Onderwijstaal : Nederlands |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 1ste masterjaar in de rechten | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan de verschillende belanghebbenden en hun specifieke belangen in een complexe probleemstelling identificeren en deze integreren in zijn eigen redenering en aanpak. | | - DC
| De student kan het recht plaatsen in een maatschappelijk input/output model; | | - DC
| De student kan het belang en de identiteit van maatschappelijke filters in de beleidsvoering situeren; | | - DC
| De student kan het meerlagige karakter van de overheid en de complexiteit van de besluitvorming expliciteren. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: onderkent ethische en sociaal maatschappelijke aspecten in een juridische context, kan er kritisch over reflecteren en kan op basis van ethische aspecten en met in acht neming van zijn verantwoordelijkheden als jurist richting geven aan zijn oordeelsvorming. | | - DC
| De student kan het gegeven dat maatschappelijke ongelijkheid ook doorweegt op het justitiebeleid en de toegankelijkheid van justitie verklaren; | | - DC
| De student kan de maatschappelijke invloeden op rechtspraak duiden en afwegen; | | - DC
| De student kan de voor- en nadelen van de voorgestelde instrumenten om de kwaliteit van justitie op te drijven, afwegen. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan in teamverband op een actieve en constructieve manier bijdragen aan een gemeenschappelijke doelstelling in een multidisciplinaire context. | | - DC
| De student kan in groepsdiscussies de rol van gespreksleider opnemen zodanig dat de groep een evenwichtig standpunt kan bereiken. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: is in staat om eigen ideeën, standpunten en oplossingen zowel schriftelijk als mondeling op een adequate manier te communiceren en te presenteren in diverse contexten. Hij is in staat om presentaties te geven en daarbij gebruik te maken van de Engelse en Franse (rechts)taal. | | - DC
| De student kan op een onderbouwde manier zijn standpunt over verschillende dimensies binnen de interactie justitie/samenleving construeren en daarover op de gepaste wijze communiceren, zowel mondeling tijdens een onderwijsgroep als in een paper (in dit opleidingsonderdeel enkel in het Nederlands). | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: is zich bewust van het belang van onderhandeling en bemiddeling; heeft inzicht in diverse onderhandelings- en bemiddelingstechnieken en weet de basistechnieken adequaat toe te passen. | | - DC
| De student kan de groeiende relevantie van onderhandelen en bemiddelen bij conflictsituaties duiden maar ook kritisch evalueren. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: is in staat om zijn eigen aanpak en leerprocessen zelfstandig en zelfgestuurd te plannen en te evalueren. | | - DC
| De student kan zelfstandig relevante literatuur identificeren, deze verwerken en zijn leerproces evalueren aan de hand van de feedback van medestudenten en docenten tijdens de onderwijsgroepen. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: toont een kritische attitude en is in staat het recht en de verschillende juridische standpunten in kaart te brengen, kritisch te benaderen en zo te komen tot een eigen juridisch onderbouwd oordeel. | | - DC
| De student kan de grenzen van het recht als instrument voor maatschappelijke verandering aanwijzen en dit beargumenteren tijdens de onderwijsgroepen. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemeen wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan zelfstandig wetenschappelijk onderzoek verrichten op het niveau van een beginnend onderzoeker, hierover kritisch reflecteren en rapporteren. | | - DC
| De student kan steunende op een literatuurstudie een facet binnen een theoretische dimensie behandeld tijdens dit opleidingsonderdeel analyseren en beargumenteren in de vorm van een paperopdracht. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft de volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft inzicht in de recente maatschappelijke ontwikkelingen en het wetenschappelijk onderzoek in het vakgebied. | | - DC
| De student kan steunende op theorievorming de factoren die maatschappelijke verandering sturen identificeren; | | - DC
| De student kan reflecteren over effecten van maatschappelijke veranderingsprocessen voor het functioneren van de overheid en het recht; | | - DC
| De student kan uiteenlopende onderzoeksgegevens over het vertrouwen in de instellingen en justitie integreren, tegenover elkaar afwegen en contradicties beoordelen; | | - DC
| De student kan steunende op onderzoeksgegevens die factoren aanwijzen die de implementatie van wetgeving kunnen belemmeren. | | - DC
| De student kan actuele ontwikkelingen in de interactie recht/samenleving theoretisch duiden. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Het opleidingsonderdeel Recht en Samenleving verschaft theoretische inzichten in de twee kernvragen van de rechtssociologie, met name de sociale wording van het recht en de sociale werking van het recht. Het vak is interdisciplinair opgevat en ontleent bijgevolg inzichten voortspruitende uit de sociologie, de politicologie, de criminologie en de bestuurskunde.
Aan de hand van klassieke sociologische auteurs wordt de betekenis van het recht en de overheid in een moderniserende wereld geduid en onderzocht hoe het denken over (de rol en aansturing van) de overheid gevat is in opeenvolgende veranderingsprocessen.
Daarop wordt de verhouding tussen recht en samenleving verder geanalyseerd aan de hand van het systeemmodel van David Easton. Dit model verduidelijkt hoe in een gegeven samenleving maatschappelijke vragen worden omgezet in rechtsvormen, maar ook in welke mate deze de samenleving kunnen wijzigen. Eerst wordt de volledige kringloop van dit model toegelicht. Daarna focussen we op de inputzijde, met name de maatschappelijke vraag en de steun. We onderscheiden de verschillende dimensies in vertrouwen en evalueren het specifiek vertrouwen in justitie vergeleken met andere instellingen en bieden verklaringsmodellen aan.
Het Eastonmodel vat de omzetting van maatschappelijke vragen naar beleid. We evalueren de rol van de maatschappelijke en politieke filters in dit proces en analyseren daarbij (veranderingen in) de betekenis van politieke partijen.
Outputs zijn beslissingen, die geoperationaliseerd kunnen worden in het uitvaardigen van rechtsregels, financiële overdrachten, ter beschikking stellen van mensen, oprichten van diensten, handhaven van regels, sanctioneren enz.. De studenten wordt aangetoond hoe in dit breed gamma van beslissingen de samenleving doorweegt. We staan specifiek stil bij de spelers in het recht, het wijzigende profiel van de advocaat en bij maatschappelijke invloeden op rechtspraak in een heel bijzondere historische context. Daarnaast gaan we dieper in op beleidsevaluatie als een wezenlijk onderdeel van de terugkoppeling van de beleidsoutputs naar de -inputs.
Tot slot evolueert het recht in een omgevingscontext. We onderzoeken in dit kader de plaats van de media in de totstandkoming van percepties over het recht.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Onderwijsgroep ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 25 % |
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Uiterlijk de dag voor het examen dienen de studenten een werkstuk van +/- 5 pagina's in waarin ze een thematiek behandeld tijdens de hoorcolleges of werkgroepen inhoudelijk uitdiepen. Het indienen gebeurt in Blackboard (instructies zullen op Blackboard geplaatst worden) en schriftelijk op de dag van het examen. Dit gedeelte vormt 1/4de van de totale evaluatie. |
|
|
|
Gevolg | Studenten die het werkstuk niet binnen de gestelde termijn inleveren, wordt geen punten toegekend voor het volledige opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Extra info | De docent bepaalt in overleg met het Opleidingsbestuur en de studentenadministratie de planning en de examenvorm voor een eventueel inhaalexamen. De examenvorm kan afwijken van de examenvorm die werd gebruikt tijdens de reguliere examenperiode. De planning en examenvorm worden aan de student meegedeeld nadat de aanvraag van een inhaalexamen is goedgekeurd. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Afhankelijk van het aantal deelnemers kan het schriftelijk gedeelte van het tweedekansexamen gewijzigd worden (in een mondeling examen).
Studenten kunnen het cijfer behaald voor het werkstuk in de eerste examenperiode behouden of een aangepast werkstuk inleveren. |
|
|
|
|
 
|
Aanbevolen studiemateriaal |
|
Cursustekst & tekstbundel onderwijsgroepen |
|
|
|
|
|
1 examenregeling art.1.3, lid 4. |
2 examenregeling art.4.7, lid 2. |
3 examenregeling art.2.2, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|