Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Voor volgende opleidingsonderdelen dient u een creditbewijs, vrijstelling, reeds getolereerde onvoldoende of ingezette tolereerbare onvoldoende behaald te hebben.
|
|
|
Algemene economie (3266)
|
6,0 stptn |
|
|
Algemene milieukunde en klimaat (3568)
|
3,0 stptn |
|
|
Casestudie 1 (1558)
|
6,0 stptn |
|
|
Casestudie 2 (1382)
|
6,0 stptn |
|
|
Mobiliteitsrecht (2110)
|
6,0 stptn |
|
|
Ontwerpvaardigheden (3497)
|
6,0 stptn |
|
|
Ruimtelijke ontwikkeling 1 (3498)
|
6,0 stptn |
|
|
Verkeerskunde 1 (1255)
|
6,0 stptn |
|
|
Verkeerskundig onderzoek (3658)
|
6,0 stptn |
|
|
Verkeersonderzoeksmethodologie (3499)
|
6,0 stptn |
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleiding
|
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
 | 3de bachelor jaar in de mobiliteitswetenschappen | Verplicht | 324 | 12,0 | 162 | 162 | 12,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde kan op een zelfstandige wijze (anderstalige) vakliteratuur raadplegen uit het vakgebied van mobiliteitswetenschappen. Hij/zij kan informatie m.b.t. het eigen vakgebied kritisch beoordelen en synthetiseren. | | - DC
| De student is in staat om relevante literatuur op te zoeken in functie van het gekozen onderwerp, hieruit relevante informatie te betrekken en vervolgens te synthetiseren. | | | - BC
| Keuze en kwaliteit van de geselecteerde bronnen | | | - BC
| Correctheid van verwerking en interpretatie | | | - BC
| Synthese van diverse originele bronnen | - EC
| De afgestudeerde kan zelfstandig en zelfsturend kennis opbouwen. Hij is in staat de eigen leerprocessen te plannen, te bewaken, te sturen en te evalueren en zorg te dragen voor eigen (kwaliteits-) controle. | | - DC
| De student is in staat de activiteiten m.b.t. het Verkeerskundig Project te plannen, te bewaken, te sturen en te evalueren en zorg te dragen voor eigen (kwaliteits-) controle. | | | - BC
| De student verzamelt pro-actief informatie en reflecteert over verder te ondernemen stappen | | | - BC
| De student bewaakt de eigen timing, werkt overeenkomstig het geformuleerde plan van aanpak, stuurt dit op eigen initiatief bij waar nodig en verantwoordt de bijsturing die hij doet. | - EC
| De afgestudeerde beschouwt de maatschappij in zijn geheel als belangrijke stakeholder en denkt kritisch na over de maatschappelijke relevantie en consequenties van adviezen en opdrachten. De bachelor kan naast de maatschappij ook de andere stakeholders (belanghebbenden) en hun specifieke belangen identificeren en hiermee rekening houden in zijn aanpak. | | - DC
| De student reflecteert over de mogelijke maatschappelijke relevantie van het Verkeerskundig Project. De student identificeert mogelijke belangen van specifieke stakeholders en kan deze correct duiden. | | | - BC
| De student beschrijft de maatschappelijke relevantie van het project | | | - BC
| De student identificeert mogelijke belangen van specifieke stakeholders | | | - BC
| De rapportering is onpartijdig. Sympathie, belang of vooringenomenheid worden achterwege gelaten bij het weergeven van standpunten en onderzoeksresultaten. De bronnen voor standpunten en onderzoeksresultaten worden correct vermeld. | - EC
| De afgestudeerde is in staat om te communiceren (zowel schriftelijk als mondeling) over zijn vakgebied (in de vorm van wetenschappelijke verslagen, presentaties, case studies en het verkeerskundig afstudeerproject) met wetenschappers uit het eigen of aangrenzende vakgebieden en met brede maatschappelijke groeperingen (bijv. bewoners, overheden, handelaars). | | - DC
| De student is in staat om de aanpak en de resultaten van het Verkeerskundig Project in begrijpbare taal te communiceren naar deskundigen in het vakgebied en naar leken. | | | - BC
| Kwaliteit van schriftelijk en mondeling taalgebruik | | | - BC
| Structuur en helderheid van de rapportering | - EC
| De afgestudeerde heeft een gedegen kennis en inzicht in de methodes en (onderzoeks)technieken van de mobiliteitswetenschappen. Hij/zij kan uit veel voorkomende onderzoeks- en evalatietechnieken, zelfstandig de juiste keuze maken in functie van de context en kan deze keuze verantwoorden. Hij/zij kan de onderzoeksmethode of techniek op een adequate wijze uitvoeren met de hulp van courante computertechnieken zoals softwarepakketten. | | - DC
| De student is in staat om de praktische kennis en de wetenschappelijke inzichten uit de bachelorjaren van de opleiding Mobiliteitswetenschappen toe te passen op een concreet verkeerskundig probleem. | | | - BC
| Relevantie van de gekozen onderzoeksmethode en verantwoording hiervoor | | | - BC
| Correctheid van de analyses en de interpretatie van de resultaten | - EC
| De afgestudeerde is in staat om, onder begeleiding, een plan van aanpak voor onderzoek in de mobiliteitswetenschappen uit te werken op basis van een vage, open probleemformulering. Hij/zij handelt hierbij volgens de deontologische codes van onderzoek. | | - DC
| De student is in staat om, in overleg met de begeleider, op basis van een korte omschrijving van het verkeerskundig vraagstuk een realistisch plan van aanpak uit te werken en dit te verdedigen. | | | - BC
| Formulering van de probleemstelling en de onderzoeksvragen | | | - BC
| Bepaling van de onderzoeksstrategie en het plan van aanpak, inclusief timing | | | - BC
| Toevoeging van eigen inzichten en ideeën |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De bachelorproef is je eindwerk als bachelorstudent waarin je aantoont dat je een verkeerskundig vraagstuk (volledig zelfstandig) op wetenschappelijke wijze kunt onderzoeken en voorstellen van oplossingen kunt uitwerken die bijdragen tot een duurzame verkeers- en mobiliteitsontwikkeling. De onderwerpen voor de bachelorproef zijn realistische vraagstukken die typisch door verkeersdiensten (gemeentelijk, provinciaal, federaal), adviesbureaus of onderzoeksinstellingen behandeld worden. De probleemstelling, de analyse en de voorgestelde oplossing(en) vormen de inhoud van een rapport dat je aflevert en presenteert. Dit rapport moet een bruikbaar instrument zijn, dat in de praktijk kan worden ingezet om tot een gefundeerde oplossing voor een gesteld probleem te komen.
Voor de keuze van het onderwerp van de bachelorproef zijn er twee mogelijkheden. Ofwel stel je zelf een onderwerp voor, ofwel kies je een onderwerp uit de lijst. De lijst bevat concrete verkeerskundige vraagstukken, die al dan niet in samenspraak met een externe partner werden geformuleerd. Indien je zelf een onderwerp voorstelt betekent dit dat je een voorstel moet indienen bij het onderwijsteam waarin je een korte toelichting/motivatie geeft i.v.m. het te onderzoeken onderwerp. Enkel goedgekeurde voorstellen kunnen worden uitgewerkt.
In de periode (eind februari-begin maart) wordt een seminarie georganiseerd waarin de student de stand van zaken i.v.m. de bachelorproef presenteert aan de medestudenten. Deelname aan dit seminarie is verplicht.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Individueel begeleidingsmoment ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Seminarie ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 12,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 65 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Behoud van deelcijfer op het plan van aanpak (15%) uit de onderwijsperiode bij de tweede examenkans ook wanneer het om een onvoldoende gaat. |
|
|
|
|
|
Andere: | plan van aanpak (15%), eindrapport (50%) |
|
|
|
|
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
Andere: | De student krijgt een evaluatiecijfer voor het proces van de bachelorproef (procesevaluatie). Dit cijfer is een weergave van de organisatie, vooruitgang en regelmatigheid van de werkzaamheden. |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Behoud van deelcijfer op de procesevaluatie (10%) uit de onderwijsperiode bij de tweede examenkans ook wanneer het om een onvoldoende gaat. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Gebruik studiemateriaal tijdens evaluatie | ✔ |
|
Toelichting | De student mag zijn/haar eindrapport en presentatie gebruiken tijdens het mondeling examen. |
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Deelname aan het seminarie en het tijdig inleveren van het plan van aanpak, de presentatie en het eindrapport is verplicht.
Een student moet geslaagd zijn (>= 10/20) op het eindrapport om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. In het eindrapport wordt immers het merendeel van het inhoudelijke werk geleverd. Hierdoor dient het eindrapport aan te tonen dat de student de specifieke eindcompetenties van de bachelorproef verworven heeft om te kunnen slagen voor de bachelorproef. |
|
|
|
Gevolg | Indien het plan van aanpak, de presentatie en het eindrapport niet of na de deadline ingeleverd is en de student niet heeft deelgenomen aan het seminarie kan dit leiden tot een N als eindresultaat op het opleidingsonderdeel.
Een student die op het eindrapport minder dan 10/20 behaalt, krijgt als eindresultaat "fail". |
|
|
|
Extra info | De student levert een eindproduct (plan van aanpak, eindrapport en presentatie op academisch niveau) af op basis waarvan wordt bepaald op welke manier de specifieke eindcompetenties van de bachelorproef gehaald werden. De beoordeling van de bachelorproef gebeurt op basis van de inhoud en kwaliteit van het geleverde werk en een procesevaluatie (organisatie, vooruitgang en regelmatigheid van de werkzaamheden).
De bachelorproef dient in de eerste plaats om aan te tonen dat je in staat bent zelfstandig een mobiliteitsprobleem aan te pakken en tot een goed einde te brengen. Iedere student krijgt een begeleider toegewezen. Maar de taak van de begeleider is louter sturend. De verantwoordelijkheid voor de inhoud en de kwaliteit van het geleverde werk ligt bij de student. De begeleider zal hier zoveel mogelijk over proberen te waken, maar heeft uitsluitend een adviserende rol. Het effectieve werk wordt door de student geleverd. Ook de verantwoordelijkheid voor de opvolging, de planning, en de studievoortgang ligt bij de student. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Het eindrapport (50% van de punten) moet herwerkt worden en er dient een nieuwe presentatie te worden gedaan (25% van de punten). In de tweede zittijd worden de scores van de procesevaluatie (10%) en het plan van aanpak (15%) overgenomen uit de eerste zittijd, ook wanneer het om een onvoldoende gaat. |
|
|
|
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
De Leidraad voor de Bachelorproef, instructies (ivm rapporteren, presenteren en refereren) en overig studiemateriaal worden via Blackboard ter beschikking gesteld. |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Bijkomende informatie zoals begeleiding van de bachelorproef, methodologische aspecten, praktische afspraken en deadlines, de omvang van de bachelorproef en algemene aanwijzingen zijn terug te vinden in de brochure 'Leidraad voor de bachelorproef'.
De leidraad wordt beschikbaar gesteld via Blackboard. |
|
|
|
|
|
1 examenregeling art.1.3, lid 4. |
2 examenregeling art.4.7, lid 2. |
3 examenregeling art.2.2, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|