatie
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode5 %
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaarHet punt van de praktijkevaluatie wordt integraal meegenomen naar de 2de zittijd
Schriftelijk examen65 %
Open vragen
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen)
VoorwaardenEen student moet minimum een 10/20 behalen op elke deelevaluatie om te kunnen slagen op het opleidingsonderdeel. Onder deelevaluaties verstaan we 1) het geheel van evaluaties tijdens de onderwijsperiode en 2) de evaluatie tijdens de examenperiode. Eventuele resultaten op aanwezigheid of voorbereiding tellen mee als deel van de evaluaties tijdens de onderwijsperiode.
GevolgEen student die op één (of beide) deelevaluaties een lager cijfer dan 10/20 behaalt, krijgt als cijfer het rekenkundig gemiddelde, met een maximum van 9/20 voor het opleidingsonderdeel.
Extra infoAanwezigheid tijdens en voorbereiding van de casussessies telt mee voor 5% van het eindresultaat. Studenten worden geacht op minstens 75% van de casussessies aanwezig te zijn. Bijkomende afwezigheid dient gewettigd te worden. Bij het groepswerk wordt voldoende inbreng van elke student verwacht. De peerevaluatie gebeurt via het Buddycheck programma op Blackboard. De factor die door dit programma wordt berekend, wordt vermenigvuldigd met de score van het groepswerk voor iedere student. De berekeningswijze en het verloop van de peerevaluatie wordt verder uiteengezet in de studieleidraad/op Blackboard. Is er sprake van een mogelijk beduidend kleinere bijdrage, dan zal het opvolgproces inzake meeliftgedrag opgestart worden. Voor het meerkeuzeonderdeel van het examen wordt de standaard cesuur zonder giscorrectie gehanteerd

Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Neen
Toelichting evaluatievorm Studenten krijgen een vervangopdracht voor de taken waarop ze niet geslaagd waren en voor de taken die ze niet hebben ingediend. Indien studenten geslaagd waren op de taken, behouden zij hun deelpunten. Tweede kansexamen blijft een schriftelijk geslotenboekexamen. Er is geen tweede examenkans voor het onderdeel ‘aanwezigheid en voorbereiding’.
 

Verplichte handboeken (boekhandel)
 

Handboek 1:

Communicatiewetenschappen in perspectief, Jan Loisen & Stijn Joye

ISBN: 9789463933902

 

Verplicht studiemateriaal
 

Powerpoint slides Hoorcolleges
Bijkomend materiaal voor de casussen: films, websites, rapporten, artikels,…



Eindcompetenties
bachelor in de sociale wetenschappen
  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft kennis van maatschappelijke structuren, processen, vraagstukken en technologieën, die vorm geven aan de rol en het functioneren van publieke en private organisaties, beleidsnetwerken, media en sociale bewegingen.

     
  •  DC 
  • De student heeft kennis van de maatschappelijke vraagstukken en technologieën die vorm geven aan de rol en het functioneren van media en gerelateerde stakeholders.
      
  •  BC 
  • De student kan antwoorden op vragen over de maatschappelijke vraagstukken die vorm geven aan de rol en het functioneren van media en gerelateerde stakeholders.

    De student kan antwoorden op vragen over de technologieën die vorm geven aan derol en het functioneren van media en gerelateerde stakeholders.

     
  •  DC 
  • De student heeft kennis van maatschappelijke structuren en processen die vorm geven aan de rol en het functioneren van media en gerelateerde stakeholders.
      
  •  BC 
  • De student kan antwoorden op vragen over de maatschappelijke structuren die vorm geven aan de rol en het functioneren van media en gerelateerde stakeholders.

    De student kan antwoorden op vragen over de maatschappelijke processen die vorm gevenaan de rol en het functioneren van media en gerelateerde stakeholders.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft inzicht in de onderlinge relatie van de belangrijkste theoretische stromingen, basisbegrippen, onderzoekstradities en historische ontwikkelingen binnen en tussen de vakgebieden van sociologie, bestuurkunde en communicatiewetenschappen, alsook in verhouding tot vakgebieden binnen en buiten de sociale wetenschappen (interdisciplinariteit).

     
  •  DC 
  • De student heeft inzicht hoe communicatiewetenschappen zich verhoudt tot sociologie, bestuurskunde en andere vakgebieden binnen en buiten de sociale wetenschappen.
      
  •  BC 
  • De student kan de onderlinge relatie en raakvlakken van communicatiewetenschappen met sociologie en bestuurskunde aanduiden en toelichten.

    De student kan de onderlinge relaties en raakvlakken van communicatiewetenschappen met andere vakgebiedenbinnen en buiten de sociale wetenschappen (zoals economie, rechten en computerwetenschappen) in grote lijnen aanduiden en toelichten.

     
  •  DC 
  • De student heeft een grondige kennis van de deeldomeinen van communicatiewetenschappen, wat betreft de communicator (journalist), media-economie, mediabeleid, mediaboodschap en representatie en ontvanger (publiek).
      
  •  BC 
  • De student kan antwoorden op vragen over de belangrijkste theoretische stromingen en onderzoekstradities op vlak van communicator (journalist), media economie, mediabeleid, mediaboodschap en representatie en ontvanger (publiek).

    De student kanantwoorden op vragen over de basisbegrippen op vlak van communicator (journalist), media economie, mediabeleid, mediaboodschap en representatie en ontvanger (publiek).

    De student kan antwoorden op vragen over de historische ontwikkelingen op vlakvan communicator (journalist), media economie, mediabeleid, mediaboodschap en representatie en ontvanger (publiek).

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft kennis van de belangrijkste theoretische stromingen, basisbegrippen, onderzoekstradities en historische ontwikkelingen binnen het domein van de sociale wetenschappen en kan deze duiden vanuit een sociaal-wetenschappelijk multidisciplinair perspectief.

     
  •  DC 
  • De student heeft basisinzicht in de belangrijkste theoretische stromingen, basisbegrippen en onderzoekstradities binnen de communicatiewetenschappen.
      
  •  BC 
  • De student kan antwoorden op vragen over theoretische stromingen binnen de communicatiewetenschappen

    De student kan antwoorden op vragen over basisbegrippen binnen de communicatiewetenschappen.

    De student kan antwoorden op vragen overonderzoekstradities binnen de communicatiewetenschappen.

     
  •  DC 
  • De student kent de (historische) ontwikkeling, de maatschappelijke context en de theoretische grondslagen van communicatiewetenschappen.
      
  •  BC 
  • De student kan antwoorden op vragen over de (historische) ontwikkeling van communicatiewetenschappen.

    De student kan antwoorden op vragen over de maatschappelijke context van communicatiewetenschappen.

    De student kan antwoorden op vragenover de theoretische grondslagen van communicatiewetenschappen.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen is zich bewust van haar/zijn rol als sociale wetenschapper en eigen positie binnen een meerlagige, diverse samenleving.

     
  •  DC 
  • De student neemt een gezonde kritische attitude aan ten aanzien van (digitale) media en communicatieprocessen binnen een meerlagige, diverse samenleving.
      
  •  BC 
  • De student geeft tijdens de contactmomenten en in de taken blijk van een actieve betrokkenheid en kritische ingesteldheid.

    De student geeft tijdens de contactmomenten en in de taken blijk van de nodige nuance en begrip voor diversetegengestelde opinies.

     
  •  DC 
  • De student kan op een onderbouwde manier een eigen standpunt over verschillende communicatiewetenschappelijke thema's construeren en daarover op gepaste wijze communiceren.
      
  •  BC 
  • De student formuleert tijdens de contactmomenten en in de taken op onderbouwde wijze een eigen standpunt omtrent verschillende communicatiewetenschappelijke thema's, waarbij hij/zij blijk geeft van inzicht in de rol van een sociale wetenschapper in desamenleving.

    De student communiceert tijdens de contactmomenten en in de taken op gepaste en duidelijke wijze over het eige n standpunt.

  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan een valide sociaalwetenschappelijke onderzoeksvraag formuleren, door theorie(ën) toe te passen op een goed afgebakend maatschappelijk vraagstuk, dit te kaderen binnen de bredere maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie.

     
  •  DC 
  • De student kan een valide communicatiewetenschappelijke onderzoeksvraag formuleren, door theorie(ën) toe te passen op een goed afgebakend maatschappelijk vraagstuk omtrent media en communicatie.
      
  •  BC 
  • De student formuleert individueel en in groep met andere studenten een valide onderzoeksvraag, in het verlengde van een concrete casestudy omtrent media en communicatie.

    De student onderbouwt de onderzoeksvraag omtrent media en communicatie metge relateerde communicatiewetenschappelijke theorie(ën).

     
  •  DC 
  • De student kan een communicatiewetenschappelijke onderzoeksvraag adequaat kaderen binnen de bredere maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie.
      
  •  BC 
  • De student is in staat om de onderzoeksvraag omtrent media en communicatie te kaderen binnen bredere maatschappelijke ontwikkelingen en relevantie.

    De student is in staat om de onderzoeksvraag omtrent media en communicatie te kaderen binnen debredere wetenschappelijke relevantie en probleemstelling.

 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
1ste bachelorjaar in de sociale wetenschappen J
exchange sociale wetenschappen J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.