De elektronische studiegids voor het academiejaar 2025 - 2026 is onder voorbehoud.





Internationale relaties (4871)

  
Coördinerend verantwoordelijke :Prof. dr. Bastiaan REDERT 
  
Lid van het onderwijsteam :Mevrouw Camille MEUS 


Onderwijstaal : Nederlands


Studiepunten: 3,0
  
Periode: kwartiel 2 (3sp)
  
2de Examenkans1: Ja
  
Eindcijfer2: Numeriek
 
Examencontract: niet mogelijk


 
Volgtijdelijkheid
 
   Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
 
 

Begincompetenties

- De student kan op een effectieve manier wetenschappelijke literatuur opzoeken.

- De student heeft rudimentaire kennis over de internationale en Europese politiek.



Inhoud

Het opleidingsonderdeel geeft een overzicht van de geschiedenis en de huidige manifestatie van internationale samenwerking. Hiervoor wordt er uitgebreide aandacht besteed aan de belangrijkste concepten en theorieën van internationale relaties, en wordt er ingegaan op de rol en werking van de belangrijkste internationale organisaties. Daarnaast is er aandacht voor internationale conflicten, veiligheid en oorlog, en wordt er gereflecteerd over de democratische en praktische uitdagingen en beperkingen van internationale samenwerking in de 21e eeuw.



Organisatie- / Werkvormen
Organisatievormen  
Casussessie  
Hoorcollege  
Werkvormen  
Casestudy  
Discussies /debat  
Groepswerk  
Huiswerktaken  
Oefeningen  
Paper  
Rollenspel (simulatie)  


Evaluatie

Kwartiel 2 (3,00sp)

Evaluatievorm
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode15 %
Paper
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode10 %
Presentatie
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode5 %
Behoud van deelcijfer in academiejaar
Schriftelijk examen70 %
Open vragen
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen)
VoorwaardenEen student moet minimum een 10/20 behalen op elke deelevaluatie om te kunnen slagen op het opleidingsonderdeel. Onder deelevaluaties verstaan we 1) het geheel van evaluaties tijdens de onderwijsperiode en 2) de evaluatie tijdens de examenperiode. Eventuele resultaten op aanwezigheid of voorbereiding tellen mee als deel van de evaluaties tijdens de onderwijsperiode.
GevolgEen student die op één (of beide) deelevaluaties een lager cijfer dan 10/20 behaalt, krijgt als cijfer het rekenkundig gemiddelde, met een maximum van 9/20 voor het vak.
Extra infoEr is geen tweede examenkans voor het onderdeel ‘voorbereiding’.

Tweede examenkans

Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans
Ja
Toelichting evaluatievorm De evaluatievorm tijdens de tweede examenkans bestaat uit een gesloten boekexamen met open vragen, en een eventuele vervangopdracht. Het resultaat van de evaluatieopdrachten van de onderwijsperiode kan niet worden overgedragen naar de tweede examenkans. Er is geen tweede examenkans voor het onderdeel ‘voorbereiding’.
 

Verplicht studiemateriaal
 

De reader en het verdere studiemateriaal worden via Blackboard bekend gemaakt.



Eindcompetenties
bachelor in de sociale wetenschappen
  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft kennis van en inzicht in basisbegrippen, onderzoekstradities en theoretische stromingen omtrent ‘grand challenges’, in het bijzonder op vlak van digitalisering, diversiteit en/of democratie op lokaal, regionaal, nationaal, Europees en globaal niveau.

     
  •  DC 
  • De student heeft inzicht verworven in de uitdagingen op het vlak van diversiteit en democratie voor internationale samenwerking in het algemeen, en het functioneren van internationale organisaties in het bijzonder.
      
  •  BC 
  • De student begrijpt de verschillende aspecten van het concept 'democratisch deficit' van de Europese Unie en kan dit toepassen op de rol, de samenstelling en het functioneren van de belangrijkste internationale organisaties.De student begrijpt de verschillende aspecten van het concept 'democratisch deficit' van de Europese Unie en kan dit toepassen op de rol, de samenstelling en het functioneren van de belangrijkste internationale organisaties.
  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft kennis van de belangrijkste theoretische stromingen, basisbegrippen, onderzoekstradities en historische ontwikkelingen binnen het domein van de sociale wetenschappen en kan deze duiden vanuit een sociaal-wetenschappelijk multidisciplinair perspectief.

     
  •  DC 
  • De student heeft kennis en inzicht verworven in de belangrijkste theorieën en concepten van de internationale relaties.
      
  •  BC 
  • De student kent de verschillende heorieën van de internationale relaties ((neo-)liberalism, functionalisme, (neo-)realisme, sociaal constructivisme) en de belangrijkste concepten van de internationale relaties (soevereiniteit, globalisering, intergouvernementele organisatie, regionalisering).De student kent de verschillende heorieën van de internationale relaties ((neo-)liberalism, functionalisme, (neo-)realisme, soci aal constructivisme) en de belangrijkste concepten van de internationale relaties (soevereiniteit, globalisering,intergouvernem entele organisatie, regionalisering).
  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan mondeling, schriftelijk en visueel rapporteren over wetenschappelijk onderzoek op een onderbouwde, coherente en overtuigende wijze.

     
  •  DC 
  • De student is in staat om informatie over internationale relaties en internationale organisaties samen te brengen, te verwerken en hierover te reflecteren in mondelinge en schriftelijke opdrachten.
      
  •  BC 
  • De student gebruikt relevante primaire en secundaire bronnen van en over internationale organisaties en kan deze op een analytische en kritische manier verwerken.De student gebruikt relevante primaire en secundaire bronnen van en over internationale organisaties en kan deze op een analytische en kritische manier verwerken.
  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan relevante bronnen en literatuur omtrent een welbepaald sociaalwetenschappelijke vraagstuk identificeren, verzamelen en kritisch verwerken in een theoretisch conceptueel kader.

     
  •  DC 
  • De student is in staat om primaire en secundaire bronnen over internationale samenwerking en internationale organisaties te verzamelen en kritisch te analyseren.
      
  •  BC 
  • De student gebruikt relevante primaire en secundaire bronnen van en over internationale organisaties en kan deze op een analytische en kritische manier verwerken.De student gebruikt relevante primaire en secundaire bronnen van en over internationale organisaties en kan deze op een analytische en kritische manier verwerken.
  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen houdt rekening met sociale en ethische normen in het eigen denken en handelen, op basis van een open, integere en kritische wetenschappelijke houding en een maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef.

     
  •  DC 
  • De student houdt rekening met ethische en deontologische regels binnen het (sociaal)wetenschappelijk onderzoek.
      
  •  BC 
  • De student refereert, citeert en parafraseert correct en consistent.; De student pleegt geen plagiaat.De student refereert, citeert en parafraseert correct en consistent.; De student pleegt geen plagiaat.
  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft inzicht in de onderlinge relatie van de belangrijkste theoretische stromingen, basisbegrippen, onderzoekstradities en historische ontwikkelingen binnen en tussen de vakgebieden van sociologie, bestuurkunde en communicatiewetenschappen, alsook in verhouding tot vakgebieden binnen en buiten de sociale wetenschappen (interdisciplinariteit).

     
  •  DC 
  • De student is in staat om de oorsprong en evolutie van internationale samenwerking historisch te kaderen.
      
  •  BC 
  • De student kent de belangrijkste momenten uit de geschiedenis van internationale relaties en de belangrijkste manifestaties van internationale samenwerking, en kan deze vanuit historisch perspectief verklaren.De student kent de belangrijkste momenten uit de geschiedenis van internationale relaties en de belangrijkste manifestaties van internationale samenwerking, en kan deze vanuit historisch perspectief verklaren.
  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft kennis van maatschappelijke structuren, processen, vraagstukken en technologieën, die vorm geven aan de rol en het functioneren van publieke en private organisaties, beleidsnetwerken, media en sociale bewegingen.

     
  •  DC 
  • De student heeft kennis verworven over de samenstelling en organisatie van de belangrijkste internationale instellingen, en welke rol deze spelen voor internationale relaties.
      
  •  BC 
  • De student kent (de verklaringen voor) de samenstelling en interne organisatie van de belangrijkste internationale instellingen(VN, Bretton Woods, WHO, G7/8/20, NAVO) en heeft inzicht verworven in de implicaties hiervan voor het functioneren van deze instellingen.De student kent (de verklaringen voor) de samenstelling en interne organisatie van de belangrijkste internationale instellingen (VN, Bretton Woods, WHO, G7/8/20, NAVO) en heeft inzicht verworven in de implicaties hiervan voor het functioneren van dezeinst ellingen.
  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen is zich bewust van haar/zijn rol als sociale wetenschapper en eigen positie binnen een meerlagige, diverse samenleving.

     
  •  DC 
  • De student is zich bewust van alternatieve regionale samenwerkingsverbanden buiten de Westerse invloedssfeer, en kan een onderscheid maken tussen wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke analyses van internationale samenwerking.
      
  •  BC 
  • De student heeft kennis van niet-Westerse varianten van internationale en regionale samenwerking en kan deze kritisch evalueren.De student heeft kennis van niet-Westerse varianten van internationale en regionale samenwerking en kan deze kritisch evalueren.
  •  EC 
  • De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan wetenschappelijke informatie op een effectieve manier delen en samen met anderen naar een resultaat toewerken. Daarvoor beschikt zij/hij over de vaardigheden om op een correcte, gestructureerde, toegankelijke en overtuigende manier te communiceren. Zij/hij is ook in staat om vlot en constructief met anderen samen te werken in een multidisciplinair en divers team.

     
  •  DC 
  • De student is in staat om zich correct en duidelijk uit te drukken en de concepten en theorieën die eigen zijn aan de studie van internationale relaties correct toe te passen in samenwerking met anderen.
      
  •  BC 
  • De student toont voldoende inzet in de samenwerking met anderen. De student werkt constructief en oplossingsgericht samen met anderen.De student toont voldoende inzet in de samenwerking met anderen. De student werkt constructief en oplossingsgericht samen met anderen.
 

  EC = eindcompetenties      DC = deelcompetenties      BC = beoordelingscriteria  
Aangeboden inTolerantie3
2de bachelorjaar in de sociale wetenschappen J
exchange sociale wetenschappen J



1   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 12.2, lid 2.
2   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 15.1, lid 3.
3   Onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling art. 16.9, lid 2.